Pagina 3
Overzicht Zoeken op afbeelding Veiligheid en Zorg ervoor dat u dit leest beveiliging (Belangrijkste onderwerpen: kinderzitje, antidiefstalsysteem) Plug-in Kenmerken plug-in hybridesysteem, laadmethode, enz. hybridesysteem (Belangrijkste onderwerpen: Rijtips, oplaadmethoden) Voertuigstatus- Lezen van rijgerelateerde informatie informatie en (Belangrijkste onderwerpen: tellers, multi-informatiedisplay) controlelampjes Openen en sluiten van de portieren en ruiten, afstellen vóór het rijden Voordat u gaat (Belangrijkste onderwerpen: sleutels, portieren, stoelen, elektrisch...
Pagina 4
INHOUDSOPGAVE Ter informatie ......... 2-2. Laden Over deze handleiding......Laaduitrusting......Zoekmethoden........10 AC-laadkabel......Overzicht ..........12 Vergrendelen en ontgrendelen van de klep van de Veiligheid en beveiliging laadaansluiting en de laadstekker ......1-1. Voor een veilig gebruik Voedingsbronnen die kunnen worden gebruikt ..... Voordat u gaat rijden....
Pagina 5
INHOUDSOPGAVE 5-3. Bedienen van verlichting Voordat u gaat rijden en ruitenwissers Lichtschakelaar ......AHB (Automatic High Beam)..4-1. Informatie over sleutels Sleutels ........Schakelaar mistlampen.... Ruitenwissers en -sproeiers..4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de Achterruitenwisser en portieren -sproeier......... Portieren ........5-4.
Pagina 6
INHOUDSOPGAVE 7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Voorzieningen in het Voorzorgsmaatregelen bij zelf interieur uit te voeren onderhoud..Motorkap ........6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Plaatsen van een garagekrik..Automatische airconditioning ... Motorruimte ......Op afstand bedienbare 12V-accu ........
Pagina 7
INHOUDSOPGAVE 8-2. Stappen die genomen Index moeten worden in noodgevallen Als uw auto moet worden Wat moet u doen als... gesleept ......... (Problemen oplossen) ... Als u denkt dat er iets mis is ..Alfabetische index ....Als een waarschuwingslampje gaat branden of een waarschuwingszoemer klinkt ........
Pagina 8
Er is een grote hoeveelheid originele en niet-originele onderdelen en accessoi- Deze handleiding is bestemd voor alle res voor uw Suzuki te verkrijgen. Als uitvoeringen van dit type auto; alle het nodig is om originele onderdelen of mogelijke opties zijn in deze handlei- accessoires van uw Suzuki te vervan- ding opgenomen.
Pagina 9
• Beelden van de camera's Antiblokkeersysteem Uw auto is uitgerust met camera's. Neem SRS-airbagsysteem voor de locatie van registrerende camera's contact op met een erkende Suzuki-dealer Gordelspanner of een gekwalificeerde werkplaats. Neem voor voorzorgsmaatregelen of De opgeslagen informatie is afhankelijk...
Pagina 10
Gebruik van gegevens WAARSCHUWING Suzuki kan de gegevens die door deze com- ■ Algemene voorzorgsmaatregelen tij- puter worden opgeslagen, gebruiken om dens het rijden storingen vast te stellen, onderzoek te doen Rijden onder invloed: Ga niet rijden met en de kwaliteit van haar producten te verbe- uw auto als u alcohol of drugs gebruikt teren.
Pagina 11
Over deze handleiding Symbolen in afbeeldingen Geeft uitleg over de symbolen die in deze handleiding worden gebruikt Symbolen in deze handleiding Symbolen Betekenis WAARSCHUWING: Geeft uitleg over iets dat kan Symbolen Betekenis resulteren in dodelijk of ern- Geeft de handeling aan voor stig letsel wanneer de voor- het bedienen van schake- zorgsmaatregelen niet in acht...
Pagina 12
■ Zoekmethoden Zoeken op titel Inhoudsopgave: Blz. 2 ■ Zoeken op naam Alfabetische index: Blz. 515 ■ Zoeken op montagepositie Overzicht: Blz. 12 ■ Zoeken op symptoom of geluid Wat moet u doen als... (Problemen oplossen): Blz. 512...
Pagina 14
Overzicht Overzicht ■Exterieur Portieren....................Blz. 197 Vergrendelen/ontgrendelen............... Blz. 197 Openen/sluiten van de zijruiten ..............Blz. 227 Vergrendelen/ontgrendelen met de mechanische sleutel ......Blz. 475 Waarschuwingsmeldingen ................ Blz. 459 Achterklep....................Blz. 201 Vergrendelen/ontgrendelen............... Blz. 202 Openen van binnenuit ................Blz. 203 Openen van buitenaf .................
Pagina 15
Overzicht Ruitenwissers voor ................. Blz. 271 Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter ..........Blz. 352 Voorkomen van bevriezing (voorruitverwarming)........Blz. 363 Voorzorgsmaatregelen voor de wasstraat..........Blz. 385 Vervangen van het ruitenwisserrubber............Blz. 422 Tankdopklep .................... Blz. 275 Tanken ...................... Blz. 275 Brandstofsoort/inhoud brandstoftank ............
Pagina 16
Overzicht Achterlichten ................... Blz. 265 Achteruitrijlichten De selectiehendel in stand R zetten............Blz. 254 Mistachterlicht ..................Blz. 270 Kentekenplaatverlichting................ Blz. 265 : Indien aanwezig : Deze zijn mogelijk aan de andere kant geplaatst, afhankelijk van de regio.
Pagina 17
Overzicht ■Dashboard (auto's met linkse besturing) Startknop....................Blz. 249 Starten van het hybridesysteem/wijzigen van de modi ..... Blz. 249, 252 Noodstop van het hybridesysteem ............Blz. 442 Als het hybridesysteem niet gestart kan worden........Blz. 472 Waarschuwingsmeldingen ................ Blz. 459 Selectiehendel ..................
Pagina 18
Overzicht Multi-informatiedisplay ................Blz. 178 Display....................... Blz. 178 Energiemonitor ..................Blz. 189 Als een waarschuwingsmelding wordt weergegeven........ Blz. 459 Richtingaanwijzerschakelaar ..............Blz. 258 Lichtschakelaar ..................Blz. 265 Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/ kentekenplaatverlichting/dagrijverlichting..........Blz. 265 Mistlampen voor/mistachterlicht ..............Blz. 270 Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers..........Blz. 271 Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier.........
Pagina 19
Overzicht ■Schakelaars (auto's met linkse besturing) Blokkeerschakelaar ruitbediening............Blz. 229 Schakelaars buitenspiegels ..............Blz. 225 Schakelaars centrale vergrendeling............Blz. 200 Schakelaars ruitbediening..............Blz. 227 Toets ODO TRIP ..................Blz. 177 Automatic High Beam-schakelaar ............Blz. 267 Schakelaar voorruitverwarming............. Blz. 363 Schakelaar stuurwielverwarming ............
Pagina 20
Overzicht Bedieningstoetsen instrumentenpaneel ..........Blz. 179 Paddle shift-schakelaars ................ Blz. 256 Telefoontoets Toets LTA (Lane Tracing Assist) ............Blz. 292 Afstandsschakelaar ................Blz. 311 Cruise control-schakelaars Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik ....Blz. 306 Afstandsbediening audiosysteem Spraaktoets : Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
Pagina 21
Overzicht Schakelaar VSC OFF................Blz. 347 Schakelaars stoelverwarming voor ............Blz. 368 Parkeerremschakelaar ................Blz. 259 Activeren/deactiveren................Blz. 259 Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter ..........Blz. 353 Waarschuwingszoemer/-melding ............Blz. 261, 450 Brake Hold-schakelaar................Blz. 262 Schakelaar AUTO EV-/HV-modus ............Blz. 82 Selectieschakelaar EV-/HV-modus ............
Pagina 23
Overzicht ■Dak (auto's met linkse besturing) Toets SOS ....................Blz. 64 Schakelaar voor uitschakelen inbraaksensor en hellingsensor... Blz. 75 Interieurverlichting ................Blz. 370 Leeslampjes..................... Blz. 370 Extra opbergvak ..................Blz. 374 Binnenspiegel..................Blz. 224 Zonnekleppen ..................Blz. 378 Make-upspiegels ..................Blz. 378 : De afbeelding toont de voorzijde, maar ze zijn ook aan de achterzijde geplaatst.
Pagina 24
Overzicht ■Dashboard (auto's met rechtse besturing) Startknop....................Blz. 249 Starten van het hybridesysteem/wijzigen van de modi ..... Blz. 249, 252 Noodstop van het hybridesysteem ............Blz. 442 Als het hybridesysteem niet gestart kan worden........Blz. 472 Waarschuwingsmeldingen ................ Blz. 459 Selectiehendel ..................
Pagina 25
Overzicht Multi-informatiedisplay ................Blz. 178 Display....................... Blz. 178 Energiemonitor ..................Blz. 189 Als een waarschuwingsmelding wordt weergegeven........ Blz. 459 Richtingaanwijzerschakelaar ..............Blz. 258 Lichtschakelaar ..................Blz. 265 Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/ kentekenplaatverlichting/dagrijverlichting..........Blz. 265 Mistlampen voor/mistachterlicht ..............Blz. 270 Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers..........Blz. 271 Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier ..........
Pagina 26
Overzicht ■Schakelaars (auto's met rechtse besturing) Toets ODO TRIP ..................Blz. 177 Schakelaars buitenspiegels ..............Blz. 225 Blokkeerschakelaar ruitbediening............Blz. 229 Schakelaars centrale vergrendeling............Blz. 200 Schakelaars ruitbediening..............Blz. 227 Automatic High Beam-schakelaar ............Blz. 267 Schakelaar voorruitverwarming............. Blz. 363 Schakelaar stuurwielverwarming ............
Pagina 27
Overzicht Bedieningstoetsen instrumentenpaneel ..........Blz. 179 Paddle shift-schakelaars ................ Blz. 256 Telefoontoets Toets LTA (Lane Tracing Assist) ............Blz. 292 Afstandsschakelaar ................Blz. 311 Cruise control-schakelaars Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik ....Blz. 306 Afstandsbediening audiosysteem Spraaktoets : Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
Pagina 28
Overzicht Schakelaar VSC OFF................Blz. 347 Schakelaars stoelverwarming voor ............Blz. 368 Parkeerremschakelaar ................Blz. 259 Activeren/deactiveren................Blz. 259 Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter ..........Blz. 353 Waarschuwingszoemer/-melding ............Blz. 261, 450 Brake Hold-schakelaar................Blz. 262 Schakelaar AUTO EV-/HV-modus ............Blz. 82 Selectieschakelaar EV-/HV-modus ............
Pagina 30
Overzicht ■Dak (auto's met rechtse besturing) Toets SOS ....................Blz. 64 Schakelaar voor uitschakelen inbraaksensor en hellingsensor... Blz. 75 Interieurverlichting ................Blz. 370 Leeslampjes..................... Blz. 370 Extra opbergvak ..................Blz. 374 Binnenspiegel..................Blz. 224 Zonnekleppen ..................Blz. 378 Make-upspiegels ..................Blz. 378 : De afbeelding toont de voorzijde, maar ze zijn ook aan de achterzijde geplaatst.
Pagina 33
Veiligheid en beveiliging 1-1. Voor een veilig gebruik Voordat u gaat rijden ....Veilig rijden .......33 Veiligheidsgordels ....Airbags ........39 Belangrijke voorzorgsmaatregelen in verband met uitlaatgassen ..1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen Aan/uit-schakelaar airbag..Rijden met kinderen in de auto ........49 Baby- en kinderzitjes ....
Pagina 34
Bevestig ze op de juiste wijze op de gaat om originele Suzuki-vloermatten. vloerbedekking. ● Gebruik alleen vloermatten die zijn ont- worpen voor de bestuurderszijde.
Pagina 35
1-1. Voor een veilig gebruik Veilig rijden WAARSCHUWING Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Om veilig te kunnen rijden, moet u Het niet in acht nemen van de voorzorgs- vooraf de stoel in de juiste positie maatregelen kan dodelijk of ernstig letsel zetten en de spiegels afstellen.
Pagina 36
● Suzuki beveelt aan dat kinderen op de achterstoel plaatsnemen en altijd op de juiste manier gebruikmaken van de vei- ligheidsgordels en/of het baby- of kin- derzitje.
Pagina 37
Neem onmiddellijk contact zwangere vrouw zelf, maar ook het onge- op met een Suzuki-dealer of een boren kind dodelijk of ernstig letsel oplo- gekwalificeerde werkplaats als de veilig- pen bij plotseling remmen of een aanrij- heidsgordel niet normaal werkt.
Pagina 38
Als er speciale regels zijn met betrekking tot veiligheidsgordels in het land waar u verblijft, neem dan contact op met een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats om de gor- dels te laten vervangen of aanpassen. Vast- en losmaken van de veiligheidsgordel ...
Pagina 39
1-1. Voor een veilig gebruik Afstellen van de hoogte van het Gordelspanners (voorstoelen schouderbevestigingspunt en buitenste zitplaatsen achter) van de veiligheidsgordel De gordelspanners helpen bij het op (voorstoelen) hun plaats houden van de inzittenden doordat ze de gordels snel strak tegen het lichaam aan trekken bij bepaalde soorten zware frontale aanrijdingen en aanrijdingen van opzij.
Pagina 40
De veiligheidsgordel kan in dat geval niet meer worden gebruikt en moet worden vervangen door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. Het niet in acht nemen van de voorzorgs- maatregelen kan dodelijk of ernstig letsel...
Pagina 41
1-1. Voor een veilig gebruik Airbags De airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij bepaalde soorten zware aanrijdingen, die zouden kunnen leiden tot ernstig letsel voor de inzittenden. Ze werken samen met de veiligheidsgordels om de kans op dodelijk of ernstig letsel te beperken. SRS-airbagsysteem ■...
Pagina 42
1-1. Voor een veilig gebruik ■ Onderdelen SRS-airbagsysteem Sensoren frontale aanrijding Aan/uit-schakelaar airbag Voorpassagiersairbag Sensoren aanrijding opzij (voorportier) Curtain airbags Gordelspanners en spankrachtbegrenzers (voorstoelen) Sensoren aanrijding opzij (voor) Side airbags Sensoren aanrijding opzij (achter) Gordelspanners en spankrachtbegrenzers (buitenste zitplaatsen achter) Bestuurdersairbag Knie-airbag Waarschuwingslampje SRS...
Pagina 43
1-1. Voor een veilig gebruik De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld. Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren van de airbags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit- tenden te helpen beperken.
Pagina 44
1-1. Voor een veilig gebruik ■ ● Omstandigheden waarbij de airbags Aanrijding van opzij waarbij het passa- geactiveerd kunnen worden, anders gierscompartiment niet wordt geraakt dan bij een aanrijding ● Aanrijding van opzij onder een hoek De airbags voor en de curtain airbags kun- nen ook geactiveerd worden bij zware stoten tegen de onderkant van de auto.
Pagina 45
In de volgende gevallen zal controle en/of reparatie van de auto nodig zijn. Neem zo snel mogelijk contact op met een Suzuki-dea- ler of een gekwalificeerde werkplaats. ● Nadat een of meer airbags zijn geacti- veerd.
Pagina 46
Suzuki raadt u met zich erg dicht bij de airbag bevindt. klem aan om alle kinderen achterin te...
Pagina 47
1-1. Voor een veilig gebruik ● Bevestig niets aan het portier, de voor- WAARSCHUWING ruit, de zijruit, de voor- en achterstijl, de ● Leun niet tegen het portier, de dakzijrail dakzijrail of de handgreep. en de voor-, midden- en achterstijl. ●...
Pagina 48
Voer uw auto niet af en voer geen van onderstaande veranderingen uit zonder eerst een Suzuki-dealer of een erkende werkplaats te raadplegen. De airbags kun- nen defect raken of per ongeluk worden geactiveerd, waardoor dodelijk of ernstig letsel kan ontstaan.
Pagina 49
Uitlaatgassen bevatten stoffen die controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. schadelijk zijn bij inademing. WAARSCHUWING Uitlaatgassen bevatten het schadelijke koolmonoxide (CO).
Pagina 50
SENGER AIR BAG Als een van de onderstaande problemen optreedt, is er mogelijk een storing in het sys- teem aanwezig. Laat de auto controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ceerde werkplaats. ● Het controlelampje OFF gaat niet branden als de aan/uit-schakelaar van de airbag in stand OFF wordt gezet.
Pagina 51
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen Rijden met kinderen in WAARSCHUWING de auto ■ Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst Plaats vanwege veiligheidsredenen het Neem de volgende voorzorgsmaat- baby- of kinderzitje altijd op een achter- regelen in acht als er kinderen in stoel.
Pagina 52
Let erop dat niet alle baby- of kinder- gineel baby- of kinderzitje van zitjes in alle auto's kunnen worden Suzuki aan, aangezien dit in het gemonteerd. gebruik veiliger is in deze auto. De Controleer, voordat u een baby- of...
Pagina 53
● ■ Als er een baby- of kinderzitje Suzuki adviseert met klem gebruik te maken van een geschikt zitje dat past wordt geplaatst op de voorpassa- bij het gewicht en de lengte van het kind giersstoel en dat op de achterstoel is geplaatst. In...
Pagina 54
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen Verwijder indien mogelijk de hoofd- ● Een waarschuwingslabel op de zonne- steun indien deze de plaatsing van klep aan passagierszijde geeft aan dat het niet is toegestaan om een tegen de het baby- of kinderzitje hindert. Zet rijrichting in geplaatst baby- of kinder- anders de hoofdsteun in de hoogste zitje op de voorpassagiersstoel te plaat-...
Pagina 55
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen WAARSCHUWING ● Laat een kind niet met het hoofd of een WAARSCHUWING ander lichaamsdeel tegen het portier ● leunen of tegen dat deel van de stoel, Plaats een in de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje alleen op de voor- de voor- of achterstijlen of de dakzijrails leunen waarin de side airbags of de cur- stoel als het niet anders kan.
Pagina 56
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ■ Voordat u de geschiktheid van WAARSCHUWING elke zitpositie bij een baby- of kin- ● Gebruik een baby- of kinderzitje dat derzitje controleert past bij de leeftijd en de grootte van het Controleren van de normen voor kind en plaats dit op de achterstoel.
Pagina 57
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ■ Geschiktheid van elke zitpositie Typegoedkeuringsmerk VN ECE bij een baby- of kinderzitje R129 Auto's met linkse besturing De lengtecategorie en gewichts- klasse van kinderen die in aanmer- king komen voor een zitje met het typegoedkeuringsmerk VN ECE R129 worden weergegeven.
Pagina 58
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ning dan af totdat het zitje en de rugleu- Geschikt voor een “universeel” ning goed contact maken. baby- of kinderzitje vastgezet met een veiligheidsgordel. Geschikt voor i-Size- en ISOfix- baby- of kinderzitjes. Met een bevestigingspunt voor de bovenste gordel.
Pagina 59
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen Zitpositie Stoelpositienummer Aan/uit-schakelaar airbag Geschikte bevestiging voor in de F2X, F2, F2X, F2, rijrichting geplaatst zitje (F2X/F2/F3/Nee) Geschikte bevestiging voor zitkus- B2, B3 B2, B3 sen (B2/B3/Nee) ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”. Het baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de boven- staande tabel genoemde “bevestigingen”.
Pagina 60
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen Indien bij het plaatsen van een kin- Bij het vastzetten van sommige typen baby- of kinderzitjes op de achterstoel derzitje met steunvoet de rugleu- kunnen de veiligheidsgordels op de ning in de weg zit wanneer u het zitje plaatsen naast het zitje mogelijk niet op de steunvoet wilt bevestigen, zet goed worden gebruikt en komen ze...
Pagina 61
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen Plaatsingsmethode Bladzijde Bevestiging met veiligheids- Blz. 59 gordel Bevestiging onderste ISOfix- Blz. 61 bevestigingspunt Bevestiging bevestigingspunt Blz. 62 bovenste gordel staat niet in de tabel), raadpleeg dan de Baby- of kinderzitje vastgezet “voertuiglijst” van de fabrikant van het met een veiligheidsgordel baby- of kinderzitje voor de diverse mogelijke montageposities of doe...
Pagina 62
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als uw zitje niet over een blok- keerclip beschikt, kunt u deze kopen bij een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- plaats: Blokkeerclip voor baby- of kinderzitje (onderdeelnr. T7311-92201-000)
Pagina 63
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen Baby- of kinderzitje vastgezet WAARSCHUWING met een onderste ISOfix- ■ Als er een baby- of kinderzitje wordt bevestigingspunt geplaatst Neem de volgende voorzorgsmaatregelen ■ in acht. Onderste ISOfix-bevestigingspun- Het niet in acht nemen van de voorzorgs- ten (ISOfix-baby- of kinderzitje) maatregelen kan dodelijk of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Pagina 64
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen dat het zitje en de rugleuning goed ● Controleer bij het gebruik van de onder- contact maken. ste bevestigingspunten of er geen vreemde voorwerpen rond de bevesti- Verwijder indien mogelijk de hoofd- gingspunten aanwezig zijn en of de gor- del niet klem zit achter het zitje.
Pagina 65
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ■ Bovenste gordel vastmaken aan WAARSCHUWING de bevestigingspunten voor de ■ Als er een baby- of kinderzitje wordt bovenste gordel geplaatst Plaats het baby- of kinderzitje aan de Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. hand van de bijgesloten handleiding. Het niet in acht nemen van de voorzorgs- Zet de hoofdsteun in de hoogste maatregelen kan dodelijk of ernstig letsel...
Pagina 66
1-3. Noodoproep eCall 1-3.Noodoproep Noodoproepdiensten ■ Automatische noodoproepen : Werkt binnen het eCall-dekkingsgebied. De systeemnaam kan per land verschil- Als een airbag wordt geactiveerd, belt lend zijn. het systeem automatisch het eCall-con- eCall is een telematicadienst die trolecentrum. De medewerker van het gebruikmaakt van gegevens van controlecentrum ontvangt de locatie het Global Navigation Satellite...
