328
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●
Er is een niet-originele Suzuki-wielop-
hanging geplaatst (verlaagde wielop-
hanging, enz.).
■
Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●
Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed
werkt.
●
Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
■
Het systeem kan worden geactiveerd
wanneer
●
Het contact AAN staat.
●
De Parking Assist-sensor is ingeschakeld.
●
De rijsnelheid lager is dan ongeveer 10
km/h.
●
De selectiehendel in een andere stand dan
P staat.
■
Als "Reinig parkeerhulpsensor" wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
Mogelijk is een van de sensoren bedekt met
bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Verwijder dit
van de sensor om te zorgen dat het systeem
weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen mogelijk
een waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en een
sensor daardoor mogelijk geen obstakels sig-
naleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven terwijl de sensor schoon is, is
er mogelijk een storing aanwezig in de sen-
sor. Laat de auto controleren door een
Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk-
plaats.
■
Als "Parkeerhulp niet beschikbaar"
wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay
Er kan continu water over de sensor stromen,
zoals bij zware regenval. Als het systeem sig-
naleert dat de toestand weer normaal is, zal
het systeem weer normaal werken.
■
Detectie-informatie sensoren
●
Het detectiegebied van de sensoren is
beperkt tot het gebied rond de voor- en
achterbumper van de auto.
●
Tijdens het gebruik kunnen zich de vol-
gende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het object en
andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk
zijn.
• Als het stilstaande object zich te dicht bij
de sensor bevindt, is detectie wellicht niet
mogelijk.
• Tussen het signaleren van een statisch
object en de weergave zit een kleine ver-
traging (geluid waarschuwingszoemer).
Ook als er met lage snelheid wordt gere-
den, bestaat de mogelijkheid dat het object
binnen 25 cm van de sensoren komt voor-
dat het display wordt weergegeven en de
waarschuwingszoemer hoorbaar is.
• Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculatie van de airconditioning
veel geluid produceert.
• Het kan moeilijk zijn om de geluidssignalen
te horen ten gevolge van geluiden van
andere systemen.