Smart entry-systeem
met startknop
De volgende handelingen kunnen
worden uitgevoerd als u de elek-
tronische sleutel bij u hebt, bij-
voorbeeld in uw zak. De bestuur-
der moet de elektronische sleutel
altijd bij zich hebben.
Vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren
Vergrendelen en ontgrendelen
van de achterklep
Starten van het hybridesysteem
(Blz. 249)
*
: De klep van de laadaansluiting en de
laadstekker worden ook vergrendeld en
ontgrendeld. (Blz. 117)
■
Plaats van antenne
A
Antennes aan de buitenzijde
B
Antenne buiten de bagageruimte
C
Antennes in het interieur
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
*
(Blz. 197)
*
(Blz. 202)
■
Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd)
A
Bij het vergrendelen of ontgrendelen van
de portieren
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich binnen 0,7 m van de voorportiergre-
pen, de achterportiergrepen (indien aanwe-
zig) of de schakelaar achterklep openen
bevindt. (Alleen de portieren die de sleutel
signaleren, kunnen worden geopend of
gesloten.)
B
Bij het starten van het hybridesysteem of
veranderen van de standen van het con-
tact
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich in de auto bevindt.
■
Als er een alarm klinkt of een waarschu-
wingsmelding wordt weergegeven
Er gaat een alarm af en op het multi-informa-
tiedisplay wordt een waarschuwingsmelding
weergegeven om onverwachte ongevallen of
diefstal van de auto te voorkomen als gevolg
van onjuist gebruik. Wanneer er een waar-
schuwingsmelding wordt weergegeven,
neem dan de juiste maatregelen op basis van
de weergegeven melding.
In onderstaande tabel worden de omstandig-
heden en de correctieprocedures beschreven
in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
●
Wanneer het buiten de auto hoorbare
alarm gedurende 5 seconden één keer
klinkt
Situatie
Er is geprobeerd de
auto te vergrendelen
terwijl er nog een por-
tier geopend was.
213
Correctieprocedure
Sluit alle portieren en
vergrendel ze
opnieuw.
4