Pagina 67
1-3. Noodoproep Als het rode controlelampje gedu- rende ongeveer 30 seconden knip- pert tijdens een noodoproep, is de verbinding verbroken of is het sig- naal van het mobiele netwerk te zwak. De levensduur van de back-upbatterij is hooguit 3 jaar. ■...
Pagina 68
Als de apparatuur beschadigd is, neem dan contact op met een Suzuki-dea- ● Geef bij noodgevallen uw leven en de ler of een gekwalificeerde werkplaats.
Pagina 69
1-3. Noodoproep Uitvoeren van de regelgeving Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit 1. BESCHRIJVING IN VOERTUIG GEÏNTEGREERD ECALL-SYSTEEM Overzicht, werking en functionaliteiten van het in het 1.1. voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-sys- teem De op 112 gebaseerde eCall-dienst is een publieke 1.2.
Pagina 70
1-3. Noodoproep Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit 2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall- systeem zijn verzameld, moet voldoen aan de regelge- ving met betrekking tot persoonsgegevens zoals vast- 2.1.
Pagina 71
1-3. Noodoproep Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit 2.4. Maatregelen m.b.t. de gegevensverwerking Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem is zo ontworpen dat de gegevens in het 2.4.1. geheugen van het systeem niet toegankelijk zijn voor- dat een eCall wordt verzonden.
Pagina 72
1-3. Noodoproep Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit 2.5. Voorwaarden voor uitoefenen van rechten door betrokkenen De betrokkene (de eigenaar van het voertuig) heeft het recht op inzage in de gegevens en, in voorkomende gevallen, het recht op rectificatie, wissen of blokkeren van gegevens over hem of haar als de verwerking van de gegevens niet overeenkomt met de bepalingen in 2.5.1.
Pagina 73
1-3. Noodoproep Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit 3. INFORMATIE OVER DIENSTEN VAN DERDEN EN ANDERE DIENSTEN MET TOEGE- VOEGDE WAARDE (INDIEN VAN TOEPASSING) Beschrijving van de werking en de functionaliteiten van 3.1. N.b. het TPS-systeem/dienst met toegevoegde waarde Elke verwerking van persoonsgegevens die via het TPS-systeem/een andere dienst met toegevoegde 3.2.
Pagina 74
1-4. Antidiefstalsysteem ■ Startblokkering Omstandigheden waardoor het systeem 1-4.Antidiefstalsysteem mogelijk niet goed werkt ● Als de greep van de sleutel tegen een metalen voorwerp wordt gehouden De sleutels van de auto zijn uitge- ● Als de sleutel dicht bij of tegen een sleutel rust met ingebouwde transponder- met ingebouwde transponderchip van een chips die voorkomen dat het...
Pagina 75
1-4. Antidiefstalsysteem ■ Supervergrendeling Uitschakelen Met de instapfunctie: Houd de buitenportiergreep van het Toegang door onbevoegden wordt voorportier vast. voorkomen door het ontgrendelen Bij gebruik van de afstandsbediening: van de portieren zowel van bui- tenaf als van binnenuit onmogelijk Druk op te maken.
Pagina 76
1-4. Antidiefstalsysteem Er zijn geen waardevolle spullen of Alarm persoonlijke zaken in de auto achter- gebleven. Met licht en geluid worden alarm- ■ Inschakelen signalen gegeven wanneer er een inbraakpoging wordt gedetec- Sluit de portieren en de achterklep en teerd.
Pagina 77
1-4. Antidiefstalsysteem ■ ● Activeren van het alarm Terwijl het alarm is geactiveerd, ontgren- delt een in de auto achtergebleven per- Het alarm kan in de volgende situaties geac- soon het portier. tiveerd worden: (Door het stopzetten van het alarm wordt het ●...
Pagina 78
1-4. Antidiefstalsysteem ■ ■ De inbraaksensor en de helling- Informatie over de inbraaksensor De sensor activeert in de volgende gevallen sensor uitschakelen mogelijk het alarm: Als u huisdieren of bewegende voor- ● Er bevinden zich nog personen of huisdie- werpen in de auto achterlaat, moet u ren in de auto.
Pagina 79
● Als u andere accessoires installeert dan ■ Informatie over de hellingsensor originele Suzuki-onderdelen of wan- De sensor activeert in de volgende gevallen neer u voorwerpen achterlaat tussen de mogelijk het alarm: bestuurdersstoel en de stoel van de voorpassagier, werkt de inbraaksensor ●...
Pagina 81
Plug-in hybridesysteem 2-1. Plug-in hybridesysteem Kenmerken plug-in hybridesysteem ...... Voorzorgsmaatregelen plug-in hybridesysteem ..Tips voor rijden met een plug-in hybrideauto....Actieradius elektrisch rijden..2-2. Laden Laaduitrusting ......AC-laadkabel ......Vergrendelen en ontgrendelen van de klep van de laadaansluiting en de laadstekker......
Pagina 82
2-1. Plug-in hybridesysteem Kenmerken plug-in hybridesysteem 2-1.Plug-in hybridesysteem Het plug-in hybridesysteem combineert het economische rendement van elektrische auto's op optimale wijze met de praktische bruikbaarheid van plug-in hybrideauto's. Er kan elektrisch worden gereden op elektriciteit die geladen is via een externe voedingsbron.
Pagina 83
2-1. Plug-in hybridesysteem ■ AUTO EV-/HV-modus Werkingsmodus plug-in hybridesysteem Het plug-in hybridesysteem werkt in de volgende modi. Het multi-informatiedisplay kan worden gebruikt om te controleren in welke modus het plug-in hybridesysteem staat tijdens het rijden. (Blz. 178) ■ EV-modus Normaal gesproken wordt de in het bat- terijpakket (tractiebatterij) opgeslagen elektrische energie gebruikt voor elek- trisch rijden.
Pagina 84
2-1. Plug-in hybridesysteem • Als er onvoldoende elektrische ener- • Het systeem schakelt mogelijk niet gie aanwezig is om elektrisch te rij- over naar de laadmodus voor het den in de EV-modus of de AUTO batterijpakket (tractiebatterij) van- EV-/HV-modus, schakelt het sys- wege de status van het plug-in hybri- teem automatisch over naar de HV- desysteem.
Pagina 85
2-1. Plug-in hybridesysteem Schakelaar AUTO EV-/HV-modus : Als het batterijpakket (tractiebatterij) niet meer voldoende geladen is om elektrisch te rijden, kan de EV-modus niet worden geselecteerd. ■ Schakelen naar de laadmodus voor het batterijpakket (tractiebat- terij) Houd de selectieschakelaar EV-/HV- modus ingedrukt.
Pagina 86
2-1. Plug-in hybridesysteem ■ Laadmodus batterijpakket (tractiebatte- ■ Als de werkingsmodus van het plug-in rij) hybridesysteem niet kan worden gewij- ● Het volgende kan gebeuren om onder zigd andere het systeem te beschermen. In de volgende situaties kan de werkingsmo- •...
Pagina 87
2-1. Plug-in hybridesysteem Tevens wordt bij een te lage capaciteit Regeling in elke modus van het batterijpakket (tractiebatterij) ■ Tijdens het rijden in de EV-modus net als bij de EV-modus automatisch overgeschakeld naar de HV-modus. In de EV-modus is elektrisch rijden (aandrijving door alleen de elektromo- De AUTO EV-/HV-modus is geschikt voor rijomstandigheden waarbij meer...
Pagina 88
2-1. Plug-in hybridesysteem ■ : Wanneer het batterijpakket (tractiebatterij) EV-controlelampje moet worden opgeladen of wanneer de Het EV-controlelampje gaat branden wan- neer de auto alleen door de elektromotor motor aan het opwarmen is, enz., wordt (tractiemotor) wordt aangedreven of de ben- de benzinemotor niet automatisch uitge- zinemotor niet draait.
Pagina 89
2-1. Plug-in hybridesysteem ● : Afhankelijk van de omstandigheden wordt Als er tijdelijk meer vermogen nodig is, bij- voorbeeld als het gaspedaal sterk wordt de benzinemotor mogelijk ook niet auto- ingetrapt of er plotseling wordt geaccele- matisch uitgeschakeld in andere dan de reerd.
Pagina 90
(Blz. 275) Neem voor onderhoud, reparatie, recycling en afvoer contact op met een Suzuki-dealer ■ Als de auto gedurende een langere tijd of een gekwalificeerde werkplaats. Voer de niet wordt gebruikt auto niet zelf af.
Pagina 91
■ Als “Storing in akoestisch voertuig- waarschuwingssysteem. Ga naar uw dealer” op het multi-informatiedisplay wordt weergegeven Er is mogelijk een storing aanwezig in het akoestische voertuigwaarschuwingssys- teem. Laat de auto onmiddellijk controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ceerde werkplaats.
Pagina 92
2-1. Plug-in hybridesysteem Voorzorgsmaatregelen plug-in hybridesysteem Wees voorzichtig met het hybridesysteem, aangezien dit een hoogspan- ningssysteem (max. ongeveer 650 V) bevat, evenals onderdelen die extreem heet worden als het hybridesysteem in werking is. Volg de aanwij- zingen op de waarschuwingslabels op. Systeemonderdelen De afbeelding dient slechts ter illustratie en wijkt mogelijk af van de werkelijkheid.
Pagina 93
2-1. Plug-in hybridesysteem Elektromotor voor (tractiemotor) Aircocompressor Contactdoos Dit is een natuurlijk kenmerk van lithium-ion- ■ Als de brandstof opraakt batterijen en duidt niet op een defect. Hoewel de actieradius in de EV-modus afneemt als Als de brandstof op is en het hybridesysteem de capaciteit van het batterijpakket (tractie- niet kan worden gestart, vult u de tank met batterij) afneemt, nemen de prestaties van de...
Pagina 94
2-1. Plug-in hybridesysteem ● Raak het batterijpakket niet aan als er WAARSCHUWING vloeistof uit lekt of als de buitenzijde ● Verwijder of vervang nooit hoogspan- vochtig is. Als elektrolyt (organische elektrolyt op ningscomponenten, hoogspanningska- bels en de stekkers ervan, raak ze niet koolzuurbasis) die uit het batterijpakket aan en haal ze niet uit elkaar.
Pagina 95
• Het batterijpakket kan illegaal worden Raak de auto niet aan en neem onmiddel- verkocht of ergens worden gedumpt, lijk contact op met een Suzuki-dealer of het is schadelijk voor het milieu en een gekwalificeerde werkplaats. iemand kan een onderdeel aanraken dat onder hoogspanning staat en een ■...
Pagina 96
Ga direct tanken als de een waterdispenser, in de auto. Als er melding weergegeven wordt. water op de DC/DC-converter komt, kan de converter beschadigd raken. Laat de auto controleren door een Suzuki-dealer Ventilatieopening of een gekwalificeerde werkplaats. DC/DC-converter ●...
Pagina 97
Neem contact op met een Suzuki- dealer of een gekwalificeerde werkplaats als worden uitgeschakeld als de botsings- het controlelampje READY niet gaat bran- sensor een aanrijding met een kracht den.
Pagina 98
2-1. Plug-in hybridesysteem Tips voor rijden met een Bedienen van de plug-in hybrideauto selectiehendel Zet de selectiehendel in stand D als u Besteed aandacht aan de vol- moet wachten bij een verkeerslicht of gende punten om zuinig en milieu- als u in druk verkeer rijdt. Selecteer vriendelijk te rijden: stand P wanneer de auto geparkeerd wordt.
Pagina 99
2-1. Plug-in hybridesysteem In de zomer: Gebruik bij hoge temperaturen Files de recirculatiemodus. Dit beperkt de belas- ting van de airconditioning en vermindert Herhaaldelijk accelereren en decelere- ook het elektriciteits- en brandstofverbruik. ren en ook langdurig wachten bij ver- In de winter: Voorkom overmatig en onnodig keerslichten veroorzaakt een hoog gebruik van de verwarming.
Pagina 100
2-1. Plug-in hybridesysteem Actieradius elektrisch Bagage rijden Zware bagage leidt tot een hoger brandstofverbruik. Neem geen onno- De actieradius voor elektrisch rij- dige bagage mee. Ook een groot impe- den die wordt weergegeven op het riaal leidt tot een hoger brandstofver- multi-informatiedisplay toont de bruik.
Pagina 101
2-1. Plug-in hybridesysteem ■ elektriciteitsverbruik voor het inschatten Trap bij het wegrijden het gaspe- van de actieradius voor elektrisch rij- daal geleidelijk in om te accelere- den. Daarom kan de actieradius voor elektrisch rijden die wordt weergegeven Accelereer als richtlijn maximaal onge- als het batterijpakket (tractiebatterij) veer 20 km/h in de eerste 5 seconden.
Pagina 102
2-1. Plug-in hybridesysteem ■ Als het rempedaal tijdens het decelere- Gebruik de selectieschakelaar EV- ren licht wordt ingetrapt, neemt de hoe- /HV-modus om naar de HV-modus veelheid geregenereerde energie toe, te schakelen bij het rijden op de waardoor meer elektrische energie kan snelweg worden teruggewonnen.
Pagina 103
2-1. Plug-in hybridesysteem Manieren waarop wordt aangegeven dat het laden is voltooid Het volgende geeft aan dat de laadpro- cedure op de juiste manier is uitge- voerd. De laadindicator van de laadaanslui- ting gaat uit “Opladen voltooid” wordt weergege- ven op het multi-informatiedisplay als een portier wordt geopend terwijl het contact UIT staat (Blz.
Pagina 104
2-2. Laden Laaduitrusting 2-2.Laden Deze auto kan worden aangesloten op een externe voedingsbron. Laaduitrusting en benamingen AC-laadcontact Verlichting AC-laadcontact Laadindicator (Blz. 103) Kap AC-laadcontact Waarschuwingslabel/identificatielabel Klep laadaansluiting (Blz. 103) AC-laadkabel (Blz. 105) Laadaansluiting : Als de AC-laadkabel is meegeleverd.
Pagina 105
2-2. Laden ■ Sluiten van de klep van de laad- Openen en sluiten van de klep aansluiting van de laadaansluiting Sluit de klep van de laadaansluiting en ■ Openen van de klep van de laad- druk op het midden van de achterste aansluiting rand van de klep van de laadaansluiting (op de in de afbeelding aangegeven...
Pagina 106
2-2. Laden Branden/knipperpatroon Conditie auto Bezig met laden Laden is mogelijk Brandt De “Batterijverwarming” (Blz. 123) is in werking De “Batterijkoeler” (Blz. 123) is in werking Als het laadschema is geregistreerd (Blz. 138) en de AC- Knippert (normaal) laadkabel is aangesloten op de auto Als laden niet mogelijk is door een storing in de voedings-...
Pagina 107
CCID (Charging Circuit Interrup- AC-laadkabel en het AC-laadcontact tot ting Device, onderbrekingsapparaat gevolg hebben. laadsysteem) en neem contact op met een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ● Steek de laadstekker recht in het AC- ceerde werkplaats. laadcontact. ●...
Pagina 108
2-2. Laden OPMERKING ● Plaats na het verwijderen van de laad- stekker de kap van het AC-laadcontact. ■ Bij gebruik van de AC-laadkabel en bijbehorende onderdelen Blz. 130 ■ Voorzorgsmaatregelen met betrek- king tot lage temperaturen Bij lage temperaturen kunnen de AC-laad- kabel en het aansluitsnoer stug worden.
Pagina 109
2-2. Laden CCID (Charging Circuit Interrupting Device) Controlelampje Power (Blz. 110) Laadindicator (Blz. 110) Waarschuwingslampje storing (Blz. 110) AC-laadkabel modus 3 (indien aanwezig) Laadstekker (zijde voertuig) Identificatielabel (op de laadstekker) Laadstekker (zijde lader) Identificatielabel (op de laadstekker)
Pagina 110
2-2. Laden ■ Typen AC-laadkabels De volgende laadmodi zijn ingedeeld op basis van de aanwezigheid van een laadsysteemrege- lapparaat, dat storingen signaleert zoals lekstromen, en de locatie (aangesloten op een lader of op de AC-laadkabel). Het type AC-laadkabel dat kan worden gebruikt, is afhankelijk van de laadmodus.
Pagina 111
2-2. Laden Als de voeding wordt onderbroken gaat het Aarden waarschuwingslampje storing knipperen. (AC-laadkabel modus 2) Als de voeding wordt onderbroken: Blz. 110 Dit product moet worden geaard. Bij een storing of defect zorgt aarden voor ■ Automatische controlefunctie een pad met de minste weerstand voor Dit is een automatische systeemcon- elektrische stroom om het risico van trole die wordt uitgevoerd voordat er...
Pagina 112
Er is een lekstroom gesignaleerd Brandt niet brandt en het laden is gestopt, of er is een storing aanwezig in de AC-laadka- bel. Laadsysteemstoring Raadpleeg een Suzuki-dealer Brandt Knippert of een gekwalificeerde werk- plaats. Er is een storing aanwezig in het temperatuurdetectiegedeelte van Storing temperatuur- de stekker.
Pagina 113
Signaal einde toegestane aantal keer. levensduur AC-laad- Brandt Knippert Raadpleeg een Suzuki-dealer kabel of een gekwalificeerde werk- plaats. Het aantal keren dat de AC-laadka- bel gebruikt is, heeft het maximaal toegestane aantal keer overschre- Levensduur AC- den.
Pagina 114
2-2. Laden Verwijder de afdekkap van het aan- sluitsnoer. Breng het uitsteeksel van het CCID (Charging Circuit Interrupting Device) in lijn met de groef van het Steek de ontgrendelsleutel in de uit- aansluitsnoer, steek het aansluit- sparing van het CCID (Charging snoer in het CCID en draai de moer Circuit Interrupting Device, onder- van het aansluitsnoer vast.
Pagina 115
2-2. Laden Plaats de ontgrendelsleutel zorgvuldig in de OPMERKING afdekkap van het aansluitsnoer om te voor- komen dat u hem kwijtraakt. Controleer ook ■ Voorzorgsmaatregelen met betrek- of de ontgrendelsleutel niet per ongeluk uit king tot aansluitsnoer (indien aanwe- de afdekkap van het aansluitsnoer kan val- zig) len.
Pagina 116
De stekker is niet vies of stoffig Verwijder de stekker uit de contactdoos alvorens hem te controleren. Neem con- tact op met een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats en stop direct met het gebruik van de AC-laadkabel als er tijdens de controle afwijkingen worden gevonden.
Pagina 117
2-2. Laden ■ Waarschuwingssymbolen Dit apparaat is ontworpen voor gebruik met elektrische auto's. (Dit apparaat hoeft niet geventileerd te worden.) Probeer de AC-laadkabel, de laadstekker, de stekker en het CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laad- systeem) niet te demonteren of repareren. Als het apparaat verkeerd wordt gebruikt, bestaat het risico van een elektrische schok.
Pagina 118
2-2. Laden Hang het CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onderbrekings- apparaat laadsysteem) niet aan de stekker. Zorg ervoor dat het CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laad- systeem) wordt ondersteund. Stel de AC-laadkabel, de laadstekker, de stekker en het CCID (Char- ging Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem) niet bloot aan sterke schokken.
Pagina 119
2-2. Laden ■ Vergrendelen en Vergrendelen van de klep van de laadaansluiting ontgrendelen van de klep van de laadaansluiting en De klep van de laadaansluiting wordt de laadstekker vergrendeld als de klep gesloten is en de portieren worden vergrendeld met het Smart entry-systeem met startknop De klep van de laadaansluiting kan of de afstandsbediening.
Pagina 120
Smart entry-systeem met startknop noodgevallen worden gebruikt. Laat de auto Als de laadstekker is vergrendeld terwijl de onmiddellijk controleren door een Suzuki- portieren ontgrendeld zijn, vergrendel en ont- dealer of een gekwalificeerde werkplaats als grendel de portieren dan om de laadstekker het probleem blijft optreden.
Pagina 121
Deze ontgrendelmethode mag alleen in ■ Als de laadstekker niet ontgrendeld kan noodgevallen worden gebruikt. Laat de auto worden onmiddellijk controleren door een Suzuki- De laadstekker kan worden ontgrendeld door dealer of een gekwalificeerde werkplaats als de noodontgrendelingshendel te bedienen. het probleem blijft optreden.
Pagina 122
2-2. Laden Voedingsbronnen die OPMERKING kunnen worden gebruikt ■ Bij het plaatsen van de laadstekker Neem de volgende voorzorgsmaatregelen : Als de AC-laadkabel is meegeleverd. in acht. Als u dat niet doet, kan er schade ontstaan aan het vergrendelsysteem van Voor het laden van deze auto is de laadstekker.
Pagina 123
2-2. Laden Als het laden buiten plaatsvindt, con- Druk op van de bedie- troleer dan of de contactdoos water- ningstoetsen van het instrumentenpaneel dicht is en voor gebruik buitenshuis te selecteren en druk vervolgens goedgekeurd is. Het wordt aanbevo- len om vóór gebruik te controleren of de aardlekschakelaar werkt.
Pagina 124
2-2. Laden ● Sluit de laadkabel niet aan op een ver- WAARSCHUWING deeldoos. ■ Voorzorgsmaatregelen voedings- bronnen Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat niet doet, kan dat brand, elektri- sche schokken en/of schade veroorzaken, met mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
Pagina 125
2-2. Laden ■ Laadmethoden “Mijn ruimte-modus” (Blz. 152) Als de AC-laadkabel is aangesloten op de auto, kunnen elektrische componen- De volgende methoden kunnen ten, zoals de airconditioning of het worden gebruikt om het batterij- audiosysteem, worden gebruikt met de pakket (tractiebatterij) te laden. externe voedingsbron : Afhankelijk van de situatie kan de energie Laadmethoden...
Pagina 126
2-2. Laden ■ ● “Batterijverwarming” Als de tractiebatterij bijna volledig geladen is, werkt de “Batterijkoeler” mogelijk niet. ● Als de “Batterijverwarming” in werking is, ● brandt de laadindicator. Als de volgende handelingen worden uit- gevoerd terwijl de “Batterijkoeler” in wer- ●...
