Regeling in elke modus
■
Tijdens het rijden in de EV-modus
In de EV-modus is elektrisch rijden
(aandrijving door alleen de elektromo-
*
tor)
mogelijk. Afhankelijk van de situa-
tie kan het elektrisch rijden echter wor-
den uitgeschakeld en wordt zowel de
benzinemotor als de elektromotor
gebruikt (Blz. 86). Ook wordt, als er
nog maar weinig elektriciteit in het bat-
terijpakket (tractiebatterij) aanwezig is,
automatisch naar de HV-modus
geschakeld. Houd u aan het volgende
om lang in de EV-modus te kunnen rij-
den.
Vermijd plotseling sterk accelereren
en plotseling sterk decelereren en
rijd rustig.
Als er herhaaldelijk sterk wordt
geaccelereerd, raakt het batterijpak-
ket (tractiebatterij) sneller ontladen.
Ook kan door snel accelereren of rij-
den met hoge snelheid het elektrisch
rijden worden uitgeschakeld.
Beperk uw snelheid zo veel moge-
lijk. De afstand die gereden kan wor-
den in de EV-modus neemt bij hoge
snelheden aanzienlijk af.
*
: De actieradius voor elektrisch rijden kan
worden bekeken op het multi-informatie-
display. (Blz. 171)
■
Tijdens het rijden in de AUTO EV-
/HV-modus
Tijdens normaal rijden wordt alleen de
elektromotor gebruikt voor elektrisch rij-
*
den
, maar als het gaspedaal stevig
wordt ingetrapt, wordt de benzinemotor
gestart. (Blz. 86)
2-1. Plug-in hybridesysteem
Tevens wordt bij een te lage capaciteit
van het batterijpakket (tractiebatterij)
net als bij de EV-modus automatisch
overgeschakeld naar de HV-modus.
De AUTO EV-/HV-modus is geschikt
voor rijomstandigheden waarbij meer
vermogen nodig is, zoals bij het oprij-
den van een helling of bij plotseling
accelereren. Het wordt echter aanbevo-
len normaal gesproken in de EV-modus
te rijden, omdat de benzinemotor
gemakkelijker zal starten.
*
: De actieradius voor elektrisch rijden kan
worden bekeken op het multi-informatie-
display. (Blz. 171)
■
Tijdens het rijden in de HV-modus
De auto kan op dezelfde manier wor-
den gereden als een standaard plug-in
hybrideauto.
In de HV-modus wordt het hybridesys-
teem in principe als volgt geregeld,
afhankelijk van de rijomstandigheden.
Wanneer de auto stilstaat, wordt de
benzinemotor uitgeschakeld
Bij het wegrijden wordt de auto aan-
gedreven door de elektromotor (trac-
tiemotor).
Als er normaal wordt gereden, wor-
den de benzinemotor en de elektro-
motor (tractiemotor) effectief gere-
geld en is het brandstofverbruik
minimaal. Ook fungeert de elektro-
motor (tractiemotor), indien nodig,
als een elektrische generator om het
batterijpakket (tractiebatterij) op te
laden.
Als het gaspedaal stevig wordt inge-
trapt, wordt de aandrijfkracht van
zowel de benzinemotor als de elek-
tromotor (tractiemotor) gebruikt om
te accelereren.
85
2
*
.