2
Houd
ingedrukt om de cursor
weer te geven in de informatiedis-
playzone (midden) van het multi-
informatiedisplay.
3
Druk op
of
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel om
te selecteren en
druk vervolgens op
4
Druk op
of
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer "
stellingen" en houd vervolgens
ingedrukt.
5
Druk op
of
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer TPWS en druk
vervolgens op
6
Druk op
of
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer "Bezig met
identificeren van elk wiel en positie".
Houd vervolgens
het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning 3 keer langzaam knip-
pert.
De modus voor het wijzigen van de wielen-
set wordt geactiveerd en de registratie wordt
gestart.
Vervolgens wordt er een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
Als de registratie wordt uitgevoerd, gaat het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gedurende ongeveer 1 minuut knippe-
ren en blijft het vervolgens branden. -- wordt
op het multi-informatiedisplay weergegeven
voor de bandenspanning van elke band.
van de bedie-
.
van de bedie-
Voertuigin-
van de bedie-
.
van de bedie-
ingedrukt tot
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
7
Rijd rechtuit (met zo min mogelijk
bochten naar links en rechts) met
een snelheid van ten minste onge-
veer 40 km/h gedurende ongeveer
10 tot 30 minuten.
Als de registratie is voltooid, dooft het waar-
schuwingslampje lage bandenspanning en
wordt de bandenspanning van elke band
weergegeven op het multi-informatiedisplay.
Zelfs als er niet wordt gereden met een snel-
heid van ongeveer 40 km/h of hoger, kan de
registratie worden voltooid als er gedurende
langere tijde met de auto wordt gereden. Als
de registratie na ten minste een uur rijden
niet is voltooid, herhaal dan de procedure
vanaf het begin.
8
Initialiseer het bandenspannings-
waarschuwingssysteem.
(Blz. 408)
■
Bij het registreren van identificatieco-
des
●
De identificatiecoderegistratie wordt uitge-
voerd als rijsnelheid ongeveer 40 km/h of
hoger is.
●
Controleer voordat u de identificatiecode-
registratie uitvoert of er zich geen velgen
met bandenspanningssensoren en -zen-
ders in de buurt van de auto bevinden.
●
Initialiseer het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem nadat u de identificatieco-
des hebt geregistreerd. Als het systeem is
geïnitialiseerd voordat de identificatieco-
des zijn geregistreerd, zijn de geïnitiali-
seerde waarden ongeldig.
●
De identificatiecodes kunt u zelf registre-
ren maar afhankelijk van de rijomstandig-
heden en de rijomgeving kan het enige tijd
duren voordat de registratie voltooid is.
411
7