324
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden signa-
leert de RCTA auto's mogelijk niet correct:
●
Als de sensor niet goed is uitgelijnd door-
dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken.
●
Wanneer de sensor of de omgeving ervan
op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt.
●
Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg
van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist.
●
Wanneer meerdere auto's naderen met
slechts weinig ruimte tussen elke auto.
●
Wanneer een auto met hoge snelheid
nadert.
●
Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.), fiet-
sendrager of sneeuwploeg, is geplaatst.
●
Bij het achteruitrijden op een helling met
een grote verandering in het hellingsper-
centage.
●
Bij het onder een scherpe hoek achteruit
uitrijden van een parkeerplaats.
●
Bij het rijden met een aanhangwagen.
●
Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen
uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt.
●
Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is.
●
Als de wielophanging is gewijzigd of als er
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd.
●
Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de
auto.
●
Wanneer u achteruitrijdend een bocht
maakt.
●
Wanneer een voertuig een bocht maakt in
het detectiegebied.
■
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
Onder de volgende omstandigheden is de
kans dat de RCTA onnodig een auto en/of
object signaleert groter:
●
Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een
straat en er auto's over die straat rijden.