De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■
Als de airbags worden geactiveerd
●
U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
●
Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
●
Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
●
De voorruit kan barsten.
●
Het hybridesysteem wordt uitgezet en de
brandstoftoevoer naar de motor wordt
gestopt. (Blz. 95)
●
Alle portieren worden ontgrendeld.
(Blz. 198)
●
Het remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. (Blz. 347)
●
De interieurverlichting gaat automatisch
branden. (Blz. 370)
●
De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. (Blz. 442)
●
Als een van de volgende situaties zich
voordoet, verstuurt het systeem automa-
tisch een noodoproep naar het eCall-con-
trolecentrum. De locatie van de auto wordt
doorgegeven (zonder dat de toets SOS
hoeft te worden ingedrukt) en een mede-
werker zal proberen om met de inzittenden
te praten om de ernst van de situatie vast
te stellen en te bepalen of hulp nodig is.
Als de inzittenden niet in staat zijn om te
communiceren, behandelt de medewerker
de oproep automatisch als een noodgeval
en schakelt hij of zij de noodzakelijke hulp-
diensten in. (Blz. 64)
• Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd.
• De auto is betrokken bij een ernstige aan-
rijding van achteren.
1-1. Voor een veilig gebruik
■
Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
●
De airbags voor worden geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van ongeveer
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe-
gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een
ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
●
Afhankelijk van het type aanrijding worden
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■
Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●
De side airbags en curtain airbags worden
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat
op de positie van de auto).
●
Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
41
1