Inhoudsopgave
Advertenties
182 Rijden en parkeren
weggereden. Tijdens het rijden met ingescha‐
kelde PTO niet schakelen. Daarom afhankelijk
van de gewenste snelheid in de 1e of 2e ver‐
snelling wegrijden.
Voor gebruik van de PTO in combinatie met
R
de opbouw de aanwijzingen in de handleiding
van de fabrikant in acht nemen.
Inschakelen: Het voertuig stoppen en de ver‐
#
snellingsbak in de neutraalstand schakelen.
Het koppelingspedaal indrukken.
#
Circa vijf seconden wacht en bij draaiende
#
motor de schakelaar
indrukken.
De voet van het koppelingspedaal nemen.
#
Bij voertuigen met werktoerentalregeling
(ADR) wordt het motortoerental automatisch
naar een vooraf ingestelde of een door de
chauffeur in te stellen toerental verhoogd, het
constante motortoerental. Het multifunctio‐
neel display toont de meldingen
talregeling actief
en
Uitschakelen: Het voertuig stoppen en de
#
versnellingsbak in de neutraalstand schake‐
len.
Het koppelingspedaal indrukken.
#
Circa vijf seconden wacht en bij draaiende
#
motor de schakelaar
indrukken.
De voet van het koppelingspedaal nemen.
#
ADR (werktoerentalregeling)
Werking van de ADR (werktoerentalregeling)
Na het inschakelen verhoogt de werktoerentalre‐
geling ADR het motortoerental automatisch naar
1
aan de bovenzijde
Werktoeren-
PTO
actief.
2
aan de onderzijde
een vooraf ingestelde of een door de chauffeur in
te stellen toerental.
%
Na een koude start is het stationair toerental
van de koude motor automatisch verhoogd.
Als het vooraf ingestelde bedrijfstoerental
lager dan het verhoogde stationair toerental
is, wordt het bedrijfstoerental pas na de
warmdraaifase bereikt.
De ADR kan alleen worden ingeschakeld als
het voertuig stilstaat en als de parkeerrem is
bediend..
Bij voertuigen met automatische transmissie
moet de keuzehendel in de stand j staan.
ADR in- en uitschakelen
Inschakelen: Als de motor draait, de schake‐
#
1
laar
indrukken.
Op het multifunctioneel display verschijnt de
melding
Werktoerentalregeling
Uitschakelen: Als de motor draait, de scha‐
#
kelaar
2
indrukken.
In de volgende situaties wordt de ADR automa‐
tisch uitgeschakeld:
U zet de parkeerrem vrij.
R
U drukt het rempedaal in.
R
Het voertuig beweegt.
R
De regeleenheid herkent een storing.
R
actief.
Advertenties
Inhoudsopgave