Pagina 127
2-2. Laden Laadtips (tractiebatterij) worden geladen door de laadmodus voor het batterijpakket (tractiebatterij) te gebruiken. In dit hoofdstuk worden methoden (Blz. 83) toegelicht voor het gebruiken van : Als de laadmodus voor het batterijpakket de laadfunctie van deze auto en (tractiebatterij) gebruikt wordt tijdens het het bekijken van informatie met parkeren, controleer dan of er geen licht...
Pagina 128
2-2. Laden Bekijken van informatie met betrekking tot het laden Informatie met betrekking tot het laden wordt weergegeven en kan worden gecontroleerd op het multi-informatie- display. ■ Tijdens het laden Als er een portier geopend wordt tij- dens het laden, worden de huidige ■...
Pagina 129
2-2. Laden Wat u moet weten voor Voorzorgsmaatregelen bij het laden laden Deze auto is ontworpen om geladen te Lees de volgende voorzorgsmaat- worden via een externe voedingsbron regelen voordat u de AC-laadkabel met behulp van een AC-laadkabel die aansluit op de auto en het batterij- exclusief is bedoeld voor standaard pakket (tractiebatterij) gaat laden.
Pagina 130
2-2. Laden ● De huidige ladingstoestand en de Controleer voorafgaand aan geschatte tijd tot het laden voltooid is, kun- het laden het volgende nen worden bekeken op het multi-informa- tiedisplay. Controleer voor het laden altijd het vol- ■ Afname capaciteit van het batterijpak- ket (tractiebatterij) gende.
Pagina 131
: Alleen auto's met 7 kW tractiebatterijlader (tractiebatterij) is na het laden, laat dan de auto nakijken door een Suzuki-dealer of een ■ Gebruik van een gelijkstroomlader gekwalificeerde werkplaats. Gelijkstroomladers kunnen niet worden : Als dit gebeurt, zal de resterende lading gebruikt voor deze auto.
Pagina 132
● Haal het AC-laadcontact niet uit elkaar en modificeer of repareer het niet. Volg bij het laden via een laadsta- Raadpleeg een Suzuki-dealer of een tion de gebruiksinstructies van de gekwalificeerde werkplaats als het AC- laadcontact moet worden gerepareerd. AC-lader.
Pagina 133
2-2. Laden Het CCID (Charging Circuit Interrupting Afhankelijk van de lader kan het nodig zijn Device, onderbrekingsapparaat laadsys- toestemming te krijgen voor het gebruik teem) kan worden opgehangen met behulp ervan. Zie de informatie voor de lader voor van de opening aan de achterkant. Bevestig meer informatie.
Pagina 134
2-2. Laden Verwijder de kap van het AC-laad- : Als de laadstekker niet goed naar binnen gestoken is, zal de vergrendelingsproce- contact en zet hem vast in de hou- dure een paar keer worden uitgevoerd. der op de klep van de laadaanslui- ting.
Pagina 135
2-2. Laden ■ De laadindicator dooft ook als het laden om Laden bij een openbaar laadstation met de een of andere reden wordt onderbroken autorisatiefunctie voordat het laden is voltooid. Zie in dat geval Als tijdens het laden een portier wordt ont- Blz.
Pagina 136
2-2. Laden ● Als u tijdens het laden hitte, rook, geu- WAARSCHUWING ren, geluiden of andere afwijkingen con- ■ Tijdens laden stateert, stop dan onmiddellijk met laden. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. ● Steek de stekker niet in de contactdoos Als u dat niet doet, kunt u een ongeval ver- als die is ondergedompeld in water of oorzaken, waardoor dodelijk of ernstig let-...
Pagina 137
● Laat de auto of de laadkabel niet achter wijder de AC-laadkabel en neem contact in gebieden waar de buitentemperatuur op met een Suzuki-dealer of een gekwalifi- lager is dan -40°C. ceerde werkplaats. Doorgaan met het ■ laden van de auto kan leiden tot onvoor- Laadstation ziene ongevallen of ernstig letsel.
Pagina 138
● Mors geen grote hoeveelheden water in de buurt van de ventilatieopening Laat de auto direct controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats als er water gemorst is en laad vóór de controle het batterijpakket (tractiebatterij) niet. Na het laden...
Pagina 139
2-2. Laden ■ Als u de stekker in de contactdoos laat zit- Bij het verwijderen van het laadstekker ten, controleer de stekker en de laadstekker Ontgrendel de portieren met het Smart entry- dan eens per maand op vuil en stof. systeem met startknop of de afstandsbedie- ning om de laadstekker te ontgrendelen, con- troleer of de vergrendeling gedeactiveerd is...
Pagina 140
2-2. Laden Gebruik van de “Vertrek” of “Vertrektijd” laadschemafunctie Start het laden op een dusdanig tijdstip dat het laden voltooid is op het inge- *3, 4 stelde tijdstip. Het laden kan worden uitgevoerd op het gewenste tijdstip door het Als deze instelling is geselecteerd, kan laadschema te registreren.
Pagina 141
2-2. Laden Door op voorhand de temperatuur in het Registreren van het interieur te regelen, kunnen passagiers laadschema direct na het instappen genieten van een aangenaam klimaat. Het laadschema kan worden geregis- : Het inschakelen gebeurt ongeveer 20 treerd op het multi-informatiedisplay of minuten voor de ingestelde vertrektijd.
Pagina 142
2-2. Laden ● ■ Gebruik geen contactdoos met uitscha- Als laadschema's worden genegeerd kelfunctie (of timerfunctie). Als de volgende handelingen worden uitge- Gebruik een contactdoos waar constant voerd terwijl het laadschema stand-by staat, spanning op staat. Bij contactdozen met wordt het laadschema tijdelijk geannuleerd uitschakelfunctie door bijvoorbeeld een en wordt er begonnen met laden.
Pagina 143
2-2. Laden Het scherm “Oplaadinstell.” wordt weerge- Instellingen uitvoeren op het geven. multi-informatiedisplay Druk op van de bedie- Gebruik de bedieningstoetsen van het ningstoetsen van het instrumenten- instrumentenpaneel als het laad- paneel om “Oplaadschema” te schema wordt gebruikt. selecteren en druk vervolgens op Het scherm “Oplaadschema”...
Pagina 144
2-2. Laden Het scherm “Herhalen” wordt weergegeven. Druk op van de bedie- : Als de laadmodus is ingesteld op “Star- ningstoetsen van het instrumenten- ten”, wordt het scherm “Voorber. klim.” paneel om het te wijzigen item te niet weergegeven. selecteren en druk vervolgens op om de instelling te wijzi- gen.
Pagina 145
2-2. Laden Selecteer “Opslaan” en druk op Druk op van de bedie- om de instellingen op te slaan. ningstoetsen van het instrumenten- paneel om het item te selecteren De instellingen worden opgeslagen. dat u AAN/UIT wilt zetten en druk Als u de instellingen wilt wijzigen, druk dan en voer de instelprocedure opnieuw vervolgens op uit.
Pagina 146
2-2. Laden “Verwijderen” Druk op van de bedie- Er wordt een bevestigingsscherm voor het ningstoetsen van het instrumenten- verwijderen weergegeven. paneel om het item te selecteren dat u wilt wijzigen en houd vervol- Druk op van de bedieningstoet- sen van het instrumentenpaneel om “Ja” te gens ingedrukt.
Pagina 147
2-2. Laden Via het scherm “Eindscherm” Druk op van de bedie- Zet het contact UIT. ningstoetsen van het instrumenten- Het scherm “Eindscherm” wordt weergege- paneel om JA te selecteren en druk ven op het multi-informatiedisplay. vervolgens op (Blz. 146) Op het scherm wordt de bevestigingsmel- Druk op om “Nu opladen”...
Pagina 148
2-2. Laden WAARSCHUWING ■ Wanneer het instellen van het laad- schema wordt geannuleerd ■ Waarschuwingen voor het instellen Onder de volgende omstandigheden wordt Zorg dat de auto geparkeerd staat op een het instellen van het laadschema geannu- plaats met voldoende ventilatie als het leerd.
Pagina 149
2-2. Laden Instellen op het multimedia- display Raadpleeg de handleiding voor het multime- diasysteem voor meer informatie over de bediening van het multimedia-display. Instellingen met betrekking tot het laad- schema worden uitgevoerd op het scherm “Oplaadschema”. De afbeeldingen bij de tekst verschillen mogelijk van het werkelijke beeld op het multimedia-display.
Pagina 150
2-2. Laden ■ Lezen van het scherm “Laadschema” Laadschema's (kalenderweergave) Geeft met behulp van iconen het geregistreerde laadschema van een week weer in een lijst. Toets “Voeg toe” Hiermee kunt u een nieuw item toevoegen aan het laadschema. (Blz. 149) Toets “Bewerken”...
Pagina 151
2-2. Laden ■ Registreren van het laadschema Wanneer “Vertrektijd” wordt geselecteerd: Stel de eindtijd van het opladen (vertrektijd) Geef het scherm “Laadschema” in en druk op OK. weer. (Blz. 147) Druk op “Voeg toe”. Het scherm “Gebeurtenis toevoegen” wordt weergegeven. Selecteer de laadmodus.
Pagina 152
2-2. Laden Als er geen dagen zijn geselecteerd, wordt Druk bij de items die op het scherm er maar één keer geladen op basis van het worden weergegeven op laadschema voor de komende 24 uur. in de rij van het laadschema dat u wilt wijzigen.
Pagina 153
2-2. Laden Selecteer uit de items die op het scherm worden weergegeven het laadschema dat u wilt wijzigen. Het scherm “Gebeurtenissen bewerken” wordt weergegeven. U kunt het scherm “Gebeurtenissen bewer- ken” ook openen door op de kalender op het icoon van het laadschema dat u wilt wijzigen te drukken.
Pagina 154
2-2. Laden ■ Wanneer het instellen van het laad- Gebruik van de “Mijn schema wordt geannuleerd ruimte-modus” Onder de volgende omstandigheden wordt het instellen van het laadschema geannu- leerd. Als de AC-laadkabel is aange- ● Het contact wordt UIT gezet voordat de sloten op de auto, kunnen elektri- instellingen zijn bevestigd sche componenten, zoals de air-...
Pagina 155
2-2. Laden Weergave van informatie over ■ Als een portier wordt ontgrendeld bij de energiebalans bij het het gebruik van de “Mijn ruimte-modus” De laadstekker wordt ontgrendeld, het laden gebruik van de wordt onderbroken en de “Mijn ruimte- “Mijn ruimte-modus” modus”...
Pagina 156
2-2. Laden ■ ● Als de “Mijn ruimte-modus” wordt ““Mijn ruimte-m.” stopt bij laag niveau tr. gebruikt terwijl het batterijpakket (trac- batt. Verlaag energiev. om “Mijn ruimte- tiebatterij) volledig geladen is. m.” te gebruiken” Als het contact AAN wordt gezet terwijl het Het energieverbruik in de auto is hoger dan batterijpakket (tractiebatterij) volledig gela- de energie waarmee het batterijpakket (trac-...
Pagina 157
Neem contact op met de beheerder of een elektricien. Kortsluiting tussen het CCID (Charging Circuit Stop onmiddellijk met laden en neem contact Interrupting Device, onderbrekingsapparaat op met een Suzuki-dealer of een gekwalifi- laadsysteem) en de stekker ceerde werkplaats.
Pagina 158
Stop onmiddellijk met laden en neem contact op met een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. Als het batterijpakket (tractiebatterij) volledig Het batterijpakket (tractiebatterij) is al volledig...
Pagina 159
2-2. Laden ■ De laadindicator van de laadaansluiting knippert en de laadprocedure kan niet worden uitgevoerd. Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure Wacht tot het ingestelde tijdstip als u wilt laden volgens het laadschema. Als de laadindicator van de laadaansluiting Stel “Nu opladen/Nu laden” in op “Aan” om te knippert : er is een laadschema geregistreerd beginnen met laden.
Pagina 160
2-2. Laden ■ Het laden begint, ook al is er een laadschema geregistreerd Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure Stel “Nu opladen/Nu laden” in op “Uit” om te “Nu opladen/Nu laden” is ingesteld op “Aan” laden in overeenstemming met het laad- schema. (Blz. 144, 151) Controleer of laadschema niet is ingesteld op Laadschema is ingesteld op “Uit”...
Pagina 161
2-2. Laden ■ Het laden is niet voltooid, hoewel het tijdstip is ingesteld op “Vertrek” of “Vertrektijd” Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure Als “Voorber. klim.” of “Pre-klimaatregeling” is ingesteld op “Aan”, werkt de airconditioning tot aan het vertrektijdstip. “Voorber. klim.” of “Pre-klimaatregeling” is Daarom kan het laden wellicht niet voltooid ingesteld op “Aan”...
Pagina 162
De laadstekker is niet goed aangesloten sluiting gaat branden. Laat de auto nakijken door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats als er niet geladen kan worden hoewel de juiste proce- dures gevolgd zijn.
Pagina 163
Als er niet geladen kan worden hoewel er geen probleem is met de stroomtoevoer, kan er een storing in het systeem aanwezig zijn. Laat de auto controleren door een Suzuki- dealer of een gekwalificeerde werkplaats. Verder kan er, als het waarschuwingslampje...
Pagina 164
Lader is niet compatibel met de auto Controleer of laden mogelijk is met de laadka- bel die meegeleverd is met de auto. Neem contact op met een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats als er niet Lader is gestopt met laden geladen kan worden, zelfs niet met de origi- nele laadkabel.
Pagina 165
Laat het hybridesysteem ongeveer 15 minuten of langer werken om de accu op te laden. ■ Als “Storing oplaadsysteem. Zie handleiding” wordt weergegeven Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure Laat de auto controleren door een Suzuki- Storing opgetreden in laadsysteem dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Pagina 167
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes 3-1. Instrumentenpaneel Waarschuwingslampjes en controlelampjes ....Meters en tellers ....Multi-informatiedisplay... Energiemonitor/ verbruiksscherm....
Pagina 168
3-1. Instrumentenpaneel Waarschuwingslampjes en controlelampjes 3-1.Instrumentenpaneel De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel, het middenpaneel en de buitenspiegels informeren de bestuurder over de status van de diverse systemen van de auto. Instrumentenpaneel Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding alle waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.
Pagina 169
3-1. Instrumentenpaneel ■ Type 2 De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen. ■ Type 3 De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen. Waarschuwingslampjes Waarschuwingslampje remsys- teem (Blz. 450) Waarschuwingslampjes informeren de (Rood) bestuurder over storingen in de aange- Waarschuwingslampje remsys-...
Pagina 170
Er kan een storing in een systeem (Knippert of brandt) aanwezig zijn als het lampje niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto controle- ren door een Suzuki-dealer of een Controlelampje LTA (Blz. 453) gekwalificeerde werkplaats. (Oranje) : Dit lampje brandt op het multi-informatie-...
Pagina 171
(Blz. 292) zijn om u te beschermen in geval van een (Groen) ongeval, waardoor dodelijk of ernstig letsel zou kunnen ontstaan. Laat de auto onmid- dellijk controleren door een Suzuki-dealer Controlelampje LTA of een gekwalificeerde werkplaats als dit (Blz. 292) (Oranje) gebeurt.
Pagina 172
: Afhankelijk van de bedrijfsconditie wijzi- Laat de auto controleren door een Suzuki- dealer of een gekwalificeerde werkplaats als gen de kleur en de manier waarop het dit gebeurt. controlelampje brandt/knippert.
Pagina 173
3-1. Instrumentenpaneel Meters en tellers Weergave instrumentenpaneel ■ Plaats van meters en tellers Het type instrumentenpaneel kan worden gewijzigd via op het multi-informatie- display. (Blz. 184) Type 1/Type 2 De meeteenheden kunnen verschillen, afhankelijk van de bestemming van de auto. Multi-informatiedisplay Geeft de bestuurder allerlei gegevens met betrekking tot de auto (Blz.
Pagina 174
3-1. Instrumentenpaneel Klok De tijd wordt automatisch ingesteld met behulp van de GPS-tijdinformatie (GPS-klok). Raad- pleeg voor meer informatie de handleiding voor het multimediasysteem. Widget (aan audiosysteem gekoppelde weergave) Geeft de geselecteerde audiobron of het nummer weer op het instrumentenpaneel. (Blz.
Pagina 175
3-1. Instrumentenpaneel Type 3 Hybridesysteemindicator Geeft de hybridesysteemindicator weer. (Blz. 175) Multi-informatiedisplay Geeft de bestuurder allerlei gegevens met betrekking tot de auto (Blz. 178) Geeft waarschuwingsmeldingen weer als er zich een storing voordoet (Blz. 459) Buitentemperatuur (Blz. 176) Digitale snelheidsmeter Geeft de rijsnelheid weer Schakelstand en schakelbereik Geeft de geselecteerde schakelstand of het geselecteerde schakelbereik weer (Blz.
Pagina 176
3-1. Instrumentenpaneel Brandstofmeter Geeft aan hoeveel brandstof er nog in de tank aanwezig is Onder de volgende omstandigheden wordt de in werkelijkheid nog in de tank aanwezige hoe- veelheid brandstof mogelijk niet goed weergegeven. Raadpleeg Blz. 175 als de in werkelijk- heid nog in de tank aanwezige hoeveelheid brandstof niet goed wordt weergegeven.
Pagina 177
3-1. Instrumentenpaneel ■ Hybridesysteemindicator : Met “regenereren” wordt in deze handlei- ding het omzetten van bewegingsenergie van de auto in elektrische energie bedoeld. ■ De hybridesysteemindicator wordt weergegeven wanneer De hybridesysteemindicator wordt in de vol- gende situaties weergegeven: ● Schakelstand D of S is geselecteerd. ●...
Pagina 178
● Wanneer -- of E wordt weergegeven, zit er de actieradius voor elektrisch rijden met mogelijk een storing in het systeem. Breng ingeschakelde airconditioning weergege- uw auto naar uw Suzuki-dealer. ven. ■ LCD-scherm Blz. 178 ●...
Pagina 179
3-1. Instrumentenpaneel ■ Wijzigen van de weergave WAARSCHUWING Het onderwerp verandert iedere keer ■ Informatiedisplay bij lage temperatu- dat op de toets ODO/TRIP wordt gedrukt. Als de dagteller wordt weerge- Laat het interieur van de auto op tempera- tuur komen alvorens het informatiedisplay geven, wordt deze gereset als de toets te gebruiken.
Pagina 180
3-1. Instrumentenpaneel Multi-informatiedisplay Displayzone RSA (Road Sign Assist) (Blz. 302) Het multi-informatiedisplay wordt ■ Informatiedisplayzone (midden) gebruikt om informatie met betrek- Weergave informatie ondersteu- king tot het brandstofverbruik en nend systeem (Blz. 183) verschillende soorten rijgerela- Weergave instellingen (Blz. 184) teerde informatie weer te geven.
Pagina 181
3-1. Instrumentenpaneel Wanneer het handsfree-systeem is aange- WAARSCHUWING sloten, worden de verzonden en ontvangen ■ Waarschuwingen voor het gebruik tij- oproepen weergegeven. Raadpleeg de dens het rijden handleiding voor het multimediasysteem ● Wanneer u het multi-informatiedisplay voor meer informatie over het handsfree- tijdens het rijden bedient, let dan extra systeem.
Pagina 182
3-1. Instrumentenpaneel ■ Wijzigen van de weergegeven Energieverbruik/ informatie brandstofverbruik Hiermee kunnen de items die in elk van De weergave is in de EV-modus of de informatiedisplayzones (links/mid- AUTO EV-/HV-modus anders dan in de den/rechts) worden weergegeven, wor- HV-modus. den gewijzigd. ...
Pagina 183
3-1. Instrumentenpaneel HV-modus Het elektriciteitsverbruik is het verbruik van elektrische energie tijdens elektrisch rijden en is vergelijkbaar met het brandstofverbruik van auto's met een benzinemotor. Voor deze auto wordt de verbruikte elektriciteit per 100 km (“kWh/100 km”) weergegeven als elektri- citeitsverbruik op elk scherm.
Pagina 184
3-1. Instrumentenpaneel ■ ■ Begeleiding milieubewust bedie- “Eco score” nen gaspedaal De rijstatus voor de volgende 3 situa- ties wordt geëvalueerd op 5 niveaus: soepel accelereren bij wegrijden (“Start”), rijden zonder plotseling acce- lereren (“Constant”) en soepel stoppen (“Stop”). Elke keer dat de auto tot stil- stand wordt gebracht, wordt een score weergegeven op basis van een per- fecte score van 100 punten.
Pagina 185
3-1. Instrumentenpaneel Aan audiosysteem gekoppelde ■ Begeleiding milieubewust bedienen weergave gaspedaal/“Eco score” werkt niet wan- neer In de volgende gevallen werkt begeleiding Hiermee kunt u een audiobron of num- milieubewust bedienen gaspedaal/“Eco mer selecteren op het display. score” niet: ● De hybridesysteemindicator werkt niet.
Pagina 186
3-1. Instrumentenpaneel Gebruik de weergegeven informatie Weergave instellingen slechts ter referentie. • “Gemiddelde snelheid”: Geeft de De voertuiginstellingen en de op het gemiddelde rijsnelheid sinds het scherm weergegeven informatie kun- nen worden gewijzigd met behulp van resetten van de weergave weer de bedieningstoetsen van het instru- •...
Pagina 187
3-1. Instrumentenpaneel “Helderheid” Druk na het wijzigen van de instel- Hiermee kunt u de helderheid van de indica- lingen op van de bedie- toren in de buitenspiegels wijzigen. ningstoetsen van het instrumenten- (Blz. 318) paneel. ■ PCS (Pre-Crash Safety-sys- ■...
Pagina 188
Hiermee kunt u de koeler van het batterij- een tweede set identificatiecodes van de pakket in- of uitschakelen. (Blz. 123) sensoren van het bandenspanningswaar- schuwingssysteem door een Suzuki-dealer • “Batterijverwarming” worden geregistreerd. Neem voor meer Hiermee kunt u de verwarming van het bat- informatie over het wijzigen van de geregis- terijpakket in- of uitschakelen.
