Elektronisch handwiel | Basisprincipes
34.1.1
Spiltoerental S invoeren
U voert het spiltoerental S als volgt in met behulp van een elektronisch handwiel:
Handwiel-softkeyF3 (MSF) indrukken
Handwiel-softkey F2 (S) indrukken
Gewenst toerental selecteren door toets F1 of F2 in te drukken
Toets NC-start indrukken
De besturing activeert het ingevoerde toerental.
Houdt u de toets F1 of F2 ingedrukt, dan verhoogt de besturing, bij
toename met tien, de instelling telkens met de factor 10.
Door gelijktijdig de CTRL-toets in te drukken wordt de stap bij indrukken
van F1 of F2 met factor 100 verhoogd.
34.1.2
Aanzet F invoeren
U voert de aanzet F met behulp van een elektronisch handwiel als volgt in:
Handwiel-softkeyF3 (MSF) indrukken
Handwiel-softkey F3 (F) indrukken
Gewenste aanzet selecteren door toets F1 of F2 in te drukken
Nieuwe aanzet F met handwiel-softkey F3 (OK) overnemen
Houdt u de toets F1 of F2 ingedrukt, dan wijzigt de besturing, bij toename
met tien, de instelling telkens met de factor 10.
Wanneer u gelijktijdig de CTRL-toets indrukt, wordt de stap bij indrukken
van F1 of F2 met factor 100 verhoogd.
34.1.3
Additionele M-functies invoeren
U voert een additionele functie met behulp van het elektronische handwiel als volgt
in:
Handwiel-softkeyF3 (MSF) indrukken
Handwiel-softkey F1 (M) indrukken
Gewenst nummer van de M-functie selecteren door toets F1 of F2 in te drukken
Toets NC-start indrukken
De besturing activeert de additionele functie.
Verdere informatie: "Overzicht van additionele functies", Pagina 1263
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
34
1935