Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)
Door de schakelaar in te drukken wordt
de afstand tot de voorligger als volgt
gewijzigd:
1
Lang
2
Gemiddeld
3
Kort
Als er een auto voor u rijdt, wordt het sym-
bool voor een voorligger
ven.
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)
Selecteer een afstand in de onder-
staande tabel. Houd er rekening mee
dat de aangegeven afstanden overeen-
komen met een rijsnelheid van 80
km/h.
De tussenafstand is afhankelijk van de
rijsnelheid. Wanneer de auto wordt stil-
gezet door het systeem, stopt de auto
op een bepaalde tussenafstand, afhan-
kelijk van de situatie.
Afstandsopties
Lang
Gemiddeld
Kort
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
A
ook weergege-
Tussenafstand
Ongeveer 50 m
Ongeveer 40 m
Ongeveer 30 m
Hervatten van het rijden met
de volgregeling als de auto is
stilgezet door het systeem
(afstandsregelmodus)
Druk op de schakelaar +RES als uw
voorligger begint te rijden.
Het volgen van uw voorligger wordt ook
hervat als u het gaspedaal intrapt wan-
neer uw voorligger begint te rijden.
Uitschakelen en hervatten van
de snelheidsregeling
1
Als u op de uitschakeltoets drukt,
wordt de snelheidsregeling uitge-
schakeld.
De snelheidsregeling wordt eveneens uitge-
schakeld als het rempedaal wordt ingetrapt.
(Als de auto is stilgezet door het systeem,
wordt de snelheidsinstelling niet geannu-
leerd als het rempedaal wordt ingetrapt.)
2
Als u op de schakelaar +RES drukt,
wordt de cruise control hervat en
wordt de ingestelde rijsnelheid her-
vat.
311
5