Pagina 189
3-1. Instrumentenpaneel Rij-informatie • “Inst. spann. eenh.” Hiermee kunnen de weergegeven meeteen- Hiermee kunt u de weergegeven items van heden worden gewijzigd. de rij-informatie wijzigen. (Blz. 183) “Herinn.achtrb.” (Blz. 199) “Pop-up display” Hiermee kunt u de herinneringsfunctie voor Hiermee kunt u de pop-updisplays in- of uit- de achterstoel in- of uitschakelen.
Pagina 190
3-1. Instrumentenpaneel ■ Suggestie om de elektrisch OPMERKING bedienbare ruiten te sluiten ■ Tijdens het instellen van het display (gekoppeld aan de werking van de Zorg ervoor dat het hybridesysteem draait ruitenwissers) tijdens het instellen van het display om te voorkomen dat de 12V-accu leeg raakt.
Pagina 191
3-1. Instrumentenpaneel Energiemonitor/ Zie voor meer informatie over het multi-infor- matiedisplay Blz. 183. verbruiksscherm Multimedia-display U kunt de status van het hybride- Druk in het hoofdmenu op en druk systeem en informatie over het vervolgens op “Energiestroom”. brandstofverbruik zien op het ■...
Pagina 192
3-1. Instrumentenpaneel ■ Multimedia-display Kleur van de benzinemotor op het cen- trale display Hij is blauw wanneer de motor warmdraait en wordt rood wanneer het warmdraaien is vol- tooid. Het vermogen van het hybridesysteem wordt mogelijk beperkt wanneer de benzinemotor blauw wordt weergegeven.
Pagina 193
3-1. Instrumentenpaneel ■ Ritafstand Verstreken tijd sinds het starten van Geeft de geschatte maximale afstand aan die het hybridesysteem. nog met de in de tank aanwezige brandstof kan worden gereden. ■ Scherm “Geschiedenis” Deze afstand wordt berekend op basis van Als een ander scherm dan “Geschiede- het gemiddelde brandstofverbruik.
Pagina 195
Voordat u gaat rijden 4-1. Informatie over sleutels Sleutels........4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Portieren ........ Achterklep......Smart entry-systeem met startknop ...... 4-3. Verstellen van de stoelen Voorstoelen ......Achterstoelen......Hoofdsteunen ......4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Stuurwiel........
Pagina 196
U kunt zelf de batterij vervangen (Blz. 426). Aangezien echter de elektronische sleutel beschadigd zou kunnen raken, raden wij u aan om de vervanging te laten uitvoeren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde Elektronische sleutels werkplaats. • Bedienen van het Smart entry-systeem ●...
Pagina 197
Het aantal al geregistreerde sleutels kan wor- draagt als u medische hulp ontvangt. den bevestigd. Neem voor meer informatie contact op met een Suzuki-dealer of een ■ De elektronische sleutel bij u dragen gekwalificeerde werkplaats.
Pagina 198
: Deze instellingen moeten aan de per- achterlaten bij een parkeerwachter soonlijke voorkeur worden aangepast Vergrendel indien nodig het dashboardkastje. door een Suzuki-dealer of een gekwalifi- (Blz. 372) ceerde werkplaats. Verwijder de mechanische sleutel voor eigen gebruik en geef alleen de elektronische sleu- tel aan de parkeerwachter.
Pagina 199
: Deze instellingen moeten aan de per- soonlijke voorkeur worden aangepast door een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ceerde werkplaats. ■ Instellen van de ontgrendelfunctie Het is mogelijk om in te stellen welke portie- ren met de instapfunctie via de afstandsbe- diening worden ontgrendeld.
Pagina 200
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ■ De instelling verandert telkens wanneer een Feedbacksignalen handeling wordt uitgevoerd, zoals hieronder Portieren: De alarmknipperlichten knipperen is aangegeven. (Als u de instelling opnieuw om aan te geven dat de portieren zijn ver- wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht u grendeld/ontgrendeld.
Pagina 201
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ■ ■ Omstandigheden die de werking van Persoonlijke voorkeursinstellingen het Smart entry-systeem met startknop Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de ont- en de afstandsbediening beïnvloeden grendelfunctie met behulp van een sleutel) Blz. 214 kunnen worden gewijzigd. (Systemen met mogelijkheden voor persoon- ■...
Pagina 202
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Het portier kan niet worden vergrendeld als Van binnenuit ontgrendelen en het contact in stand ACC of AAN staat of als vergrendelen van de portieren de elektronische sleutel zich in de auto bevindt.
Pagina 203
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Ontgrendelen Achterklep Vergrendelen Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen per De achterklep kan als volgt wor- ongeluk de achterportieren openen. Druk de den vergrendeld/ontgrendeld en schakelaars op beide achterportieren naar geopend/gesloten. beneden om de kindersloten te activeren. De klep van de laadaansluiting en de laadstekker worden ook vergrendeld Automatische vergrendel- en...
Pagina 204
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ● Let bij het sluiten van de achterklep WAARSCHUWING goed op dat er geen vingers, enz. ● Sta nooit toe dat er personen in de bekneld raken. bagageruimte meerijden. Bij plotseling remmen, een plotselinge uitwijkmanoeuvre of bij een aanrijding lopen ze eerder ernstig letsel op.
Pagina 205
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ■ ■ Met de afstandsbediening Gebruik van de toets elektrisch bedienbare achterklep op het Blz. 197 dashboard ■ Houd de schakelaar ingedrukt. Feedbacksignalen Blz. 198 De elektrisch bedienbare achterklep wordt ■ Beveiligingsfunctie automatisch geopend/gesloten.
Pagina 206
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ■ ■ Gebruik van de schakelaar elek- Gebruik van de sensor regeling trisch bedienbare achterklep op voetbediening (handsfree elek- de achterklep trisch bedienbare achterklep) Druk op de schakelaar. De handsfree elektrisch bedienbare achterklep maakt het automatisch ope- De elektrisch bedienbare achterklep wordt nen en sluiten van de elektrisch bedien-...
Pagina 207
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Als de sensor voor de regeling van Sensor regeling voetbediening de voetbediening signaleert dat u Detectiegebied voor werking hands- uw voet hebt teruggetrokken, klinkt free elektrisch bedienbare achter- er een zoemer en zal de elektrisch klep bedienbare achterklep automatisch volledig openen/sluiten.
Pagina 208
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ■ Werking van de elektrisch bedienbare Wanneer de volgende procedure is gevolgd, achterklep worden alle portieren maar niet de elektrisch bedienbare achterklep vergrendeld. Vervol- ● Er klinkt een zoemer om aan te geven dat gens wordt de elektrisch bedienbare achter- de achterklep wordt geopend/gesloten.
Pagina 209
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ■ ■ Situaties waarin de handsfree elektrisch Voorkomen van onbedoeld bedienen bedienbare achterklep mogelijk niet van de handsfree elektrisch bedienbare goed werkt achterklep In de volgende situaties werkt de handsfree Als er zich een elektronische sleutel in het elektrisch bedienbare achterklep mogelijk werkingsbereik bevindt, kan de handsfree niet goed:...
Pagina 210
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ■ Bij het opnieuw aansluiten van de 12V- Beweeg de hendel. accu Sluit de achterklep om ervoor te zorgen dat de elektrisch bedienbare achterklep correct werkt. ■ Indien het openingssysteem van de achterklep niet werkt De achterklep kan van binnenuit worden ont- grendeld.
Pagina 211
Wees extra voorzichtig op een helling Wij raden u aan om originele Suzuki- aangezien de achterklep plotseling onderdelen te gebruiken wanneer u open of dicht kan gaan.
Pagina 212
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Anders kunnen de achterklepspindels beschadigd raken, waardoor deze niet meer werken. ● Bevestig nooit stickers, kunststoffolie, zelfklevende voorwerpen, enz. aan de spindelstang. ● Bevestig alleen originele Suzuki-acces- soires aan de achterklep.
Pagina 213
● Demonteer de achterbumper niet. Laat de auto nakijken door een Suzuki- dealer of een gekwalificeerde werk- ● Breng geen stickers aan op de achter- plaats als de sensor niet werkt.
Pagina 214
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren Instellen van de geopende positie van de achterklep De geopende positie van de elektrisch bedienbare achterklep kan worden aangepast. Stopt de beweging van de achter- klep in de gewenste positie. ■ Persoonlijke voorkeursinstellingen (Blz.
Pagina 215
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ■ Smart entry-systeem Bereik (gebieden waarin de elektroni- sche sleutel wordt gesignaleerd) met startknop De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als u de elek- tronische sleutel bij u hebt, bij- voorbeeld in uw zak. De bestuur- der moet de elektronische sleutel altijd bij zich hebben.
Pagina 216
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ● Wanneer het alarm in de auto continu Druk op een van de toetsen van de elektroni- klinkt sche sleutel om de functie te annuleren. Situatie Correctieprocedure Het contact werd in de stand ACC gezet terwijl het bestuur- dersportier geopend Zet het contact UIT...
Pagina 217
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ● ● Als er in de buurt gebruik wordt gemaakt Laat de elektronische sleutel niet boven op van een andere sleutel met afstandsbedie- het dashboard of in de buurt van de por- ning (die radiogolven uitzendt) tiervakken liggen wanneer u de auto ver- laat.
Pagina 218
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren ● ■ Als de portiergreep nat wordt terwijl de Voor een juiste bediening van het sys- elektronische sleutel zich binnen het werk- teem zame gebied bevindt, kan het portier her- Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij haaldelijk worden vergrendeld en ontgren- u hebt als u het systeem bedient.
Pagina 219
Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. Raadpleeg vervolgens uw arts om na te gaan of de instapfunctie moet worden uitgescha- keld.
Pagina 220
4-3. Verstellen van de stoelen Voorstoelen Voorpassagierszijde (handmatig ver- 4-3.Verstellen van de stoelen stelbare stoel) De stoelen kunnen worden ver- steld (in lengterichting, in hoogte, enz.). Verstel de stoel zodanig dat u de juiste houding achter het stuur hebt. Procedure voor het verstellen ...
Pagina 221
4-3. Verstellen van de stoelen Achterstoelen WAARSCHUWING ■ Stoel afstellen De rugleuningen kunnen met de Om te voorkomen dat u bij een aanrijding onder de veiligheidsgordel doorschuift, is hendel worden versteld en neer- het raadzaam de leuning niet verder ach- geklapt.
Pagina 222
4-3. Verstellen van de stoelen WAARSCHUWING ● Controleer na het verstellen of de stoel goed is vergrendeld. Als de rugleuning niet goed vergrendeld is, is de rode markering zichtbaar. Zorg dat het rode merkteken niet zichtbaar is. ■ De rugleuningen achter terugzet- ten in de oorspronkelijke positie Voer, om te voorkomen dat de veilig- heidsgordel bekneld raakt, de gordel...
Pagina 223
4-3. Verstellen van de stoelen Hoofdsteunen WAARSCHUWING ● Laat kinderen niet in de bagageruimte komen. Alle zitplaatsen zijn voorzien van een hoofdsteun. ● Bedien de achterstoel niet wanneer deze bezet is. WAARSCHUWING ● Let op dat tijdens het bedienen uw han- den of voeten niet klem komen te zitten ■...
Pagina 224
4-3. Verstellen van de stoelen ■ Achterstoelen Plaatsen van de hoofdsteunen Omhoog Breng de hoofdsteun in lijn met de Trek de hoofdsteun omhoog. bevestigingsgaten en schuif hem Omlaag omlaag tot hij in de vergrendeling klikt. Duw de hoofdsteun omlaag en houd daarbij Houd de ontgrendelknop ingedrukt de ontgrendelknop...
Pagina 225
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Stuurwiel 4-4.Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Claxonneren Druk op of vlak bij het symbool Procedure voor het verstellen om te claxonneren. Houd het stuurwiel vast en druk de hendel omlaag. Zet het stuurwiel in de ideale positie door het in horizontale en verticale richting te bewegen.
Pagina 226
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Binnenspiegel Antiverblindingsstand De hoeveelheid gereflecteerd licht De positie van de binnenspiegel wordt automatisch gereduceerd op kan worden afgesteld zodat de basis van de helderheid van de kop- bestuurder voldoende zicht naar lampen van achteropkomend verkeer. achteren heeft.
Pagina 227
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Buitenspiegels Procedure voor het verstellen Druk op de schakelaar om de bui- De positie van de binnenspiegel tenspiegel te selecteren die moet kan worden afgesteld zodat de worden versteld. bestuurder voldoende zicht naar achteren heeft.
Pagina 228
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels Inklappen van de buitenspiegels Inklappen van de spiegels Uitklappen van de spiegels Als de schakelaar van de inklapbare buiten- spiegels in de middenstand staat, wordt de automatische stand ingeschakeld. De auto- matische stand maakt het mogelijk om het inklappen of uitklappen van de spiegels te koppelen aan het vergrendelen/ontgrende- len van de portieren.
Pagina 229
4-5. Openen, sluiten van de ruiten ■ Elektrisch bedienbare Klembeveiliging 4-5.Openen, sluiten van de ruiten Als tijdens het sluiten van de zijruit een object ruiten bekneld raakt tussen de zijruit en het ruit- frame, stopt de beweging van de zijruit en wordt hij weer iets geopend.
Pagina 230
Anders kan er dodelijk of ernstig letsel ont- ten of geopend, laat dan de auto nakijken staan. door een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ceerde werkplaats. ■ Sluiten van de elektrisch bedienbare ruiten ■...
Pagina 231
4-5. Openen, sluiten van de ruiten Voorkomen van onbedoelde WAARSCHUWING bediening (blokkeerschakelaar ● Wanneer u uit de auto stapt, zet dan het ruitbediening) contact UIT en neem de sleutel en het kind met u mee. Anders kan het kind de auto mogelijk onbedoeld, uit katten- Deze functie kan worden gebruikt om te kwaad, enz.
Pagina 233
Rijden 5-1. Voordat u gaat rijden 5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Rijden met de auto ....Safety Sense......Lading en bagage....PCS (Pre-Crash Rijden met een Safety-systeem)....aanhangwagen....LTA (Lane Tracing Assist)..292 5-2. Rijprocedures RSA (Road Sign Assist) ..Startknop .......
Pagina 234
5-1. Voordat u gaat rijden ■ Rijden met de auto Parkeren van de auto 5-1.Voordat u gaat rijden Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal in. Volg om veilig te kunnen rijden de Activeer de parkeerrem. (Blz.259) onderstaande procedures: Controleer of het waarschuwingslampje van de parkeerrem brandt.
Pagina 235
(Blz.96). wijl het systeem in werking is. ■ Rijden in de regen ■ Inrijden van uw nieuwe Suzuki ● Rijd voorzichtig als het regent, omdat het Voor een maximale levensduur van de auto zicht dan minder is, de ruiten beslagen adviseren wij rekening te houden met onder- kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
Pagina 236
5-1. Voordat u gaat rijden ● Schakel het hybridesysteem tijdens nor- WAARSCHUWING maal rijden niet uit. Door het uitschake- ■ Tijdens het rijden len van het hybridesysteem tijdens het rijden verliest u niet de controle over het ● Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt, stuurwiel of de remmen.
Pagina 237
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakij- den, het rempedaal lichtjes in om ervoor ken en indien nodig vervangen door een te zorgen dat de remmen goed werken. Suzuki-dealer of een gekwalificeerde Door natte remblokken kan de remwer- werkplaats. king afnemen. Remmen die aan één...
Pagina 238
5-1. Voordat u gaat rijden ● Activeer altijd de parkeerrem, zet de WAARSCHUWING selectiehendel in stand P, schakel het ● Voorkom dat de motor met een te hoog hybridesysteem uit en vergrendel de auto. toerental draait. Als de motor met een hoog toerental Laat de auto niet onbeheerd achter als draait terwijl de auto stilstaat, kan het het controlelampje READY brandt.
Pagina 239
OPMERKING gereden en uw auto onder water heeft gestaan moet het volgende worden nage- ■ Tijdens het rijden keken door een Suzuki-dealer of een ● Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd gekwalificeerde werkplaats: het gaspedaal en het rempedaal in, ●...
Pagina 240
5-1. Voordat u gaat rijden Lading en bagage Wegrijregeling Wanneer de onderstaande ongewone Lees onderstaande informatie bediening plaatsvindt terwijl het gaspe- over voorzorgsmaatregelen, laad- daal wordt ingetrapt, wordt het vermo- vermogen en belading zorgvuldig gen van het hybridesysteem mogelijk door. beperkt.
Pagina 241
5-1. Voordat u gaat rijden ● Stop bij het rijden over een lange WAARSCHUWING afstand, over slechte wegen of met ● Leg geen lading of bagage op de vol- hoge snelheid af en toe tijdens de rit om u ervan te verzekeren dat de lading nog gende plaatsen: goed vastzit.
Pagina 242
● voor de aanhangwagen. PKSB (Parking Support Brake) (Blz.334) ● BSM (Blind Spot Monitor) (Blz.317) De Suzuki-garantie dekt geen ● Parking Assist-sensor (Blz.326) schade die ontstaat bij het rijden ● RCTA-functie (Rear Cross Traffic Alert) met een te zware aanhangwagen.
Pagina 243
(Blz.488) Trekhaak/trekhaak met afneembare kogel Suzuki adviseert gebruik te maken van een originele Suzuki trekhaak/afneem- bare trekhaak voor uw auto. Ook andere geschikte en kwalitatief verge- lijkbare trekhaken mogen worden...
Pagina 244
5-1. Voordat u gaat rijden ■ Informatielabel (typeplaatje) Belangrijke punten met betrekking tot het beladen van een aanhangwagen ■ Totaal aanhangwagengewicht en maximaal toegestane kogeldruk Maximaal toelaatbaar voertuigge- wicht Het totale gewicht van de bestuurder, passagiers, bagage, trekhaak, auto en kogeldruk mag het maximaal toelaatbare voertuiggewicht niet met meer dan 100 kg Totaal aanhangwagengewicht...
Pagina 245
5-1. Voordat u gaat rijden Montagepositie voor de trekhaak/afneembare trekhaak 457 mm 461 mm 536 mm...
Pagina 246
5-1. Voordat u gaat rijden 538 mm 538 mm 536 mm 461 mm 457 mm...
Pagina 247
5-1. Voordat u gaat rijden 2 mm 13 mm 28 mm...
Pagina 248
5-1. Voordat u gaat rijden 34 mm 412 mm 332 mm 370 mm 570 mm 601 mm 1.073 mm ■ Oefen het rijden met een aan- OPMERKING hangwagen ■ Als de achterbumperversterking van Oefen het rijden met een aanhang- aluminium is wagen in een omgeving zonder of Controleer of het stalen deel van de trek-...
Pagina 249
■ Inrijden de auto gaan slingeren. Kijk bij het rij- Suzuki raadt het rijden met een aanhangwa- gen af gedurende de eerste 800 km als er den langs dergelijke voertuigen veelvul- onderdelen van de aandrijflijn van de auto dig in uw spiegels.
Pagina 250
5-1. Voordat u gaat rijden ■ Als de aanhangwagen slingert Een of meerdere factoren (sterke zijwind, passerende voertuigen, een slecht wegdek, enz.) kunnen een negatieve invloed hebben op de stabiliteit van de auto met een aan- hangwagen, waardoor instabiliteit kan wor- den veroorzaakt.
Pagina 251
Als het hybridesysteem niet kan wor- den ingeschakeld ● De startblokkering is mogelijk niet uitge- schakeld. (Blz.72) Neem contact op met een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. ● Lees de op het multi-informatiedisplay weergegeven melding m.b.t. het starten en volg de aanwijzingen op.
Pagina 252
Omstandigheden die de werking kun- gaat branden nadat de juiste procedure voor nen beïnvloeden het starten van de auto is gevolgd, direct con- Blz.214 tact op met een Suzuki-dealer of een gekwa- ■ Aanwijzing voor de instapfunctie lificeerde werkplaats. Blz.215 ■...
Pagina 253
Starten van het hybridesysteem ■ Uitschakelen van het hybridesys- Laat uw auto onmiddellijk controleren door teem in noodgevallen een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats als het hybridesysteem moeilijk ● Als u in een noodgeval het hybridesys- start. teem tijdens het rijden wilt stoppen, houdt u de startknop langer dan 2 ■...
Pagina 254
5-2. Rijprocedures Wijzigen van de standen van WAARSCHUWING het contact ● Als de startknop wordt bediend terwijl de auto rijdt, verschijnt er een waar- De stand kan worden gewijzigd door op schuwingsmelding op het multi-informa- tiedisplay en klinkt er een zoemer. de startknop te drukken zonder het rempedaal in te trappen.
Pagina 255
5-2. Rijprocedures Uitschakelen van het ■ Auto power off-functie hybridesysteem met de ● Als het contact langer dan 20 minuten in stand ACC of AAN staat (hybridesysteem selectiehendel in een andere niet in werking) terwijl de selectiehendel in stand dan P stand P staat of de schakelblokkeertoets niet is ingedrukt, wordt het contact automa- Als het hybridesysteem wordt uitge-...
Pagina 256
5-2. Rijprocedures ■ Hybridetransmissie Beperken plotseling wegrijden (wegrij- regeling) Blz.238 Selecteer de schakelstand op basis van uw doel en de situatie. WAARSCHUWING ■ Rijden op glad wegdek Schakel voorzichtig terug en vermijd plot- Doel en functie van de seling accelereren om te voorkomen dat schakelstanden de auto in een slip raakt of de aangedre- ven wielen doorslippen.
Pagina 257
Laat de auto onmiddellijk controle- Houd, terwijl het contact AAN ren door een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ceerde werkplaats. Met de volgende procedure kan in noodge- staat, het rempedaal ingetrapt...
Pagina 258
5-2. Rijprocedures Houd de deblokkeerschakelaar ingedrukt en druk de knop van de selectiehendel- knop in. De selectiehendel kan worden verplaatst als beide knoppen ingedrukt zijn. Opschakelen Terugschakelen Het geselecteerde schakelbereik, D1 t/m WAARSCHUWING D6, wordt weergegeven op het multi-infor- ■ Voorkomen van ongevallen bij het matiedisplay.
