316
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
voor de Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te
geven of om de bestuurder te informeren dat
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. (Blz.280, 459)
■
Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt er
mogelijk geen naderingswaarschuwing
(Blz.312) gegeven.
●
Auto's die plotseling voor u invoegen
●
Auto's die met lage snelheden rijden
●
Auto's die niet op dezelfde rijstrook rijden
●
Voertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
●
Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
●
Als door omringend verkeer opgeworpen
water of sneeuw de signalering door de
sensor hindert
●
Als de achterzijde van de auto ver ingezakt
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
●
De voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
■
Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande geval-
len het rempedaal (of, afhankelijk van de situ-
atie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet
op de juiste manier signaleert, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed.
●
Als de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn