76
1-4. Antidiefstalsysteem
■
De inbraaksensor en de helling-
sensor uitschakelen
Als u huisdieren of bewegende voor-
werpen in de auto achterlaat, moet u
ervoor zorgen dat u de inbraaksensor
en de hellingsensor uitschakelt voordat
u het alarm instelt, omdat deze senso-
ren reageren op bewegingen binnen in
de auto.
1
Zet het contact UIT.
2
Druk op de uitschakeltoets van de
inbraaksensor en hellingsensor.
Druk opnieuw op de toets om de inbraak-
sensor en de hellingsensor weer in te scha-
kelen.
Telkens wanneer de inbraaksensor en de
hellingsensor worden uitgeschakeld/inge-
schakeld, wordt er een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
■
Uitschakelen en automatisch weer
inschakelen van de inbraaksensor en
hellingsensor
●
Het alarm wordt ingeschakeld zelfs wan-
neer de inbraaksensor en de hellingsensor
zijn uitgeschakeld.
●
Nadat de inbraaksensor en de hellingsen-
sor uitgeschakeld zijn, worden deze
opnieuw ingeschakeld door op de start-
knop te drukken of de portieren te ontgren-
delen met de instapfunctie of de afstands-
bediening.
●
De inbraaksensor en de hellingsensor zul-
len automatisch weer worden ingescha-
keld wanneer het alarmsysteem weer
wordt ingeschakeld.
■
Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen
mogelijk het alarm:
●
Er bevinden zich nog personen of huisdie-
ren in de auto.
●
Er is een zijruit geopend.
In dit geval registreert de sensor mogelijk het
volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen, zoals
bladeren en insecten, in de auto
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals de
inbraaksensoren van andere auto's
• Het bewegen van mensen buiten de auto
●
Er bevinden zich onstabiele voorwerpen,
zoals loshangende accessoires of kleding
aan kledinghaakjes, in de auto.