Pagina 259
S is gezet Dit kan duiden op een storing in de transmis- sie. Laat de auto onmiddellijk controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ceerde werkplaats. (In deze situatie werkt de transmissie alsof de selectiehendel in stand D staat.)
Pagina 260
5-2. Rijprocedures ■ Richtingaanwijzer- Als de richtingaanwijzers stoppen met knipperen voordat van rijstrook is ver- schakelaar anderd Bedien de hendel nogmaals. ■ Om het knipperen van de richtingaan- Bedieningsinstructies wijzers gedurende het veranderen van rijstrook te onderbreken Beweeg de hendel in de tegenovergestelde richting.
Pagina 261
5-2. Rijprocedures Parkeerrem Houd de parkeerremschakelaar omhoog getrokken als u in geval van nood de par- keerrem tijdens het rijden moet bedienen. De parkeerrem kan automatisch of Druk op de schakelaar om de par- handmatig worden geactiveerd en keerrem te deactiveren. gedeactiveerd.
Pagina 262
5-2. Rijprocedures Als de selectiehendel uit stand P wordt gezet, wordt de parkeerrem gedeactiveerd en gaan het waar- schuwingslampje van de parkeerrem en het controlelampje op de parkeer- remschakelaar uit. Als de selectiehendel in stand P wordt gezet, wordt de parkeerrem geactiveerd en gaan het waarschu- wingslampje van de parkeerrem en ■...
Pagina 263
Laat een kind niet alleen in de auto achter. een storing in het systeem. Laat de auto con- De parkeerrem kan onbedoeld door een troleren door een Suzuki-dealer of een kind worden gedeactiveerd en er bestaat gekwalificeerde werkplaats. het gevaar dat de auto in beweging komt.
Pagina 264
Laat de auto onmiddellijk controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats als dit gebeurt.
Pagina 265
5-2. Rijprocedures ■ Wanneer een controle door een Suzuki- ■ Voorwaarden voor werking Brake Hold- dealer of een gekwalificeerde werk- systeem plaats nodig is Het Brake Hold-systeem kan onder de vol- Als het controlelampje stand-bystand Brake gende omstandigheden niet geactiveerd wor-...
Pagina 266
5-2. Rijprocedures OPMERKING ■ Bij het parkeren Het Brake Hold-systeem is niet ontworpen voor langdurig gebruik bij het parkeren van de auto. Als u het contact UIT zet terwijl het systeem de remmen vasthoudt, wor- den de remmen mogelijk gelost, waardoor de auto in beweging komt.
Pagina 267
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers ■ Lichtschakelaar Dagrijverlichting 5-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers wordt de De koplampen kunnen handmatig dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als het hybridesysteem wordt gestart en de of automatisch worden bediend.
Pagina 268
Er is mogelijk een storing in het systeem aan- wezig. Laat de auto controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- plaats. ■ Persoonlijke voorkeursinstellingen De instellingen (bijv. gevoeligheid lichtsen- sor) kunnen worden gewijzigd.
Pagina 269
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers AHB (Automatic High Extended Headlight Beam) Lighting-systeem Dankzij dit systeem kunnen de koplam- Het Automatic High Beam-sys- pen gedurende 30 seconden worden teem maakt gebruik van een inge- ingeschakeld wanneer het contact UIT bouwde camera voor om de hel- wordt gezet.
Pagina 270
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers ● Het controlelampje van het Automatic High Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld Beam-systeem gaat branden als het sys- als een tegenligger wordt gesignaleerd die teem werkt. zijn mistlampen aan heeft terwijl zijn kop- lampen uit zijn. ●...
Pagina 271
Druk de schakelaar in om het Automatic multi-informatiedisplay wordt weerge- High Beam-systeem weer in te schakelen. geven Er is mogelijk een storing in het systeem aan- wezig. Laat de auto controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- plaats.
Pagina 272
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers ■ Tijdelijk inschakelen van het dim- Schakelaar mistlampen licht Trek de hendel naar u toe en zet hem De mistlampen zorgen voor meer vervolgens terug in de oorspronkelijke zicht bij ongunstige rijomstandig- stand. heden, zoals bij regen en mist. Het grootlicht blijft ingeschakeld terwijl de hendel naar u toe is getrokken.
Pagina 273
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Ruitenwissers en Enkele slag -sproeiers In de stand AUTO werken de ruitenwissers automatisch wanneer de sensor signaleert dat het regent. De wissnelheid wordt auto- Door de hendel te bedienen kan matisch afgestemd op de hoeveelheid neer- worden geschakeld tussen auto- slag en de rijsnelheid.
Pagina 274
85°C of hoger, of -15°C of lager is, werkt de automatische functie mogelijk niet. Zet Neem in dat geval contact op met een de ruitenwisserschakelaar in dat geval in Suzuki-dealer of een gekwalificeerde een andere stand dan AUTO. werkplaats. Probeer als een sproeierkop verstopt is ■...
Pagina 275
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers Achterruitenwisser en OPMERKING -sproeier ■ Voorkomen van ontlading van de 12V-accu Laat de ruitenwissers niet langer inge- De achterruitenwisser en -sproeier schakeld dan noodzakelijk is als het hybri- kunnen worden bediend met de desysteem niet ingeschakeld is. hendel.
Pagina 276
Als de achterklep wordt gesloten, wordt de werking van de achterruitenwisser hervat. : De instelling moet aan de persoonlijke voorkeur worden aangepast door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- plaats. ■ Aan de achteruitversnelling gekoppelde werking van de achterruitenwisser...
Pagina 277
5-4. Tanken Openen van de tankdop 5-4.Tanken ● Adem de brandstofdampen niet in. Brandstof bevat stoffen die schadelijk zijn als ze ingeademd worden. Voer de volgende stappen uit om ● Rook niet tijdens het tanken. de tankdop te openen: Als u dat wel doet, kan er brand ont- staan.
Pagina 278
WAARSCHUWING ■ Vervangen van de tankdop Gebruik alleen de originele Suzuki- tankdop voor uw auto. Anders kan er Draai de tankdop langzaam open brand ontstaan of kunnen zich andere en plaats hem in de houder in de ongevallen voordoen, wat kan leiden tot dodelijk of ernstig letsel.
Pagina 279
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Safety Sense 5-5.Gebruik van de ondersteunende systemen Sensoren Twee soorten sensoren, die zich achter Safety Sense bestaat uit de vol- de grille en de voorruit bevinden, signa- gende ondersteunende systemen leren informatie die nodig is voor de en draagt bij aan een veilige en werking van de ondersteunende syste- comfortabele rijervaring.
Pagina 280
Reinig de voorzijde van de radarsensor of camera voor. de voor- of achterzijde van afdekking van • Neem contact op met een Suzuki-dealer de radarsensor als ze vuil zijn of als er of een gekwalificeerde werkplaats als waterdruppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
Pagina 281
Na vervanging van de voorruit moet de camera voor opnieuw worden gekali- breerd. Neem voor meer informatie con- tact op met een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. ● Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen op de camera voor terechtkomen.
Pagina 282
Voer in de volgende situaties de in de tabel aangegeven acties uit. Als wordt gesignaleerd dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt de melding en werkt het systeem weer normaal. Neem contact op met een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats als de melding niet verdwijnt. Situatie...
Pagina 283
Neem contact op met een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats als de melding niet verdwijnt. • Als de temperatuur rondom de camera voor niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoorbeeld doordat de auto in de zon of een zeer koude omgeving staat •...
Pagina 284
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen PCS (Pre-Crash Safety- Systeemfuncties systeem) ■ Pre-Crash-waarschuwing Wanneer het systeem oordeelt dat een Het Pre-Crash Safety-systeem aanrijding aan de voorzijde waarschijn- maakt gebruik van een radarsen- lijk is, klinkt er een zoemer en wordt er sor en een camera voor om objec- een waarschuwingsmelding weergege- ten (Blz.282) vóór de auto te sig-...
Pagina 285
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Wanneer u rechts/links afslaat, er Op die manier wordt gezorgd voor een betere voertuigstabiliteit en wordt er vóór u een voetganger wordt gesig- voorkomen dat de rijstrook wordt verla- naleerd en het systeem inschat dat ten.
Pagina 286
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Emergency Steering Assist WAARSCHUWING ● De werking van de Emergency Steering ● Hoewel dit systeem is ontworpen om Assist wordt uitgeschakeld wanneer het aanrijdingen te helpen voorkomen of de systeem vaststelt dat is voorkomen dat impact van een aanrijding te helpen ver- de rijstrook is verlaten.
Pagina 287
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Wijzigen van instellingen van WAARSCHUWING het Pre-Crash Safety-systeem ■ Wanneer moet het Pre-Crash Safety- systeem worden uitgeschakeld ■ In-/uitschakelen van het Pre- Schakel in de volgende situaties het sys- teem uit, omdat het mogelijk niet juist Crash Safety-systeem werkt, hetgeen kan leiden tot een ongeval waarbij dodelijk of ernstig letsel kan ont-...
Pagina 288
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen De instelling van de timing van de waarschu- wing blijft behouden als het contact UIT wordt gezet. Als het Pre-Crash Safety-sys- teem echter is uitgeschakeld en weer is ingeschakeld, wordt de timing weer inge- steld op de standaardinstelling (gemiddeld).
Pagina 289
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ● Pre-Crash Brake Assist Snelheidsverschil tussen uw Signaleerbare objecten Rijsnelheid auto en het object Voorliggers en stilstaande Ongeveer 30 - 180 km/h Ongeveer 30 - 180 km/h voertuigen Fietsers en voetgangers Ongeveer 30 - 80 km/h Ongeveer 30 - 80 km/h ●...
Pagina 290
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ● Assistentie bij het rechts/links afslaan op een kruispunt (Pre-Crash-waarschuwing) Wanneer de richtingaanwijzers niet knipperen, werkt de assistentie bij het rechts/links afslaan op een kruispunt gericht op tegenliggers niet. Snelheidsverschil Signaleerbare Rijsnelheid Snelheid tegenligger tussen uw auto en objecten het object...
Pagina 291
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen • Als er een signaleerbaar object of ander • Als er zich metalen objecten (putdeksel, object langs de weg staat aan het begin staalplaat, enz.), opstaande randen of uit- van een bocht stekende delen voor uw auto bevinden •...
Pagina 292
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen • Wanneer tijdens het rechts/links afslaan • Wanneer een signaleerbaar object gedeel- een tegenligger of overstekende voetgan- telijk verborgen is achter een object zoals ger stopt voordat deze het pad van uw een groot stuk bagage, een paraplu of een auto kruist vangrail •...
Pagina 293
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen • Als een voorligger een extreem grote • Als de voorzijde van de auto omhoog of bodemvrijheid heeft omlaag staat • Als een voorligger een lading vervoert die • Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd uitsteekt voorbij de achterbumper •...
Pagina 294
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen • Wanneer de witte (gele) rijstrookmarkerin- LTA (Lane Tracing Assist) gen niet goed zichtbaar zijn, bijvoorbeeld wanneer deze vaag zijn of splitsen/samen- komen of wanneer er een schaduw over Als wordt gereden op een weg met valt duidelijke witte (gele) rijstrook- •...
Pagina 295
De bestuurder dient altijd hanging moet worden vervangen, neem volledige verantwoordelijkheid te nemen dan contact op met een Suzuki-dealer voor een veilig rijgedrag door de omge- of een gekwalificeerde werkplaats. ving steeds goed in de gaten te houden en het stuurwiel te bedienen om de rij- ●...
Pagina 296
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ● Er wordt met de auto gereden op een WAARSCHUWING plaats waar de weg zich splitst, wegen ● Wanneer het display voor rijden met de samenkomen, enz. volgregeling wordt weergegeven (Blz.298) en de voorligger van rij- strook wisselt.
Pagina 297
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ● De auto beweegt vaak op en neer ten WAARSCHUWING gevolge van de wegomstandigheden tij- ● Er wordt met de auto gereden in een dens het rijden (slechte wegen of naden in het wegdek). gebied zonder witte (gele) lijnen, zoals voor een tolboom of kaartautomaat of ●...
Pagina 298
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Stuurassistentiefunctie Functies die zijn opgenomen Wanneer het systeem vaststelt dat de in het LTA-systeem auto de rijstrook of de rijbaan dreigt te ■ Lane Departure Alert-functie verlaten, helpt het systeem voor zover Wanneer het systeem vaststelt dat de nodig om de auto in de rijstrook te hou- den door kortstondig het stuurwiel licht auto de rijstrook of de rijbaan...
Pagina 299
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ ■ Waarschuwingsfunctie slingeren Lane Centering-functie auto Deze functie is gekoppeld aan het Wanneer de auto in een rijstrook slin- Dynamic Radar Cruise Control-sys- gert, klinkt er een zoemer en wordt er teem met volledig snelheidsbereik en een melding weergegeven op het multi- levert de benodigde assistentie door informatiedisplay om de bestuurder te...
Pagina 300
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Instellingen LTA-systeem Meldingen op het multi-informatiedisplay ■ De Lane Centering-functie aan- /uitzetten Druk op de toets LTA. De Lane Centering-functie wordt telkens wanneer de toets wordt ingedrukt aan/uit gezet. Controlelampje LTA Aan de hand van de verlichtingsstatus van de indicator wordt de bestuurder geïnfor- meerd over de bedrijfsstatus van het sys- teem.
Pagina 301
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Beide buitenkanten van de rijstrook knippe- Binnenzijde van de weergegeven lij- ren: Waarschuwt de bestuurder dat hij in nen is zwart actie moet komen om in het midden van de rijstrook te blijven (Lane Centering-functie). Display rijden met de volgregeling Wordt weergegeven wanneer het multi-infor- matiedisplay wordt overgeschakeld op het...
Pagina 302
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ● Stuurassistentiefunctie • Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran- Deze functie werkt wanneer niet alleen aan deren van rijstrook. alle werkingsvoorwaarden voor de Lane • Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS Departure Alert-functie wordt voldaan, maar werken niet.
Pagina 303
Het systeem werkt mogelijk niet goed. Laat dreigt te verlaten terwijl de Lane Centering- de auto controleren door een Suzuki-dealer functie in werking is. of een gekwalificeerde werkplaats. Afhankelijk van de voertuigconditie en de conditie van de weg, wordt er mogelijk geen waarschuwing gegeven.
Pagina 304
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ● “LTA niet beschikbaar” RSA (Road Sign Assist) Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld als gevolg van een storing in een andere sensor Het RSA-systeem herkent dan de camera voor. Schakel het LTA-sys- bepaalde verkeersborden door teem uit, wacht een poosje en schakel het LTA-systeem weer in.
Pagina 305
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Aan snelheidslimiet gerelateerde Weergave op het informatie multi-informatiedisplay Wanneer de camera voor een ver- Oprit snelweg keersbord herkent, wordt het bord weergegeven op het multi-informatie- display. Er kunnen maximaal 2 verkeersborden Afrit snelweg worden weergegeven.
Pagina 306
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Verkeersborden inhaalverbod Waarschuwingsfunctie In de volgende situaties waarschuwt Begin inhaalverbod het RSA-systeem de bestuurder. Wanneer de rijsnelheid de drempel- waarde voor de snelheidswaarschu- Einde inhaalverbod wing van het weergegeven verkeers- bord met de maximaal toegestane ...
Pagina 307
Er is mogelijk een storing in het systeem aan- ● Het verkeersbord is vuil of vervaagd, staat wezig. Laat de auto controleren door een scheef of is krom. Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- ● Het elektronische verkeersbord heeft wei- plaats. nig contrast.
Pagina 308
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Dynamic Radar Cruise Bedieningsschakelaars Control met volledig snelheidsbereik Wanneer de afstandsregelmodus is ingeschakeld, accelereert, decelereert en stopt de auto auto- matisch overeenkomstig de ver- anderingen in snelheid van de voorligger, zelfs wanneer het gas- pedaal niet wordt ingetrapt.
Pagina 309
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ● De bestuurder helpen bij het bedienen WAARSCHUWING van de auto ● Stel de geschikte snelheid in op basis De Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik heeft geen functies van de snelheidslimiet, de verkeersin- om aanrijdingen met een voorligger te voor- tensiteit, de wegcondities, de weersom- komen of vermijden.
Pagina 310
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen WAARSCHUWING ● Als er regen, sneeuw, enz. op de voor- zijde van de radar of de camera voor zit ● In verkeersomstandigheden waarbij herhaaldelijk accelereren en decelere- ren noodzakelijk is ● Bij het rijden met een aanhangwagen of tijdens het slepen in een noodgeval ●...
Pagina 311
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Het systeem regelt de snelheid van de auto zo dat de afstand die de bestuurder heeft inge- steld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het systeem de snelheid niet genoeg kan verla- gen om een veilige afstand tot de voorligger te creëren, klinkt er een naderingswaarschuwing. Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook (de auto wordt door het systeem stilgezet).
Pagina 312
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Accelereer of decelereer met Verlagen van de snelheid behulp van het gaspedaal naar de Fijnafstelling: Druk op de schakelaar. gewenste rijsnelheid (ongeveer 30 Ruime afstelling: Houd de schakelaar inge- km/h of hoger) en druk op de scha- drukt om de snelheid te wijzigen en laat hem kelaar -SET om de snelheid op te los als de gewenste snelheid is bereikt.
Pagina 313
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Wijzigen van de tussenafstand Hervatten van het rijden met de volgregeling als de auto is (afstandsregelmodus) stilgezet door het systeem Door de schakelaar in te drukken wordt (afstandsregelmodus) de afstand tot de voorligger als volgt gewijzigd: Druk op de schakelaar +RES als uw voorligger begint te rijden.
Pagina 314
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Naderingswaarschuwing Functie voor verlaging van de (afstandsregelmodus) bochtensnelheid Wanneer uw auto een voorligger te Wanneer wordt gereden in de afstands- dicht nadert en automatisch decelere- regelmodus, verlaagt deze functie de ren door middel van de cruise control rijsnelheid wanneer wordt bepaald dat niet mogelijk is, zal het scherm gaan dit nodig is.
Pagina 315
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Wijzigen van de instellingen van Overschakelen naar de constante-snel- heidsregelmodus is alleen mogelijk als de de functie voor het verlagen van schakelaar wordt bediend terwijl de cruise de bochtensnelheid control uit staat. De functie voor het verlagen van de bochtensnelheid kan worden ingescha- keld/uitgeschakeld en de mate van ver- laging van de rijsnelheid kan worden...
Pagina 316
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Dynamic Radar Cruise Control Inschakelen/uitschakelen met Road Sign Assist Dynamic Radar Cruise Control met Road Sign Assist Wanneer deze functie is ingeschakeld en het systeem in de afstandsregelmo- U kunt de Dynamic Radar Cruise Con- Blz.308 dus ( ) werkt en een verkeers-...
Pagina 317
Neem con- gebruikt, het weergegeven verkeersbord met tact op met een Suzuki-dealer of een gekwa- de snelheidslimiet. lificeerde werkplaats. In de onderstaande gevallen wordt de inge- stelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de ■...
Pagina 318
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ ● Waarschuwingsmeldingen en zoemers Als de achterzijde van de auto ver ingezakt voor de Dynamic Radar Cruise Control is (omdat er zware lading in de bagage- met volledig snelheidsbereik ruimte vervoerd wordt, enz.) Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor- den gebruikt om een systeemstoring aan te geven of om de bestuurder te informeren dat...
Pagina 319
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ● Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit- BSM (Blind Spot Monitor) voeren of frequent van rijstrook wisselt De Blind Spot Monitor is een sys- teem met 2 functies: De BSM-functie (Blind Spot Moni- tor) Helpt de bestuurder bij het nemen van een beslissing als van rijstrook...
Pagina 320
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Systeemonderdelen Controlelampje BSM OFF/controle- lampje RCTA OFF Wanneer de Blind Spot Monitor wordt uitge- schakeld, gaat het controlelampje BSM OFF branden. Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld, gaat het controlelampje RCTA OFF bran- den. RCTA-zoemer (alleen RCTA) Wanneer een auto wordt gesignaleerd die van rechts of links achter nadert, klinkt er een zoemer vanachter de achterstoel.
Pagina 321
Laat in de volgende gevallen uw auto Er zit mogelijk een storing in de sensor of de nakijken door een Suzuki-dealer of een sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto gekwalificeerde werkplaats. controleren door een Suzuki-dealer of een •...
Pagina 322
● Neem contact op met een Suzuki-dealer grenzende rijstrook rijden en brengt de of een gekwalificeerde werkplaats als bestuurder hiervan op de hoogte via de een sensor of de achterbumper moet worden verwijderd/geplaatst of vervan- indicatoren in de buitenspiegels.
Pagina 323
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Detectiegebieden BSM-functie ■ De BSM-functie werkt wanneer Hieronder staan de gebieden aange- De BSM-functie werkt wanneer aan alle geven waarin auto's kunnen worden onderstaande voorwaarden wordt voldaan: gesignaleerd. ● De BSM-functie is ingeschakeld. ●...
Pagina 324
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen • Wanneer de sensor of de omgeving ervan • Bij het rijden op wegen met scherpe boch- op de achterbumper is bedekt door mod- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe- der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic- ker op is geplakt •...
Pagina 325
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Weergave RCTA-icoon ■ De RCTA werkt wanneer Wanneer een voertuig wordt gesigna- De RCTA werkt wanneer aan alle onder- leerd dat van rechts of links achter staande voorwaarden wordt voldaan: nadert, wordt het volgende weergege- ●...
Pagina 326
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ ● Situaties waarin het systeem mogelijk Bij het rijden met een aanhangwagen. niet goed werkt ● Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen Onder de volgende omstandigheden signa- uw auto en de auto die binnen het detectie- leert de RCTA auto's mogelijk niet correct: gebied komt.
Pagina 327
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ● ● Wanneer de afstand tussen uw auto en Wanneer de afstand tussen uw auto en metalen objecten, zoals een vangrail, een vangrail, muur, enz. die het detectie- muur, verkeersbord of geparkeerde auto, gebied binnenkomt kort is. die mogelijk elektrische golven richting de ●...
