Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Mercedes-Benz Sprinter 2018 Handleiding pagina 131

Verberg thumbnails Zie ook voor Sprinter 2018:
Inhoudsopgave

Advertenties

zaam terrein controleren. Mogelijke beschadigin‐
gen worden dan tijdig herkend en het gevaar voor
risico's voor de inzittenden en andere verkeers‐
deelnemers wordt verminderd. Het voertuig voor
het rijden op de openbare weg grondig reinigen.
De volgende punten na het rijden in het terrein of
op bouwplaatsen en voor het rijden op de open‐
bare weg in acht nemen:
Voertuigen met DSR: De DSR uitschakelen
R
(
pagina 140).
/
Voertuigen met vierwielaandrijving: De
R
vierwielaandrijving uitschakelen
(
pagina 138).
/
De ASR inschakelen (
R
De exterieurverlichting, in het bijzonder de
R
koplampen en achterlichten, reinigen en op
beschadigingen controleren.
De kentekenplaat aan de voor- en achterzijde
R
reinigen.
De ruiten en de buitenspiegels reinigen.
R
De treden, de instappen en de handgrepen
R
reinigen. Dit verbetert de grip.
Banden en velgen, wielkasten en de bodem‐
R
plaat met een waterstraal reinigen. Daardoor
wordt de grip vooral op nat wegdek verhoogd.
Banden en velgen en wielkasten op inge‐
R
klemde voorwerpen controleren en deze ver‐
wijderen. Ingeklemde voorwerpen kunnen de
banden en velgen beschadigen of tijdens het
rijden worden weggeslingerd.
De bodemplaat op ingeklemde takken of
R
andere delen van planten controleren en deze
zo nodig verwijderen.
Vooral na gebruik in zand, modder, split en
R
grind, water of soortgelijke vuile omstandig‐
heden de remschijven, remblokken en fusees
reinigen.
De bodemplaat, de banden, de velgen, de car‐
R
rosserie, de remmen, de stuurinrichting, het
onderstel en het uitlaatsysteem op beschadi‐
gingen controleren.
De bedrijfsrem op bedrijfsveiligheid controle‐
R
ren, bijvoorbeeld een remproef uitvoeren.
Wanneer na het rijden in het terrein sterke
R
trillingen worden vastgesteld, de wielen en de
aandrijflijn opnieuw op ingeklemde voorwer‐
pen controleren. Ingeklemde voorwerpen ver‐
wijderen, omdat deze onbalans en daardoor
trillingen kunnen veroorzaken. Bij schade aan
pagina 138).
/
de wielen en aandrijflijn direct naar een
gekwalificeerde werkplaats gaan.
Informatie over het rijden in bergachtige
gebieden
Voertuigen met dieselmotor: De bedrijfszekerheid
van de dieselmotor is gewaarborgd tot een
hoogte van 2500 m boven zeeniveau. Deze
hoogte mag voor korte tijd worden overschreden,
bijvoorbeeld bij het rijden in de bergen. Niet
voortdurend op hoogtes boven 2500 m rijden.
Anders kan de dieselmotor worden beschadigd.
Bij het rijden in de bergen erop letten dat door
het toenemen van de hoogte het motorvermogen
en het klimvermogen bij wegrijden verminderen.
Als hoger dan 2500 m boven zeeniveau wordt
gereden, is de functie ECO-start niet meer
beschikbaar. Aanwijzingen met betrekking tot
remmen bij afdalingen vindt u onder Aanwijzingen
met betrekking tot de remmen(
ECO start-stopsysteem
Werking van het ECO start-stopsysteem
Wanneer aan de volgende voorwaarden is vol‐
daan, wordt de motor automatisch afgezet:
Voertuigen met handgeschakelde versnel‐
R
lingsbak: Er wordt afgeremd, bij lage snel‐
heid wordt de neutraalstand i ingeschakeld
en vervolgens wordt het koppelingspedaal
losgelaten.
Voertuigen met automatische transmis‐
R
sie: Het voertuig wordt in de transmissie‐
stand h of i gestopt.
Er is aan alle voorwaarden met betrekking tot
R
het voertuig voor de automatische motorstop
voldaan.
Als het voertuig stilstaat verschijnt op het multi‐
functioneel display het symbool è. Als niet
aan alle voorwaarden met betrekking tot het
voertuig is voldaan, verschijnt op het multifunc‐
tioneel display het symbool ç.
De motor wordt in de volgende gevallen weer
automatisch gestart:
Voertuigen met handgeschakelde versnel‐
R
lingsbak: Het koppelingspedaal wordt inge‐
drukt.
Voertuigen met handgeschakelde versnel‐
R
lingsbak: De achteruitversnelling k wordt
ingeschakeld.
Rijden en parkeren 129
pagina 124).
/

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave