■
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met startknop
en de afstandsbediening beïnvloeden
Blz. 214
■
Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
●
Gebruik de mechanische sleutel om de
portieren te vergrendelen en ontgrendelen.
(Blz. 475)
●
Vervang de sleutelbatterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
(Blz. 426)
■
Als de 12V-accu is ontladen
De portieren kunnen niet worden vergrendeld
en ontgrendeld met het Smart entry-systeem
met startknop of de afstandsbediening. Ver-
grendel of ontgrendel de portieren met de
mechanische sleutel. (Blz. 475)
■
Herinneringsfunctie achterstoel
●
Om u eraan te herinneren bagage e.d. op
de achterstoelen niet te vergeten, klinkt er
wanneer het contact UIT is gezet en aan
een van de volgende voorwaarden is vol-
daan, een zoemer en wordt gedurende
ongeveer 6 seconden een melding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
• Het hybridesysteem wordt binnen 10 minu-
ten na het openen en sluiten van een ach-
terportier gestart.
• Een achterportier is geopend en weer
gesloten nadat het hybridesysteem is
gestart.
Als echter een achterportier wordt geopend
en vervolgens binnen ongeveer 2 seconden
weer wordt gesloten, werkt de herinnerings-
functie voor de achterstoel mogelijk niet.
●
De herinneringsfunctie voor de achterstoel
stelt op basis van het openen en sluiten
van een achterportier vast of er bagage
e.d. op de achterstoel is geplaatst. Daar-
door werkt, afhankelijk van de situatie, de
herinneringsfunctie voor de achterstoel
mogelijk niet en vergeet u mogelijk toch
bagage e.d. die zich op de achterstoel
bevindt of geeft de functie mogelijk
onterecht een melding.
●
De herinneringsfunctie voor de achterstoel
kan worden ingeschakeld/uitgeschakeld.
(Blz. 498)
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■
Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de ont-
grendelfunctie met behulp van een sleutel)
kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoon-
lijke voorkeursinstellingen: Blz. 501)
■
Neem bij het rijden met de auto de vol-
gende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van deze voor-
schriften kan ertoe leiden dat er per onge-
luk een portier wordt geopend en dat er
iemand uit de auto valt, waardoor dodelijk
of ernstig letsel kan ontstaan.
●
●
●
■
Controleer de omgeving van de auto; let er
bijvoorbeeld op of de auto op een helling
staat, of er voldoende ruimte is om het
portier te openen en of het hard waait.
Houd bij het openen of sluiten van het por-
tier de portiergreep goed vast, zodat u
bent voorbereid op eventuele onverwachte
bewegingen.
■
Bedien de elektrisch bedienbare ruit nadat
u hebt gecontroleerd of er geen risico is
dat een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de zijruit en de
sponning. Laat tevens de afstandsbedie-
ning of mechanische sleutel niet bedienen
door kinderen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een andere
passagier klem komt te zitten tussen de
zijruit.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
WAARSCHUWING
Voorkomen van ongevallen
Controleer of alle portieren volledig
gesloten zijn.
Trek tijdens het rijden niet aan de bin-
nenportiergreep.
Wees vooral voorzichtig bij de voorpor-
tieren. Deze portieren kunnen zelfs wor-
den geopend als de vergrendelknop-
pen in de stand vergrendeld staan.
Activeer de kindersloten op de achter-
portieren als er kinderen achter in de
auto vervoerd worden.
Als een portier wordt geopend of
gesloten
Bij het gebruik van de afstandsbedie-
ning of de mechanische sleutel en
het bedienen van de elektrisch
bedienbare ruiten
199
4