Pagina 328
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Parking Assist-sensor Display (multi-informatiedisplay) Wanneer de sensoren een object, zoals een muur, signaleren, wordt er een De afstand van uw auto tot objec- afbeelding weergegeven op het multi- ten, zoals een muur, bij het filepar- informatiedisplay overeenkomstig de keren en inparkeren in een garage positie van en de afstand tot het object.
Pagina 329
Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats na scherm van het multi-informatiedis- blootstelling aan schokken. Neem con- tact op met een Suzuki-dealer of een play. (Blz.184) gekwalificeerde werkplaats als de voor- of achterbumper moet worden verwij- Wanneer de Parking Assist-sensor wordt uit- derd/geplaatst of vervangen.
Pagina 330
WAARSCHUWING weergegeven terwijl de sensor schoon is, is er mogelijk een storing aanwezig in de sen- ● Er is een niet-originele Suzuki-wielop- sor. Laat de auto controleren door een hanging geplaatst (verlaagde wielop- Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- hanging, enz.).
Pagina 331
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ ● Objecten die mogelijk niet goed worden Een sensor is bedekt met een waterfilm of gesignaleerd door het systeem er is sprake van zware regenval. ● Door de vorm van het object kan de sensor Als het object zich te dicht bij de sensor het mogelijk niet signaleren.
Pagina 332
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ ● Situaties waarin het systeem mogelijk Wanneer in de omgeving van de auto werkt, zelfs als er geen kans op een ultrasoongolven worden geproduceerd aanrijding is door claxons, voertuigdetectiesystemen, motorfietsmotoren, luchtremmen van Onder sommige omstandigheden, zoals de vrachtwagens, sonarsystemen van andere onderstaande, werkt het systeem mogelijk auto's of andere bronnen.
Pagina 333
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Weergave sensorsignalering, afstand tot object ■ Detectiebereik van de sensoren Ongeveer 100 cm Ongeveer 150 cm Ongeveer 60 cm Het schema toont het detectiebereik van de sensoren. Houd er rekening mee dat de sensoren geen objecten kunnen signaleren die zich extreem dicht bij de auto bevinden.
Pagina 334
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Weergave afstand Wanneer er een object wordt gesignaleerd door een sensor, wordt de globale afstand tot het object weergegeven op het multi-informatiedisplay of het multimedia- display. (Als de afstand tot het object klein wordt, gaan de afstandssegmenten mogelijk knipperen.) De afbeeldingen wijken mogelijk af van de getoonde afbeeldingen.
Pagina 335
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Globale afstand tot object: Minder dan 15 cm Multimedia-display Multi-informatiedisplay : De afstandssegmenten zullen snel knipperen. ■ Werking zoemer en afstand tot Als echter een ander object gesignaleerd wordt of de situatie verandert terwijl de zoe- een object mer gedempt is, begint de zoemer weer Een zoemer klinkt als de sensoren in...
Pagina 336
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen PKSB (Parking Support WAARSCHUWING Brake) ■ Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van het systeem Vertrouw niet blindelings op het systeem, Het Parking Support Brake-sys- omdat dit kan leiden tot een ongeval. teem bestaat uit de volgende func- Controleer altijd de omgeving van uw auto ties die werken bij rijden met een tijdens het rijden.
Pagina 337
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen WAARSCHUWING OPMERKING ● ■ Wanneer de auto op een schip, vracht- Wanneer “Parkeerhulprem niet wagen of ander transportmiddel wordt beschikbaar” op het multi-informatie- geladen. display wordt weergegeven en het controlelampje PKSB OFF brandt ● Als de wielophanging is gewijzigd of als Als deze melding direct nadat het contact er een andere maat banden dan voor-...
Pagina 338
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Auto tot stilstand gebracht door de Weergave en zoemer voor werking van het systeem begrenzingsregeling De auto is tot stilstand gebracht door de hybridesysteem en remregeling. remregeling Multi-informatiedisplay: “Bedien remped.” (Als het gaspedaal niet is ingetrapt, wordt Als de begrenzingsregeling van het “Trap rempedaal in”...
Pagina 339
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Afbeelding 2: Wanneer de begren- Begrenzingsregeling hybridesys- zingsregeling voor het hybridesys- teem wordt geactiveerd (het sys- teem in werking is teem bepaalt dat de kans op een aanrijding met een gesignaleerd object groot is) Remregeling wordt geactiveerd (het systeem bepaalt dat de kans op een aanrijding met een gesignaleerd...
Pagina 340
Laat de auto nakijken door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde het systeem oordeelt dat zich een werkplaats als deze melding ook na het...
Pagina 341
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ ■ Er wordt langzaam gereden en het Wanneer de auto de verkeerde rempedaal wordt niet of te laat kant op rijdt doordat de verkeerde ingetrapt schakelstand is geselecteerd ■ Wanneer het gaspedaal diep Soorten sensoren wordt ingetrapt Blz.326...
Pagina 342
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Detectiebereik van de Parking Support ■ Voorwaarden voor werking van de Par- Brake-functie (voor stilstaande objec- king Support Brake-functie (voor stil- ten) staande objecten) Het detectiebereik van de Parking Support De functie werkt als het controlelampje PKSB Brake-functie (voor stilstaande objecten) ver- OFF niet brandt (Blz.167, 169) en aan alle schilt van dat van de Parking Assist-sensor.
Pagina 343
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Parking Support Brake- ■ Voorwaarden voor werking van de Par- functie (voor voertuigen king Support Brake-functie (voor voer- die achterlangs rijden) tuigen die achterlangs rijden) De functie werkt als het controlelampje PKSB OFF niet brandt (Blz.167, 169) en aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan: Als een radarsensor achter een ●...
Pagina 344
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Detectiegebied van de Parking Support Rijmodusselectie- Brake-functie (voor voertuigen die ach- schakelaar terlangs rijden) Het detectiegebied van de Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die achter- De rijmodi kunnen worden gese- langs rijden) verschilt van dat van de RCTA (Blz.323).
Pagina 345
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen Normale modus Trail-modus Geschikt voor normaal rijden. De rijmodus gaat naar de normale modus De Trail-modus is ontworpen om het als de schakelaar wordt ingedrukt in de doorslippen van de aangedreven ECO-rijmodus of sportmodus. wielen te voorkomen door de geïnte- Sportmodus greerde regeling van het AWD-sys-...
Pagina 346
Trail-modus wordt nen van de wielen regelt. ingedrukt, is er mogelijk een storing aanwe- zig in het systeem. Laat de auto onmiddellijk controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. OPMERKING ■ Ervoor zorgen dat de Trail-modus...
Pagina 347
Als het motorcontrolelampje gaat bran- den of “Storing hybridesysteem. Motor- vermogen verminderd. Ga naar dealer” wordt weergegeven op het multi-infor- matiedisplay De hoeveelheid opgehoopte roetdeeltjes heeft een bepaald niveau overschreden. Laat de auto onmiddellijk controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- plaats.
Pagina 348
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ Ondersteunende systemen VSC+ (Vehicle Stability Control+) Coördineert de werking van ABS-, TRC-, VSC- en EPS-systemen. Om de veiligheid en de prestaties Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit tijdens het rijden te verbeteren is behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres uw auto uitgerust met de volgende op een glad wegdek door de stuurcom- systemen die automatisch in wer-...
Pagina 349
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ ■ E-Four (elektronisch on-demand Uitschakelen van het TRC-systeem Als u met uw auto vast komt te zitten in mod- AWD-systeem) der of sneeuw, kan het TRC-systeem het Regelt automatisch het aandrijfsysteem aandrijfvermogen van het hybridesysteem zoals voorwielaandrijving of AWD (vier- naar de wielen beperken.
Pagina 350
TRC is tijdelijk uitgeschakeld. Als de melding die zich voordoen wanneer het rempedaal niet verdwijnt, neem dan contact op met een wordt bediend. Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- ● Wanneer het bestuurdersportier wordt plaats. geopend, kan aan de voorzijde van de ■...
Pagina 351
AWD-systeem automatisch weer inge- situaties uitgeschakeld: schakeld. Laat de auto onmiddellijk controle- ● De alarmknipperlichten worden ingescha- ren door een Suzuki-dealer of een gekwalifi- keld. ceerde werkplaats als de melding niet ver- ● Het systeem oordeelt op basis van de dwijnt.
Pagina 352
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen ■ De Hill Start Assist Control werkt niet WAARSCHUWING effectief wanneer ■ Het ABS werkt niet effectief als ● Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start ● De maximale grip van de banden over- Assist Control.
Pagina 353
Vertrouw niet uitsluitend op de Secondary banden onder de auto gemonteerd zijn. Collision Brake. Dit systeem is ontworpen Neem contact op met een Suzuki-dealer of om te helpen de kans op verdere schade gekwalificeerde werkplaats voor meer ten gevolge van een tweede aanrijding te...
Pagina 354
■ Repareren of vervangen van winter- aan de actuele weersomstandig- banden heden aan. Laat winterbanden repareren of vervangen door een Suzuki-dealer, een gekwalifi- ceerde werkplaats of een bandenspecia- Voorbereidingen voor de list. Het verwijderen en plaatsen van winter- winter banden heeft namelijk invloed op de wer- king van de bandenspanningssensoren en ...
Pagina 355
5-6. Rijtips Als de auto stilstaat en de remmen Tijdens het rijden vochtig zijn terwijl de temperatuur Verhoog de snelheid geleidelijk, houd laag is, kunnen de remmen bevrie- een veilige afstand tussen u en uw zen. voorligger en pas de snelheid aan aan WAARSCHUWING de conditie van de weg.
Pagina 356
5-6. Rijtips Voorzorgsmaatregelen bij WAARSCHUWING terreinauto's ■ Voorzorgsmaatregelen bij terrein- auto's Neem de volgende voorzorgsmaatregelen Deze auto behoort tot de categorie altijd in acht om de kans op dodelijk of ern- terreinauto's die een grotere stig letsel en schade aan uw auto tot een bodemvrijheid en een kleinere minimum te beperken: ●...
Pagina 357
5-6. Rijtips ● Terreinrijden Controleer na het rijden door lang gras, modder, zand, riviertjes, over stenen, enz. of er geen gras, takken, papier, Neem wanneer u gaat terreinrijden de doeken, stenen, zand, enz. aan de volgende voorzorgsmaatregelen in acht onderkant is blijven hangen of vastzit. Verwijder dergelijke onregelmatighe- voor optimaal rijgenot en om te voorko- den van de onderkant van de auto.
Pagina 358
5-6. Rijtips OPMERKING ■ Tijdens het rijden door water Indien u door water wilt rijden, bijvoorbeeld bij het oversteken van een beekje, contro- leer dan eerst de diepte van het water, de bodemgesteldheid en de toegankelijkheid van de oever aan de overzijde. Rijd lang- zaam en vermijd diep water.
Pagina 359
Voorzieningen in het interieur 6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Automatische airconditioning ..... Op afstand bedienbare airconditioning ..... Stuurwielverwarming/ stoelverwarming ....6-2. Gebruik van de interieurverlichting Overzicht interieurverlichting ....6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Overzicht van opbergmogelijkheden..Voorzieningen in de bagageruimte ......
Pagina 360
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Automatische airconditioning 6-1.Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid wor- den automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur. Bedieningspaneel airconditioning Toets automatische modus Schakelaar temperatuurregeling links Schakelaar temperatuurregeling rechts DUAL-schakelaar...
Pagina 361
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ■ Wijzigen van de ingestelde tempe- ratuur Draai de draaiknop voor de tempera- tuurregeling aan bestuurderszijde rechtsom om de temperatuur te verho- gen en linksom om de temperatuur te verlagen. De functies van de toetsen van de airconditi- oning wijzigen van gescheiden naar gemeenschappelijke bediening en omge- keerd als de DUAL-schakelaar wordt inge-...
Pagina 362
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Verhoog de aanjagersnelheid en de tempe- ■ Verwarming ratuur om de voorruit en zijruiten snel te ont- ● In de HV-modus wordt de benzinemotor wasemen. mogelijk ingeschakeld om warmte van de Druk wanneer de voorruit is ontwasemd koelvloeistof via de verwarming af te voe- nogmaals op de schakelaar voor de voorruit- ren.
Pagina 363
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ● ● In de volgende situaties treedt de benzine- Wanneer de buitentemperatuur laag is, motor mogelijk in werking om, ook in de wordt er mogelijk onvoldoende verwarmd EV-modus, warmte van de koelvloeistof als gevolg van de beperkte werking van de via de verwarming af te voeren.
Pagina 364
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ■ Geuren ventilatie en airconditioning WAARSCHUWING ● Zet de airconditioning in de buitenluchtmo- ■ dus om frisse lucht binnen te laten. Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van de “Mijn ruimte- ● Tijdens het gebruik kunnen verschillende modus”...
Pagina 365
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Als de instelling van de aanjagersnel- WAARSCHUWING heid of de luchtcirculatiemodi worden ■ Voorkomen van brandwonden bediend, dooft het controlelampje van ● Raak het onderste deel van de voorruit de automatische modus. De automati- en de gedeeltes bij de voorstijlen niet sche modus blijft echter ingeschakeld aan wanneer de voorruitverwarming is...
Pagina 366
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Druk op de op het bedie- ningspaneel van de airco om de lucht- circulatie in te stellen. Indicator brandt: luchtstroom alleen naar de voorstoelen Indicator is uit: luchtstroom naar alle stoelen.
Pagina 367
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Op afstand bedienbare WAARSCHUWING airconditioning ■ Voorkomen dat de werking van de voorruitontwaseming wordt gehin- derd De op afstand bedienbare aircon- Plaats geen voorwerpen op het dashboard ditioning gebruikt de in het batte- die de uitstroomopeningen kunnen bedek- rijpakket (tractiebatterij) opgesla- ken.
Pagina 368
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ● Het hybridesysteem is afgekoeld (bijvoor- Activeren van de op afstand beeld omdat de auto langere tijd stilstaat bedienbare airconditioning bij lage temperaturen) ■ Voorruitverwarming Bij het ontwasemen van de voorruit met de op afstand bedienbare airconditioning, wordt de voorruit mogelijk onvoldoende ontwasemd doordat het vermogen meer wordt beperkt...
Pagina 369
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming ■ Persoonlijke voorkeursinstellingen Stuurwielverwarming/ De instelling (bijv. bediening via A/C op de stoelverwarming afstandsbediening) kan worden gewijzigd. (Systemen met mogelijkheden voor persoon- lijke voorkeursinstellingen: Blz. 508) Stuurwielverwarming Verwarmt het stuurwiel WAARSCHUWING ...
Pagina 370
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming Wanneer de stoelverwarming is inge- OPMERKING schakeld, brandt het controlelampje op ■ Voorkomen van ontlading van de de stoelverwarmingsschakelaar. 12V-accu Zet de schakelaar in de neutrale stand Gebruik de functies niet wanneer het hybridesysteem niet is ingeschakeld.
Pagina 371
6-2. Gebruik van de interieurverlichting Overzicht interieurverlichting 6-2.Gebruik van de interieurverlichting Plaats van de interieurverlichting Interieurverlichting achter (Blz. 370) Interieurverlichting/leeslampjes voor (Blz. 370) Verlichting open opbergvak Voetenruimteverlichting Verlichting bekerhouders : Deze verlichting gaat branden als een portier wordt ontgrendeld. Wanneer de selectiehendel in een andere stand dan P wordt gezet, neemt de lichtsterkte van deze verlichting af.
Pagina 372
6-2. Gebruik van de interieurverlichting ■ De interieurverlichting kan automatisch Wanneer een portier wordt geopend terwijl gaan branden als de stand DOOR is ingeschakeld, gaan de lampjes branden. Als een van de airbags wordt geactiveerd of bij een harde aanrijding van achteren wordt de interieurverlichting automatisch ingescha- keld.
Pagina 373
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Overzicht van opbergmogelijkheden 6-3.Gebruik van de opbergmogelijkheden Plaats van de opbergmogelijkheden Open opbergvak (Blz. 374) Extra opbergvak (Blz. 374) Pasjeshouder (indien aanwezig) (Blz. 374) Fleshouders (Blz. 373) Consolevak (Blz. 372) Bekerhouders (Blz. 373) Dashboardkastje (Blz. 372)
Pagina 374
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Consolevak WAARSCHUWING ■ Zaken die niet in de auto moeten wor- Til het deksel omhoog terwijl u de knop den achtergelaten ingedrukt houdt om de vergrendeling te Laat geen brillen, aanstekers of spuitbus- ontgrendelen. sen in de opbergvakken liggen. Als u dat wel doet, kan dat bij hoge temperaturen leiden tot het volgende: ●...
Pagina 375
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Bekerhouders Fleshouders Voor Voor Achter Achter Trek de armsteun naar beneden ■ Fleshouders ● WAARSCHUWING Sluit de kap als er een fles wordt opgebor- gen. ■ Voorwerpen die niet in de bekerhou- ●...
Pagina 376
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Pasjeshouder (auto's met OPMERKING rechtse besturing) ■ Zaken die niet in de fleshouders mogen worden geplaatst Plaats geen flessen zonder dop of glazen of papieren bekers met vloeistof in de fles- houders. De inhoud kan gemorst worden en het glas kan breken.
Pagina 377
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Midden Voorzieningen in de bagageruimte Bagagehaken Klap de haak omhoog om hem te gebruiken. In de bagageruimte zijn haken aanwezig waaraan bagage kan worden vastgezet. WAARSCHUWING ■ Voorwerpen die niet in het open opbergvak mogen worden geplaatst Neem bij het plaatsen van voorwerpen in het open opbergvak de volgende voor- zorgsmaatregelen in acht.
Pagina 378
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden Bagageafdekking WAARSCHUWING ■ Bedienen van de afdekplaat ■ Plaatsen van de bagageafdekking Plaats niets op de afdekplaat wanneer u Duw beide uiteinden van de baga- de afdekplaat bedient. Anders kunnen uw vingers bekneld raken of kan een ongeval geafdekking in en steek deze in de ontstaan met letsel als gevolg.
Pagina 379
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden ■ Verwijderen van de bagageafdek- WAARSCHUWING king ■ Bagageafdekking Maak de afdekking los van de linker ● Controleer bij het plaatsen/opbergen en rechter bevestigingspunten en van de bagageafdekking of de bagage- laat hem terugkomen. afdekking veilig geplaatst/opgeborgen is.
Pagina 380
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur Overige voorzieningen in 6-4.Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur ■ Automatisch uitschakelen van de ver- het interieur lichting om te voorkomen dat de 12V- accu ontladen raakt Als de make-upverlichting blijft branden Zonnekleppen nadat het contact UIT is gezet, gaat de ver- lichting na 20 minuten automatisch uit.
Pagina 381
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur ■ Consolevak Als het hybridesysteem wordt uitge- schakeld Open het consolevak en open het Koppel aangesloten elektrische apparaten klepje. met een oplaadfunctie, zoals een powerbank, los. Als dergelijke apparaten niet worden losge- koppeld, wordt het hybridesysteem mogelijk niet op de normale manier uitgeschakeld.
Pagina 382
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur ■ Over aangesloten externe apparaten USB-laadaansluitingen type C Afhankelijk van het aangesloten externe apparaat wordt het opladen mogelijk een De USB-laadaansluitingen type C wor- enkele keer onderbroken en vervolgens weer den gebruikt om externe apparaten bij gestart.
Pagina 383
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur Armsteun OPMERKING ■ Voorkomen van beschadiging van de Klap de armsteun omlaag om deze te handgreep kunnen gebruiken. Hang geen zware voorwerpen aan de handgreep en belast de greep niet over- matig.
Pagina 384
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur...
Pagina 385
Onderhoud en verzorging 7-1. Onderhoud en verzorging Reinigen en beschermen van het exterieur van uw auto..Reinigen en beschermen van het interieur van uw auto..7-2. Onderhoud Onderhoud en reparatie ..7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren onderhoud ......
Pagina 386
7-1. Onderhoud en verzorging ● Reinigen en beschermen Sommige borstels in wasstraten kunnen 7-1.Onderhoud en verzorging krassen veroorzaken op de carrosserie en van het exterieur van uw andere onderdelen (velgen, enz.), waar- auto door de lak van uw auto wordt beschadigd. ●...
Pagina 387
■ Voorzorgsmaatregelen met betrek- king tot de achterbumper Als de lak van de achterbumper is geschil- ferd of bekrast, werken de onderstaande systemen mogelijk niet goed. Neem, als dit gebeurt, contact op met een Suzuki- dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Pagina 388
7-1. Onderhoud en verzorging ■ Bij het wassen van de auto in een WAARSCHUWING wasstraat ● Zet de ruitenwisserschakelaar in stand OFF. ● RCTA Als de ruitenwisserschakelaar in stand AUTO staat, kunnen de ruitenwissers in ● PKSB werking treden waardoor de ruitenwisser- ●...
Pagina 389
7-1. Onderhoud en verzorging Reinigen en beschermen OPMERKING van het interieur van uw ● Spuit niet continu met water op het auto onderste gedeelte van de voorruit. Daar bevindt zich de luchtinlaatopening voor de airconditioning en als daar water Reinig de onderdelen en materia- doorheen komt, werkt de airconditioning mogelijk niet goed.
Pagina 390
7-1. Onderhoud en verzorging ■ Voorkomen van beschadiging van WAARSCHUWING lederen bekleding ■ Water in de auto Neem de volgende voorzorgsmaatregelen ● Mors geen vloeistof in de auto, zoals op in acht om beschadiging en vroegtijdige slijtage van lederen bekleding te voorko- de vloer, op de achterstoelen, in de ven- tilatieopening van de DC/DC-converter, men:...
Pagina 391
■ Onderhoud van lederen bekleding Om het interieur in een goede conditie te houden, raadt Suzuki u aan het ten minste twee keer per jaar schoon te maken. Schoonmaken van kunstleder Verwijder vuil en stof met een stof- zuiger.
Pagina 392
Waar naartoe voor goed onderhoud? Zelf uit te voeren onderhoud Om uw auto in de best mogelijke staat te houden, raadt Suzuki u aan om alle onder- Hoe zit het met zelf uit te voeren onder- houdswerkzaamheden, inspecties en repara-...
