4
Selecteer uit de items die op het
scherm worden weergegeven het
laadschema dat u wilt wijzigen.
Het scherm "Gebeurtenissen bewerken"
wordt weergegeven.
U kunt het scherm "Gebeurtenissen bewer-
ken" ook openen door op de kalender op het
icoon van het laadschema dat u wilt wijzigen
te drukken.
Geregistreerde items wijzigen:
Wijzig de gewenste instellingen zoals
3
beschreven in stap
en
"Registreren van het laadschema".
(Blz. 149)
Wanneer een instelling wordt gewijzigd,
wordt ook het icoon ervan op de kalender
gewijzigd.
Geregistreerde items wissen:
Druk op "Verwijderen".
Er verschijnt een bericht ter bevestiging van
het wissen.
Druk op "Verwijderen" om het geselecteerde
laadschema te wissen.
Druk op "Annuleren" of de terugtoets om het
wissen te annuleren.
Wanneer een laadschema wordt gewist,
wordt het icoon ervan ook gewist van de
kalender.
5
van de procedure
■
"Nu laden" inschakelen
1
Geef het scherm "Laadschema"
weer. (Blz. 147)
2
Druk op
van "Nu laden".
Elke keer als op de toets wordt gedrukt,
schakelt "Nu laden" tussen "Aan" en "Uit".
Na het voltooien van de instellingen
wordt met laden begonnen zodra de
AC-laadkabel is aangesloten.
(Blz. 130)
■
Wanneer er een laadschema is geregis-
treerd
Wanneer alle items in het laadschema zijn
uitgeschakeld, worden er geen iconen weer-
gegeven op het scherm "Laadschema"
(kalenderweergave).
De iconen worden weergegeven wanneer ze
zijn ingeschakeld met behulp van het scherm
"Gebeurtenissen".
151
2-2. Laden
2