Bandenspanning
Zorg ervoor dat de banden de
juiste spanning hebben. De ban-
denspanning moet ten minste een-
maal per maand gecontroleerd
worden. Suzuki beveelt u echter
aan de bandenspanning eens per
twee weken te controleren.
(Blz. 494)
■
Gevolgen van een onjuiste banden-
spanning
Het rijden met een onjuiste bandenspanning
kan de volgende gevolgen hebben:
●
Hoger brandstofverbruik
●
Verminderd rijcomfort en een slechte
handling
●
Kortere levensduur van de banden als
gevolg van slijtage
●
Een onveilige auto
●
Beschadiging van de aandrijflijn
Als een band vaak moet worden opgepompt,
laat deze dan controleren door een Suzuki-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
■
Instructies voor het controleren van de
bandenspanning
Let bij het controleren van de bandenspan-
ning op het volgende:
●
Controleer de bandenspanning alleen als
de banden koud zijn.
Als uw auto ten minste 3 uur heeft stilge-
staan of niet meer dan 1,5 km heeft gere-
den, kunt u de bandenspanning voor
koude banden correct aflezen.
●
Gebruik altijd een bandenspanningsmeter.
Het is moeilijk te bepalen of een band de
juiste bandenspanning heeft op basis van
alleen het uiterlijk.
●
Het is normaal dat de spanning van een
band na een rit is opgelopen aangezien
warmte wordt gegenereerd in de band.
Laat na het rijden geen lucht uit de banden
lopen om de spanning te verlagen.
●
Verdeel de passagiers en het gewicht van
de bagage gelijkmatig over de auto.
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
WAARSCHUWING
■
Een goede bandenspanning zorgt
voor een langere levensduur van de
banden
Houd de bandenspanning op de juiste
waarde.
Als de banden niet de juiste spanning heb-
ben, kunnen onderstaande zaken zich
voordoen. Dit kan leiden tot een ongeval
met mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
●
Overmatige slijtage
●
Ongelijkmatige slijtage
●
Slecht rijgedrag
●
Mogelijke klapband door oververhitting
●
Luchtlekkage tussen de band en velg
●
Wielvervorming en/of beschadiging van
de band
●
Groter risico op beschadiging van de
band tijdens het rijden (als gevolg van
voorwerpen op het wegdek, verbin-
dingsstukken of scherpe randen in het
wegdek, enz.)
OPMERKING
■
Controleren en op de juiste spanning
brengen van de banden
Plaats na controle altijd de ventieldopjes.
Zonder de ventieldopjes kan er vuil en
vocht in het inwendige van de ventielen
doordringen. Hierdoor kan de afdichting in
gevaar komen, wat kan leiden tot een
lagere bandenspanning.
413
7