Pagina 393
● Koelvloeistoftemperatuur voortdurend hoger dan normaal (Blz. 171) Breng uw auto zo snel mogelijk naar een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- plaats als u één van de genoemde verschijn- selen bemerkt. Mogelijk moet uw auto afgesteld of gerepa- reerd worden.
Pagina 394
In de motorruimte bevinden zich allerlei koelvloeistof) mechanismen en vloeistoffen die plotse- ling in beweging kunnen komen, heet kun- • “Originele Suzuki-olie” nen worden of elektrisch geladen kunnen of gelijkwaardig worden. Neem onderstaande voorzorgs- maatregelen in acht om dodelijk of ernstig Motoroliepeil •...
Pagina 395
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING OPMERKING ■ ■ Tijdens werkzaamheden in de motor- Wanneer u het luchtfilter verwijdert ruimte Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot ● Controleer of de melding CONTACT overmatige motorslijtage door vuil in de AAN niet op het multi-informatiedisplay inlaatlucht.
Pagina 396
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Motorkap De motorkap kan worden openge- houden door de steun in de opening van de kap te zetten. Ontgrendelen van de motorkap vanuit het interieur. Openen van de motorkap Trek de ontgrendelingshendel van de motorkap naar u toe. De motorkap zal iets omhoog springen.
Pagina 397
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Plaatsen van een WAARSCHUWING garagekrik ■ Na plaatsing van de steun in de ope- ning Zorg ervoor dat de steun goed in de ope- Volg bij het gebruik van een gara- ning zit als de motorkap openstaat, om te gekrik altijd de bij de krik gele- voorkomen dat de motorkap op uw hoofd verde handleiding en wees voor-...
Pagina 398
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Achter...
Pagina 400
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Trek de peilstok uit de motor en Controleren en bijvullen van controleer het oliepeil terwijl u een motorolie doek onder het uiteinde houdt. Controleer het oliepeil met behulp van de peilstok bij bedrijfswarme, afgezette motor.
Pagina 401
Giet beetje voor beetje motorolie in nisbak, in het riool of zomaar ergens. de vulopening en controleer onder- Neem contact op met een Suzuki-dea- ler, gekwalificeerde werkplaats, tanksta- tussen het oliepeil steeds door mid- tion of een automaterialenzaak voor del van de peilstok.
Pagina 402
Toyota Super Long Life Coolant is een meng- sel van 50% koelvloeistof en 50% gedemine- raliseerd water. (Minimumtemperatuur: - 35°C) Neem voor meer informatie over koelvloeistof contact op met een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. ■ Als het koelvloeistofniveau korte tijd na het bijvullen weer is gezakt...
Pagina 403
Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. OPMERKING ■ Vul het reservoir uitsluitend met rui-...
Pagina 404
12V-accu leeg raakte. Neem, als het hybridesysteem na meerdere pogingen met alle methodes nog niet start, contact op met een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. WAARSCHUWING ■ Voorzorgsmaatregelen voor het opla- ■...
Pagina 405
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Verwijderen van de afdekkap WAARSCHUWING van de 12V-accu ● Laat kinderen niet in de buurt spelen als u met de 12V-accu bezig bent. Open de afdekplaat (Blz. 375) ■ Een veilige plaats voor het opladen Maak de 13 klauwen los en til de van de 12V-accu afdekplaat aan de zijkant omhoog...
Pagina 406
Blauw: in orde Rood: opladen is noodzakelijk. Laat de auto controleren door een Suzuki- dealer of een gekwalificeerde werkplaats. Helder: Werkt niet goed. Vul gedestilleerd water bij of vervang de accu.
Pagina 407
● Een band vaak leegloopt of niet goed kan teerd. worden gerepareerd vanwege de grootte of plaats van de beschadiging. Neem contact op met een Suzuki-dealer of OPMERKING een gekwalificeerde werkplaats als u er niet ■ zeker van bent. Rijden over onverharde wegen ■...
Pagina 408
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Wanneer “Controleer de band zodra dat veilig kan” wordt weergegeven (noodwaarschuwing) Het waarschuwingslampje lage banden- spanning gaat branden en er klinkt een zoe- mer wanneer de bandenspanning plotseling te laag wordt als gevolg van een klapband. (Oplossingen: Blz.
Pagina 409
• Als er niet-originele Suzuki-velgen zijn gemonteerd. • Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet overeenkomt met de OE-...
Pagina 410
-zender mogelijk niet goed. Neem wanneer bandenreparatie- Als er nieuwe bandenspanningssenso- vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con- tact op met een Suzuki-dealer of een ren en -zenders geplaatst worden, gekwalificeerde werkplaats. Vervang na moeten de identificatiecodes van deze...
Pagina 411
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Breng de banden op de voorge- Er wordt een melding weergegeven op het multi-informatiedisplay. Ook wordt -- weer- schreven spanning bij koude ban- gegeven voor de bandenspanning van elke den. (Blz. 494) band op het multi-informatiedisplay terwijl het bandenspanningswaarschuwingssys- Breng de banden op de voorgeschreven teem de positie van de band bepaalt.
Pagina 412
Als tijdens het bepalen van de positie van gereden. elke band, waarbij de bandenspanningen niet worden weergegeven op het multi- Neem contact op met een Suzuki-dealer of informatiedisplay, de spanning in een band een gekwalificeerde werkplaats als de initiali- daalt, gaat het waarschuwingslampje lage satie niet kan worden voltooid na het uitvoe- bandenspanning branden.
Pagina 413
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Houd ingedrukt om de cursor weer te geven in de informatiedis- playzone (midden) van het multi- informatiedisplay. Druk op van de bedie- ningstoetsen van het instrumenten- paneel om te selecteren en druk vervolgens op Rijd rechtuit (met zo min mogelijk bochten naar links en rechts) met Druk op...
Pagina 414
10 minuten den. Het bandenspanningswaarschu- met de auto is gereden. wingssysteem werkt wanneer het waar- ● Neem contact op met een Suzuki-dealer of schuwingslampje lage bandenspanning een gekwalificeerde werkplaats als de dooft. identificatiecoderegistratie niet kan worden ●...
Pagina 415
● wegdek, enz.) Beschadiging van de aandrijflijn Als een band vaak moet worden opgepompt, laat deze dan controleren door een Suzuki- OPMERKING dealer of een gekwalificeerde werkplaats. ■ ■ Instructies voor het controleren van de...
Pagina 416
■ Gebruik van beschadigde velgen niet : “Offset” is de gebruikelijke term. toegestaan Suzuki adviseert u het volgende niet te Gebruik geen gescheurde of vervormde gebruiken: velgen. Als u dat wel doet, kan er tijdens het rijden Velgen van verschillende maten of...
Pagina 417
Bij het balanceren moet gebruik wor- bedienbare airconditioning voorkomen. (Blz. 365) den gemaakt van Suzuki- of gelijk- Open het dashboardkastje en schuif waardige balanceergewichtjes, die de demper los. geplaatst dienen te worden met een...
Pagina 418
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Druk de nokken aan beide zijden Ontgrendel de afdekkap van het fil- van het dashboardkastje in en open ter ( ), haal de afdekkap van het het dashboardkastje langzaam filter uit de klauwen ( ) en verwij- helemaal terwijl u het ondersteunt.
Pagina 419
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Auto's met rechtse besturing Oefen geen overmatige kracht uit wanneer het dashboardkastje niet loskomt wanneer u Zet het contact UIT. er licht aan trekt. Trek het dashboardkastje in plaats daarvan richting de stoel terwijl u Controleer of de laadstekker niet is aange- de hoogte van het dashboardkastje enigs- sloten.
Pagina 420
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Verwijder het interieurfilter en ver- OPMERKING vang het door een nieuw exem- ■ Bij het gebruik van de airconditioning plaar. Controleer of het interieurfilter aanwezig De merktekens UP op het filter moeten Als de airconditioning zonder filter gebruikt naar boven wijzen.
Pagina 421
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Schoonmaken van de Als verontreinigingen niet ventilatieopening en het volledig kunnen worden filter van de verwijderd DC/DC-converter Als de verontreinigingen niet volledig kunnen worden verwijderd met de Controleer, om te voorkomen dat afdekkap van de ventilatieopening in de 12V-accu ontladen raakt, de gemonteerde toestand moet de afdek- ventilatieopening van de DC/DC-...
Pagina 422
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Verwijder het filter van de ventilatie- Plaats het filter op de kap. opening. Maak de klauwen in de volgorde Neem de 4 middelste klauwen los van het fil- vast. ter. Zet de 4 middelste klauwen vast om het filter te plaatsen.
Pagina 423
Indien u twijfels hebt door de prestaties van de DC/DC-conver- over het schoonmaken van de filters, neem ter in negatieve zin beïnvloed kunnen wor- dan contact op met een Suzuki-dealer of den en er een storing kan ontstaan. een gekwalificeerde werkplaats. ■...
Pagina 424
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Ruitenwisserrubber OPMERKING vervangen ● Plaats alleen het voor deze auto bestemde filter in de ventilatieopening en gebruik de auto niet terwijl het filter Voer bij het vervangen van het rui- verwijderd is. tenwisserrubber de onderstaande ■...
Pagina 425
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud ■ Til de aanslag omhoog met een Ruitenwisserrubber vervangen sleufkopschroevendraaier, zoals Trek aan het ruitenwisserrubber om aangegeven in de afbeelding. de klauw van het ruitenwisserblad los te maken van de aanslag en trek Omwikkel het uiteinde van de schroeven- draaier met een doek om schade aan de rui- het ruitenwisserrubber naar buiten.
Pagina 426
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Verwijder de 2 metalen plaatjes van Achterruitenwisser het oude ruitenwisserrubber en Beweeg het ruitenwisserblad tot plaats ze op het vervangende rui- een klikgeluid is te horen en de tenwisserrubber. klauw losgaat. Verwijder vervolgens het ruitenwisserblad van de ruiten- wisserarm.
Pagina 427
Omgaan met het ruitenwisserblad en ruitenwisserrubber Onjuist omgaan met de ruitenwisserbladen of ruitenwisserrubbers kan schade eraan tot gevolg hebben. Indien u twijfels hebt over het zelf vervangen van de ruitenwisserbladen of ruitenwisserrubbers, neem dan contact op met een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ceerde werkplaats.
Pagina 428
Kleine sleufkopschroevendraaier Lithiumbatterij CR2450 ■ Gebruik een CR2450 lithiumbatterij ● Batterijen zijn te koop bij een Suzuki-dea- ler of een gekwalificeerde werkplaats en bij lokale elektronicazaken en fotozaken. ● Vervang de batterij alleen door het door de fabrikant aanbevolen type.
Pagina 429
Als het kapje niet goed kan worden ● Verbuig de aansluitingen van de batterij gesloten, gebruik de elektronische sleu- niet. tel dan niet en berg deze buiten bereik van kinderen op. Neem vervolgens con- tact op met een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Pagina 430
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Controleren en vervangen Motorruimte: zekeringenkast type B van zekeringen Druk de klauwen in om de bor- ging helemaal ongedaan te maken en ver- wijder het deksel. Als een bepaalde stroomverbrui- ker niet werkt, kan het zijn dat een zekering is doorgebrand.
Pagina 431
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Verwijder de zekering. Alleen zekering type A kan worden verwij- derd met de zekeringtrekker. Controleer of de zekering is doorge- brand. Vervang de doorgebrande zekering door een nieuwe zekering met de juiste stroom- sterkte. De stroomsterkte staat vermeld op het deksel van de zekeringenkast.
Pagina 432
Type B Bij het vervangen van een elektronisch onderdeel, zoals verlichting Suzuki raadt u aan om originele Suzuki-pro- ducten te gebruiken, die speciaal voor deze auto ontworpen zijn. Doordat bepaalde elek- tronische componenten in verbinding staan met circuits die zijn ontworpen om overbelas-...
Pagina 433
Som- mige lampen zijn eenvoudiger te vervangen dan andere lampen. Aangezien de onderdelen bescha- digd zouden kunnen raken, raden wij u aan om de vervanging te laten uitvoeren door een Suzuki- dealer of een gekwalificeerde Instapverlichting spiegelvoet werkplaats. Achter...
Pagina 434
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Draai de lamphouder linksom. ■ Ledlampen Behalve de onderstaande lampen zijn de lampen voorzien van een aantal leds. Laat een defecte led vervangen door een Suzuki- dealer of een gekwalificeerde werkplaats. ● Richtingaanwijzers voor ● Richtingaanwijzers achter ●...
Pagina 435
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Plaats het bovenste deel van de Verwijder de schroeven en de licht- kap van de radiateursteun. unit. Plaats de 2 lippen van het onderdeel zoals Verwijder de lichtunit door deze naar achte- aangegeven in de afbeelding en druk het ren te trekken.
Pagina 436
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Plaats een nieuwe lamp en vervol- Plaats de afdekkap. gens de lamphouder in de lichtunit door de lamphouder erin te steken en deze rechtsom te draaien. ■ Achteruitrijlichten Open de achterklep en verwijder de afdekkap.
Pagina 437
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Verwijder de lamp. Plaats de afdekkap. ■ Plaats een nieuwe lamp. Instapverlichting spiegelvoet Druk op het bovenste gedeelte van de buitenspiegel om het spiegelglas naar boven te kantelen en neem de vier lippen achter de spiegel los. Beweeg het spiegelglas naar u toe en maak twee lippen tegelijk los.
Pagina 438
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Neem de stekkers achter het spie- Klap de spiegel in voordat u de licht- gelglas los en verwijder het spiegel- unit verwijdert. glas. Controleer de stekkers om te voorkomen dat u ze bij het terugplaatsen verkeerd om aan- sluit.
Pagina 439
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Draai de lamphouder linksom. Plaats een nieuwe lamp en vervol- gens de lamphouder in de lichtunit Verwijder de kabel uit de clip alvorens de lamphouder te draaien. door de lamphouder erin te steken en deze rechtsom te draaien. Zet na het plaatsen van de lamphouder de kabel weer vast in de clip.
Pagina 440
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Klap de spiegel uit. Lijn de lippen uit en bevestig het spiegelglas door de lippen in diago- nale paren naar binnen te drukken. Zorg ervoor dat u de lippen in de volgorde zoals in de afbeelding is aangegeven plaatst en druk ze naar binnen totdat u een klikge- luid hoort.
Pagina 441
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud WAARSCHUWING ■ Lampen vervangen ● Schakel de verlichting uit. Wacht na het uitschakelen van de verlichting tot de lamp is afgekoeld. De lamp kan erg heet worden en brand- wonden veroorzaken. ● Raak het glas van de lamp niet aan met blote handen.
Pagina 443
Bij problemen 8-1. Belangrijke informatie 8-2. Stappen die genomen moeten worden in Alarmknipperlichten ....noodgevallen Als uw auto in geval van Als uw auto moet worden nood tot stilstand moet gesleept .......445 worden gebracht ....Als u denkt dat er iets Als de auto onder water is........448 staat of het water op de...
Pagina 444
8-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten Als uw auto in geval van 8-1.Belangrijke informatie nood tot stilstand moet worden gebracht De alarmknipperlichten worden gebruikt om andere bestuurders te waarschuwen wanneer de auto tot Breng de auto alleen in noodge- stilstand moet worden gebracht, vallen, bijvoorbeeld wanneer de bijvoorbeeld bij pech.
Pagina 445
8-1. Belangrijke informatie Uitschakelen van het hybridesys- Als de auto onder water teem: Houd de startknop langer dan staat of het water op de 2 seconden ingedrukt of druk deze weg stijgt driemaal of vaker kort na elkaar in. Deze auto is niet ontworpen om te kunnen rijden op wegen die diep onder water staan.
Pagina 446
De voorruit en de ruiten van deze auto zijn gemaakt van gelaagd glas Gelaagd glas kan niet worden gebroken met behulp van een noodhamer : Neem contact op met een Suzuki-dealer of een aftermarket fabrikant van accessoi- res voor meer informatie over een nood- hamer.
Pagina 447
Het volgende kan duiden op een pro- bleem in de transmissie. Neem vóór het slepen contact op met een Suzuki-dea- ler, een gekwalificeerde werkplaats of een professioneel bergingsbedrijf. De waarschuwingsmelding voor het Gebruik een dolly onder de voorwielen.
Pagina 448
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen ■ Slepen met een takelwagen WAARSCHUWING Sleep de auto niet met een takelwagen, ■ Bij het slepen van de auto om beschadiging van de carrosserie te Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd voorkomen.
Pagina 449
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Draai het sleepoog stevig vast met Procedure bij slepen in behulp van een wielmoersleutel of een noodgeval een stevige metalen stang. Uw auto moet zijn voorzien van het sleepoog om door een andere auto te kunnen worden gesleept.
Pagina 450
-ketting worden uitgeoefend. Het sleepoog en de kabel of ketting kun- gerepareerd. Neem zo snel moge- nen beschadigd raken en afgebroken lijk contact op met een Suzuki- stukken kunnen personen raken en ern- stige schade veroorzaken. dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Pagina 451
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Merkbare symptomen De motor hapert, stottert of draait onregelmatig Een merkbaar verlies aan trekkracht De auto trekt tijdens het remmen sterk naar één kant De auto trekt sterk naar één kant, terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke ...
Pagina 452
Als deze situatie echter blijft voortdu- ren, laat dan uw auto nakijken door een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ceerde werkplaats. Acties behorende bij de waarschuwingslampjes of -zoemers ■...
Pagina 453
Geeft aan dat de motoroliedruk te laag is Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand en neem contact op met een Suzuki-dea- ler of een gekwalificeerde werkplaats. : Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay en er wordt een melding weergegeven.
Pagina 454
Details/handelingen Geeft aan dat er een storing is in: Het SRS-airbagsysteem; of Het gordelspannersysteem Laat de auto onmiddellijk controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. ■ Waarschuwingslampje ABS Waarschuwingslampje Details/handelingen Geeft aan dat er een storing is in: ...
Pagina 455
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS (Pre- Crash Safety-systeem). Laat de auto onmiddellijk controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. Wanneer er geen zoemer klinkt: Het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) is tijdelijk niet beschikbaar, corrigerende maatregelen kunnen noodzake- lijk zijn.
Pagina 456
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PKSB-sys- teem (Parking Support Brake) Laat de auto onmiddellijk controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. Als “Parkeerhulp niet beschikbaar” wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay: Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoor- beeld ijs.
Pagina 457
De VSC/Trailer Sway Control; Het TRC-systeem; De functie Trail-modus; of De Hill Start Assist Control Laat de auto onmiddellijk controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. ■ Waarschuwingslampje onjuiste bediening pedaal (waarschuwingszoemer) Waarschuwingslampje Details/handelingen Wanneer er een zoemer klinkt: ...
Pagina 458
Als het lampje gaat branden nadat het gedurende ongeveer 1 minuut geknipperd heeft (er klinkt geen zoemer): Storing in het bandenspanningswaarschuwingssysteem Laat het systeem controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. Als het lampje gaat branden (er klinkt een zoemer): Lage bandenspanning door een natuurlijke oorzaak ...
Pagina 459
Neem zo snel mogelijk contact op met een Er kan een storing aanwezig zijn in het ban- Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- denspanningswaarschuwingssysteem. Laat plaats als het motorcontrolelampje niet uit- de auto onmiddellijk controleren door een gaat.
Pagina 460
Controleer de banden. Ver- vang het wiel met de lekke band door het reservewiel en laat de band repare- ren door de dichtstbijzijnde Suzuki-dea- ler of een gekwalificeerde werkplaats.
Pagina 461
Als een waarschuwingsmelding weer wordt weergegeven na het uitvoeren van de volgende handelingen, neem dan contact op met een Suzuki-dea- ler of een gekwalificeerde werk- plaats. Raadpleeg Blz. 159 als er een mel- ding over laden wordt weergegeven.
Pagina 462
Als een waar- ■ Als er een melding wordt weergegeven schuwingsmelding wordt weergegeven, dat u naar een Suzuki-dealer of een decelereer de auto dan of volg de instruc- gekwalificeerde werkplaats moet gaan tie op het multi-informatiedisplay.
Pagina 463
DC/DC-converter niet vuil weergegeven zijn, laat de auto dan nakijken door een De melding wordt weergegeven wanneer het Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- gaspedaal wordt ingetrapt en de selectiehen- plaats. del in stand N staat. Laat het gaspedaal los ●...
Pagina 464
Mogelijk is er een storing met betrekking (Blz. 280, 450) tot het laadsysteem of de 12V-accu kan ● PCS (Pre-Crash Safety-systeem) verouderd zijn. Laat de auto controleren door een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ● LTA (Lane Tracing Assist) ceerde werkplaats. ● AHB (Automatic High Beam) ■...
Pagina 465
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als uw auto een lekke band heeft Uw auto is voorzien van een reservewiel. De lekke band kan worden vervan- gen door het reservewiel. Meer informatie over banden: Blz. 404 WAARSCHUWING ■ Als uw auto een lekke band heeft Rijd niet door met een lekke band.
Pagina 466
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Plaats van reservewiel, krik en gereedschap Krik Reservewiel Sleepoog Krikslinger Wielmoersleutel ● Zet de krik op de juiste wijze onder het WAARSCHUWING kriksteunpunt. ■ Gebruik van de krik Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Pagina 467
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Draai om de krik te kunnen opbergen de krik WAARSCHUWING met de hand vast totdat hij goed vastzit. Plaats hem in de opbergruimte onder de ● Start het hybridesysteem niet en ga niet afdekplaat en zet hem vervolgens met het met de auto rijden als deze door de krik elastiek vast.
Pagina 468
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Verwijderen van het Vervangen van een wiel reservewiel met een lekke band Verwijder de opbergruimte onder de Plaats wielblokken. afdekplaat. Lekke band Positie wielblok Draai de bevestiging van het reser- vewiel los en verwijder het reserve- Achter het rechter achter- Links voor wiel...
Pagina 469
• Bij gescheurde of vervormde bouten, schroefdraad van moeren of boutgaten grond is. van het wiel, dient de auto te worden gecontroleerd door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. • Plaats de wielmoeren met de schuine kant naar het wiel toe.
