Als het laden buiten plaatsvindt, con-
troleer dan of de contactdoos water-
dicht is en voor gebruik buitenshuis
goedgekeurd is. Het wordt aanbevo-
len om vóór gebruik te controleren of
de aardlekschakelaar werkt.
Controleer of er plaatselijke regelge-
ving met betrekking tot EV-laden van
toepassing is en houd u hieraan.
*
: Neem contact op met een elektricien voor
meer informatie.
■
De laadomgeving
De volgende laaduitrusting en instellingen
worden aanbevolen om veilig te kunnen
laden.
●
Waterdichte contactdoos
Als het laden buiten plaatsvindt, moet de
stekker aangesloten worden op een water-
dichte contactdoos en moet worden gecon-
troleerd of de verbinding waterdicht blijft ter-
wijl de stekker is aangesloten.
●
Speciaal circuit
• Sluit de laadkabel alleen aan op een speci-
ale groep met een minimale capaciteit van
13 ampère met piekstroombeveiliging, om
de kans op brand te verkleinen.
• Sluit de laadkabel aan op een contactdoos
met aardlekschakelaar, om de kans op een
elektrische schok tijdens het gebruik van
de stekker te verkleinen.
●
Op afstand bedienbare schakelaar
Hiermee kan de stroom tussen de contact-
doos en de stekker worden uitgeschakeld,
zodat de stekker op regenachtige dagen vei-
lig kan worden verwijderd of geplaatst.
■
Als de stroomonderbreker in werking
treedt tijdens het laden
De bovenste limiet van de laadstroom kan
worden gewijzigd in "
gen" op het multi-informatiedisplay.
1
Houd
ingedrukt om de cursor weer
te geven in de informatiedisplayzone
(midden) van het multi-informatiedisplay.
2
3
4
5
6
Als de stroomonderbreker nog steeds in wer-
king treedt tijdens het laden, ook al is de
bovenste limiet van de laadstroom gewijzigd,
controleer dan of de aangesloten voedings-
bron voldoet aan de voorgeschreven laad-
condities. (Blz. 120)
*1
*2
Voertuiginstellin-
Druk op
of
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
om
te selecteren en druk vervolgens
op
.
Druk op
of
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
en selecteer "
gen". Houd vervolgens
Druk op
of
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
om "Oplaadinstell." te selecteren en druk
vervolgens op
.
Het scherm "Oplaadinstell." wordt weer-
gegeven.
Druk op
of
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
om "Oplaadstroom" te selecteren en druk
vervolgens op
.
Het scherm "Oplaadstroom" wordt weer-
gegeven.
Druk op
of
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
*1
om "16A"
of "8A" te selecteren en druk
vervolgens op
.
Tijdens het laden wordt de maximale
stroomsterkte begrensd op de inge-
stelde waarde of lager.
: Alleen auto's met 7 kW tractiebatterijlader
: Het begrenzen van de laadstroom ver-
lengt de laadtijd.
121
2-2. Laden
van de bedie-
van de bedie-
Voertuiginstellin-
ingedrukt.
van de bedie-
van de bedie-
van de bedie-
*2
2