294
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
(Blz.298) en de voorligger van rij-
strook wisselt. (Uw auto volgt mogelijk
de voorligger en wisselt ook van rij-
strook.)
●
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
(Blz.298) en de voorligger slingert.
(Mogelijk gaat uw auto dienovereen-
komstig ook slingeren en verlaat moge-
lijk de rijstrook.)
●
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
(Blz.298) en de voorligger zijn rij-
strook verlaat. (Uw auto volgt mogelijk
de voorligger en verlaat mogelijk de rij-
strook.)
●
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
(Blz.298) en de voorligger zeer dicht
op de rijstrookmarkering links/rechts
rijdt. (Uw auto volgt mogelijk de voorlig-
ger en verlaat mogelijk de rijstrook.)
●
Er wordt gereden in een scherpe bocht.
●
Er bevinden zich naast de weg objecten
die onterecht kunnen worden aangezien
voor witte (gele) lijnen (vangrails, reflec-
terende palen, enz.).
●
Er wordt met de auto gereden op een
plaats waar de weg zich splitst, wegen
samenkomen, enz.
●
Vanwege wegwerkzaamheden bevin-
den zich asfaltreparatiemarkeringen,
witte (gele) lijnen enz. op de weg.
●
Er zijn schaduwen op de weg die paral-
lel lopen aan de witte (gele) lijnen of
deze bedekken.