6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Als de instelling van de aanjagersnel-
heid of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van
de automatische modus. De automati-
sche modus blijft echter ingeschakeld
voor de andere functies dan die worden
bediend.
■
Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen tempera-
tuur en de omgevingscondities.
Daarom kan direct na het indrukken van de
schakelaar AUTO de aanjager even worden
uitgeschakeld tot er voldoende warme of
koude lucht voorhanden is.
■
Functie voor signalering condens op
voorruit
Wanneer de automatische modus is inge-
schakeld, signaleert de luchtvochtigheids-
sensor condens op de voorruit en regelt hij
de airconditioning om te voorkomen dat de
ruiten beslaan.
Voorruitverwarming
Dit systeem wordt gebruikt om ijsvor-
ming op de voorruit en de ruitenwissers
te voorkomen.
Gebruik deze toets om het systeem in
en uit te schakelen.
Het controlelampje gaat branden als het sys-
teem is ingeschakeld.
De voorruitverwarming wordt na een tijdje
automatisch uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
■
Voorkomen van brandwonden
●
Raak het onderste deel van de voorruit
en de gedeeltes bij de voorstijlen niet
aan wanneer de voorruitverwarming is
ingeschakeld.
Geconcentreerde
luchtcirculatiemodus
voorstoel (S-FLOW-modus)
Deze functie regelt automatisch de
luchtcirculatie van de airconditioning,
zodat prioriteit wordt gegeven aan de
voorstoelen. Wanneer de voorpassa-
giersstoel niet bezet is, stroomt er
mogelijk alleen lucht naar de bestuur-
dersstoel. Onnodig gebruik van de air-
conditioning wordt onderdrukt, wat
zorgt voor een lager brandstofverbruik.
De geconcentreerde luchtcirculatiemo-
dus voor de voorstoel werkt in de vol-
gende situaties:
Er worden geen passagiers gesigna-
leerd op de achterstoelen
De voorruitverwarming is niet in wer-
king
Wanneer de modus in werking is,
brandt
.
■
Geconcentreerde luchtcirculatie-
modus voorstoel handmatig in-/
uitschakelen
Wanneer de geconcentreerde luchtcir-
culatiemodus voor de voorstoel is inge-
schakeld, kan met de schakelaar wor-
den ingesteld of de lucht alleen naar de
voorstoelen moet stromen of naar alle
stoelen. Wanneer de modus handmatig
wordt bediend, stopt de automatische
regeling van de luchtcirculatie.
363
6