Pagina 470
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Draai iedere moer twee of drie keer Plaatsen van het reservewiel aan in de volgorde die in de afbeel- ding is aangeven. Verwijder eventueel aanwezige ver- ontreinigingen van het contactvlak Aanhaalmoment: 103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf) van de velg.
Pagina 471
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen ■ Verklaring voor de krik...
Pagina 472
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen...
Pagina 473
• AHB (Automatic High Beam) van wielen, banden of bandenspannings- sensoren en -zenders contact op met een • BSM Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats, omdat de bandenspannings- • RCTA sensoren en -zenders beschadigd kunnen raken als er niet voorzichtig mee wordt •...
Pagina 474
Een of beide klemmen van de 12V- Er kan een storing aanwezig zijn in accu kunnen loszitten. (Blz. 403) het stuurslotsysteem (indien aanwe- Neem contact op met een Suzuki-dea- zig). ler of een gekwalificeerde werkplaats Het hybridesysteem van de motor is...
Pagina 475
Ook als het hybridesysteem met behulp van deze stappen kan worden gestart, kan er een storing in het systeem aan- wezig zijn. Laat de auto controleren door een Suzuki-dealer of een gekwali- ficeerde werkplaats.
Pagina 476
Als de ontgrendelschakelaar van de tankdopklep niet kan worden bediend, neem dan contact op met een Suzuki-dealer of een gekwali- ficeerde werkplaats voor onder- houd aan de auto. Wanneer u drin- gend moet tanken, kunt u de tankdopklep met behulp van de onderstaande procedure openen.
Pagina 477
: Deze instellingen moeten aan de persoon- entry-systeem met startknop of andere sleutelgerelateerde proble- lijke voorkeur worden aangepast door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- Breng uw auto, inclusief alle elektronische plaats. sleutels die bij uw auto zijn geleverd, naar een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Pagina 478
Druk kort en krachtig op de start- WAARSCHUWING knop. ■ Bij het gebruik van de mechanische Neem contact op met een Suzuki-dea- sleutel en het bedienen van de elek- trisch bedienbare ruiten ler of een gekwalificeerde werkplaats Bedien de elektrisch bedienbare ruit nadat...
Pagina 479
Als de 12V-accu van de auto ontla- den is, kan het hybridesysteem met behulp van de onderstaande procedures worden gestart. U kunt ook contact opnemen met een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ceerde werkplaats. Starten van het Open het deksel van de speciale hybridesysteem hulpstartaansluiting.
Pagina 480
Controleer of het controlelampje Verhoog het motortoerental iets en READY gaat branden. Neem con- laat de motor gedurende ongeveer tact op met een Suzuki-dealer of 5 minuten met het verhoogde toe- een gekwalificeerde werkplaats als rental draaien om de 12V-accu van het controlelampje niet gaat bran- uw auto op te laden.
Pagina 481
12V-accu gestart, de auto zo snel mogelijk nakij- ● Wanneer de 12V-accu is ontladen, is het in ken door een Suzuki-dealer of een sommige gevallen niet mogelijk om de por- gekwalificeerde werkplaats. tieren te ontgrendelen met het Smart entry- systeem met startknop. Gebruik de afstandsbediening of de mechanische ■...
Pagina 482
■ Voorkomen van brand en explosie Neem voor meer informatie contact op met van de 12V-accu een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde Neem de volgende voorzorgsmaatregelen werkplaats. in acht om te voorkomen dat het licht ont- vlambare gas dat uit de 12V-accu kan komen, per ongeluk tot ontbranding komt: ●...
Pagina 483
■ Na het laden van de 12V-accu Laat de 12V-accu zo snel mogelijk contro- leren door een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. Als de 12V-accu verouderd raakt en nog wordt gebruikt, kan een onwelriekend gas worden uitgestoten. Dit kan schadelijk zijn voor de gezondheid van de passagiers.
Pagina 484
“Hybridesysteem Neem bij lekkage van een grote hoeveelheid oververhit. Gereduceerd uitgangs- koelvloeistof onmiddellijk contact op met een vermogen” wordt weergegeven op Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werk- plaats. het multi-informatiedisplay. Het koelvloeistofniveau is correct Er komt stoom onder de motorkap als het zich tussen de streepjes uit.
Pagina 485
Laat, als in een noodgeval water is toege- play. voegd, zo snel mogelijk de auto nakijken Als de melding niet verdwijnt: door een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ceerde werkplaats. Zet het hybridesysteem uit en neem contact op met een Suzuki-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Pagina 486
FULL en LOW van het reservoir gereden worden. Neem echter contact op met een Suzuki- bevindt. dealer of een gekwalificeerde werkplaats als de melding weer herhaaldelijk wordt weer- gegeven.
Pagina 487
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen Als de auto vast komt OPMERKING te zitten ■ Voorkomen van beschadigingen aan het koelsysteem Houd u aan de volgende voorzorgsmaat- Voer de volgende procedures uit regelen: als de banden doorslippen of als ●...
Pagina 488
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen WAARSCHUWING ■ Bij het vrij proberen te krijgen van een auto die vastzit Als u de auto in beweging wilt krijgen door te “schommelen”, controleer dan eerst of er in de omgeving van de auto geen andere auto's, objecten of personen aan- wezig zijn die geraakt zouden kunnen wor- den als de auto plotseling in beweging...
Pagina 489
Voertuigspecificaties 9-1. Specificaties Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.)..Informatie over brandstof..9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen ..9-3. Initialisatie Te initialiseren onderdelen ..
Pagina 490
9-1. Specificaties Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.) 9-1.Specificaties Afmetingen 4.635 mm (182,5 in.) Totale lengte 1.855 mm (73,0 in.) Totale breedte 1.690 mm (66,5 in.) Totale hoogte 2.690 mm (105,9 in.) Wielbasis Voor 1.595 mm (62,8 in.) Spoorbreedte Achter 1.615 mm (63,6 in.) : Ongeladen auto Gewichten Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht...
Pagina 491
9-1. Specificaties ■ Dit nummer staat ook op het type- Motornummer plaatje. Het motornummer is op de aangegeven plaats ingeslagen in het motorblok. Dit nummer is ook onder de voorstoel rechts aangebracht. Motor Model A25A-FXS Type 4-cilinder lijnmotor, 4-takt benzinemotor Boring x slag 87,50103,48 mm (3,444,07 in.) Cilinderinhoud...
Pagina 492
9-1. Specificaties Brandstof Als u dit soort labels aantreft bij het tankstation, gebruik dan alleen brandstof met een van de onder- staande labels. Brandstofsoort Uitsluitend loodvrije benzine conform de Europese norm EN228 Behalve EU: Uitsluitend loodvrije benzine Research-octaangetal 95 of hoger Inhoud brandstoftank (bij benadering) 55 l (14,5 gal., 12,1 Imp.gal.) Elektromotor (tractiemotor)
Pagina 493
• Het gedeelte 0W in 0W-16 geeft aan Aanbevolen viscositeit (SAE): dat de olie ervoor zorgt dat de motor Uw Suzuki is af fabriek gevuld met goed start bij koud weer. Olie met motorolie met een viscositeit van SAE een lage waarde voor de W zorgt dat 0W-16.
Pagina 494
Soort koelvloeistof • Of een gelijkwaardig product Gebruik niet uitsluitend kraanwater. : De inhoud van het koelsysteem is de referentiehoeveelheid. Als vervanging noodzakelijk is, neem dan contact op met een Suzuki-dealer of een gekwali- ficeerde werkplaats. Ontstekingssysteem (bougie) Merk DENSO FC16HR-Q8 Naad 0,8 mm (0,031 in.)
Pagina 495
4,4 l (4,6 qt., 3,9 Imp. qt.) Hoeveelheid vloeistof Soort vloeistof Originele Toyota ATF WS : De inhoud is de referentiehoeveelheid. Als vervanging noodzakelijk is, neem dan contact op met een Suzuki-dealer of een gekwali- ficeerde werkplaats. OPMERKING ■ Hybridetransmissievloeistof Gebruik van andere transmissievloeistof dan hierboven genoemd kan leiden tot abnormale geluiden en trillingen en op termijn schade aanrichten aan de transmissie van uw auto.
Pagina 496
9-1. Specificaties Remmen Auto's met linkse Min. 128 mm (5,0 in.) besturing Afstand van pedaal tot vloer Auto's met rechtse Min. 95 mm (3,7 in.) besturing 1,0 6,0 mm (0,04 0,24 in.) Vrije slag pedaal SAE J1703 of FMVSS Nr. 116 DOT 3 Soort vloeistof SAE J1704 of FMVSS Nr.
Pagina 497
9-1. Specificaties Lampen Lampen Type Richtingaanwijzers voor Richtingaanwijzers achter Achteruitrijlichten Instapverlichting spiegelvoet A: Glassokkellampen (oranje) B: Glassokkellampen (helder)
Pagina 498
Bij gebruik van deze Gebruik uitsluitend loodvrije ben- brandstoffen wordt het brandstofsys- teem beschadigd. Neem bij twijfel con- zine. tact op met een Suzuki-dealer of een Gebruik loodvrije benzine met een gekwalificeerde werkplaats. octaangetal van 95 RON (Research ●...
Pagina 499
9-1. Specificaties OPMERKING ● Gebruik geen methanolhoudende ben- zine, zoals M15, M85 of M100. Door methanolhoudende benzine te gebruiken kan de motor beschadigd raken of kunnen er storingen in optre- den. ■ Opmerking over brandstof Blz. 94...
Pagina 500
Druk op van de bedie- Suzuki-dealer of een gekwalifi- ningstoetsen van het instrumenten- ceerde werkplaats. paneel en selecteer het item. Druk op om de functie aan en...
Pagina 501
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen Sommige voorkeursinstellingen zijn van invloed op de instellingen van andere func- ties. Neem voor meer informatie contact op met een Suzuki-dealer of een gekwalifi- ceerde werkplaats. Instellingen die u met de multimediasysteem kunt wijzigen...
Pagina 502
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen ■ Meters, tellers en multi-informatiedisplay (Blz. 178) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling “Engels” (Engels) – – Taal Behalve Engels km (liter/100 km, km (km/liter, – – Eenheden kWh/100 km) km/kWh) Weergavetype instrumentenpaneel – – Widget – – “Casual”...
Pagina 503
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Pop-updisplay – – – – – – Kalender Helderheid instrumentenpaneel aan- Instelling Standaard – – passen gebruiker Aan (bij Comfortvoorzieningen (suggestie- stilstaande auto) – functie) : Voor meer informatie over elke functie: Blz. 184 : De standaardinstelling verschilt per land.
Pagina 504
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen ■ Smart entry-systeem met startknop en afstandsbediening (Blz. 196, 213) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Tijd tot na het ontgrendelen, zonder 60 seconden dat een portier wordt geopend, de 30 seconden – – portieren automatisch weer worden 120 seconden vergrendeld Waarschuwingszoemer geopend...
Pagina 505
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Aan (ontgrende- len van alle portie- De functie die de schakelaar ren) van de afstandsbediening activeert – – bij het vergrendelen van het portier Aan (ontgrende- len van alleen de (Blz. 203) achterklep) ■...
Pagina 506
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen ■ Buitenspiegels (Blz. 225) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Gekoppeld aan het vergrende- Gekoppeld Automatisch in- en uitklappen – – len/ontgrendelen aan bediening van de portieren startknop ■ Elektrisch bedienbare ruiten (Blz. 227) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Aan mechanische sleutel gekop- –...
Pagina 507
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling 60 seconden Tijd die verstrijkt voordat de koplam- pen uitgaan (Extended Headlight 30 seconden 90 seconden – – Lighting) 120 seconden ■ Achterruitenwisser (Blz. 273) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Aan het openen van de achterklep gekoppelde onderbreking van de –...
Pagina 508
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen ■ RSA (Road Sign Assist) (Blz. 302) Functie Persoonlijke voorkeursinstelling Aan, uit – – RSA (Road Sign Assist) Meldingsmethode snelheidsover- Geen melding, alleen weergave, – – weergave en zoemer schrijding Meldingsniveau snelheidsoverschrij- 2 km/h (1 mph), 5 km/h (3 mph), –...
Pagina 509
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen ■ BSM (Blind Spot Monitor) (Blz. 317) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling BSM (Blind Spot Monitor) – – Helderheid indicator in buitenspiegel Helder Gedimd – – Vroeg Laat Timing waarschuwing voor aanwe- Alleen wanneer zigheid van naderende auto (gevoe- Gemiddeld –...
Pagina 510
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen ■ Automatische airconditioning (Blz. 358) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Schakelen tussen buitenluchtmo- dus en de aan de toets AUTO – gekoppelde recirculatiemodus Werking automatische aircoschake- – laar Schakelen naar de buitenluchtmo- – – dus als de auto geparkeerd is ■...
Pagina 511
9-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen ■ Verlichting (Blz. 369) Standaard- Persoonlijke Functie instelling voorkeursinstelling Tijd die verstrijkt voordat de inte- 15 seconden 7,5 seconden – rieurverlichting uitgaat 30 seconden Werking nadat het contact UIT is – – gezet Werking als de portieren worden –...
Pagina 512
9-3. Initialisatie Te initialiseren onderdelen 9-3.Initialisatie Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de 12V-accu of onderhoud aan de auto, moeten de volgende items worden geïnitialiseerd, zodat het systeem weer op de juiste manier werkt: Overzicht van te initialiseren onderdelen Voorwerp Wanneer initialiseren Overzicht...
Pagina 513
Index Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) ..Alfabetische index ....
Pagina 514
Vergrendel de portieren nadat u hebt gecontroleerd of u de elektronische Als u uw mechanische sleutels ver- sleutel bij u hebt. loren bent, kan een Suzuki-dealer of De functie werkt mogelijk niet goed een gekwalificeerde werkplaats als gevolg van de radiogolven.
Pagina 515
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) De ruiten kunnen niet worden Als u denkt dat er iets mis is geopend of gesloten met de schakelaars van de ruitbedie- ning Het hybridesysteem start niet Is de blokkeerschakelaar van de ruit- bediening ingedrukt? ...
Pagina 516
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) Er wordt een alarm geactiveerd De auto zit vast en de claxon klinkt Heeft iemand een portier geopend Voer de procedure uit voor als de tijdens het instellen van het alarm? auto vastzit in modder, vuil of De sensor signaleert dit en laat het sneeuw.
Pagina 517
Alfabetische index Alfabetische index Actieradius elektrisch rijden....98 Active Cornering Assist (ACA) ... 346 Aan/uit-schakelaar airbag......48 Afdekplaat..........375 ABS (antiblokkeersysteem)....346 Afmetingen ........... 488 Functie ..........346 Afstandsbediening....... 196 Waarschuwingslampje ......452 Batterij vervangen......426 AC-laadkabel.........105 Energiebesparende functie....214 Als de laadstekker niet Op afstand bedienbare ontgrendeld kan worden ....119 airconditioning ........
Pagina 518
Alfabetische index Airco Automatische airconditioning ....358 Baby- en kinderzitjes ......50 Geconcentreerde Met een bevestigingspunt voor luchtcirculatiemodus voorstoel de bovenste gordel......62 (S-FLOW-modus) ......363 Plaatsingsmethode baby- Interieurfilter ........415 of kinderzitje ........58 Luchtvochtigheidssensor....365 Punten om rekening mee te “Mijn ruimte-modus” ......152 houden ..........
Pagina 519
Alfabetische index Bekerhouders ........373 Belangrijke voorzorgsmaatregelen Claxon ........... 223 in verband met uitlaatgassen .....47 Comfortvoorzieningen Bevestigingspunten bovenste (suggestiefunctie) ......188 gordel............62 Condensor ..........401 Binnenspiegel........224 Consolevak........... 372 Blind Spot Monitor (BSM)....317 Contact (startknop)......249 Blind Spot Monitor-functie ....320 Als uw auto in geval van nood tot Rear Crossing Traffic Alert-functie ..322 stilstand moet worden gebracht ..
Pagina 521
Alfabetische index Hybridesysteem Instrumentenpaneel Akoestisch Bedieningstoetsen voertuigwaarschuwingssysteem ..89 instrumentenpaneel......179 Als het hybridesysteem niet Controlelampjes ........ 166 kan worden gestart ......472 Eenheden ......... 187, 500 Hybridesysteemindicator ....175 Als uw auto in geval van nood tot Instellingen........ 184, 499 stilstand moet worden gebracht..442 Brake Override-systeem ....233 Klok...........
Pagina 522
Alfabetische index Koelvloeistof Laden vermogensregeleenheid ....400 AC-laadkabel ........105 Capaciteit ..........492 De laadtijd kan toenemen ....129 Controle..........400 Hoogspanningsonderdelen....90 Radiateur...........401 Informatie met betrekking tot Voorbereidingen en controles oplaadweergave ......126 Laadindicator ........103 bij rijden in de winter .......352 Koelvloeistoftemperatuur....171 Laadmeldingen .........
Pagina 523
Alfabetische index Multi-informatiedisplay Aan audiosysteem gekoppelde Make-upspiegels ........378 weergave........183 Make-upverlichting Bedieningstoetsen Make-upverlichting ......378 instrumentenpaneel......179 Meters............171 BSM (Blind Spot Monitor) ....318 “Mijn ruimte-modus”......152 Comfortvoorzieningen Mistachterlicht (suggestiefunctie) ....188, 500 Lampen vervangen ......431 Dynamic Radar Cruise Control Schakelaar ........270 met volledig snelheidsbereik ..
Pagina 524
Alfabetische index Onderhoud Parking Support Brake (PKSB)... 334 Camera voor ........278 Controlelampje........169 Exterieur ..........384 Parking Support Brake-functie Interieur ..........387 (voor stilstaande objecten) ..... 338 Lichtmetalen velgen ......384 Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die achterlangs Radarsensor........277 rijden) ..........341 Veiligheidsgordels ......387 Onderhoud en reparatie ....390 Waarschuwingslampje......
Pagina 525
Alfabetische index PKSB (Parking Support Brake) ...334 Controlelampje ........169 Radiateur ..........401 Parking Support Brake-functie RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) (voor stilstaande objecten)....338 RCTA ........317, 322 Parking Support Brake-functie Waarschuwingsmelding ....319 (voor voertuigen die achterlangs Rear Crossing Traffic Alert (RCTA)..317 rijden)..........341 Regeneratief remmen ......
Pagina 526
Alfabetische index Ruiten Schakelaars Achterruitverwarming ......360 Afstandsschakelaar ......306 Elektrisch bedienbare ruiten....227 Automatic High Beam-schakelaar ..267 Sproeiers ........271, 273 Bedieningstoetsen Ruitenwisserrubber......422 instrumentenpaneel......179 Ruitenwissers voor Blokkeerschakelaar ruitbediening..229 Contact (startknop) ......249 Positie ........271, 273 Ruitenwissers met regensensor ..271 Dynamic Radar Cruise Control Vervangen van het met volledig snelheidsbereik ..
Pagina 527
Alfabetische index Schoonmaken.......384, 387 Sleutels ..........194 Camera voor ........278 Afstandsbediening ......196 Exterieur ..........384 Als de elektronische sleutel Interieur ..........387 niet goed werkt ....... 475 Lichtmetalen velgen ......384 Als u uw sleutels verliest....473 Batterij vervangen......426 Radarsensor........277 Elektronische sleutel......194 Veiligheidsgordels ......387 Ventilatieopening Energiebesparende functie....
Pagina 528
Alfabetische index Startknop..........249 Als uw auto in geval van nood tot Taal (multi-informatiedisplay)..187, 500 stilstand moet worden gebracht..442 Tankdopklep......... 276 Auto power off-functie .......253 Als de tankdopklep niet kan Starten van het hybridesysteem..249 worden geopend ......474 Wijzigen van de standen van Openingssysteem ......
Pagina 529
Alfabetische index Velgen ........... 414 Velgen vervangen......414 Vastzitten Ventilatieopening DC/DC-converter ..94 Als de auto vast komt te zitten ..485 Schoonmaken........419 Vehicle Stability Control (VSC) ...346 Verbruiksscherm........189 Veiligheidsgordels .........34 Verlichting Afstellen van de hoogte van het Automatic High Beam-systeem ..267 schouderbevestigingspunt van Bagageruimteverlichting ....
Pagina 530
Alfabetische index Voorstoelen...........218 Waarschuwingslampjes De juiste houding achter het stuur ..33 ABS........... 452 Hoofdsteunen ........221 Bandenspanning....... 456 Schoonmaken ........387 Brake Override-systeem ....455 Stoelverwarming .......367 Controlelampje bestuurdersgordel..456 Verstellen ..........218 Controlelampje Voorzorgsmaatregelen bij Brake Hold-systeem in werking..455 opbergen ..........372 Controlelampje BSM OFF....
Pagina 531
Alfabetische index Waarschuwingszoemers Weergave Brake Hold-systeem ......455 BSM (Blind Spot Monitor) ....318 Brake Override-systeem ....455 Dynamic Radar Cruise Control Controlelampje BSM OFF ....454 met volledig snelheidsbereik ..306 Controlelampje Parking Energiemonitor ......... 189 LTA (Lane Tracing Assist) ....298 Assist-sensor OFF ......453 Multi-informatiedisplay ......
Pagina 604
Voor auto's die in het Verenigd Koninkrijk zijn verkocht...
Pagina 605
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht Voor auto's die in Servië zijn verkocht Voor auto's die in Israël zijn verkocht...
Pagina 606
INFORMATIE VOOR BIJ HET TANKSTATION Veiligheidshaak (Blz. 394) Schakelaar elektrisch bedienbare achterklep (Blz. 203) Ontgrendelschakelaar tankdopklep (Blz. 276) Tankdopklep (Blz. 276) Bandenspanning (Blz. 494) Ontgrendelingshendel motorkap (Blz. 394) Inhoud brandstoftank 55 l (14,5 gal., 12,1 Imp.gal.) (Referentie) Uitsluitend loodvrije Brandstofsoort Blz.
Pagina 607
INFORMATIE LAADSTATION Klep laadaansluiting Type oplader AC-oplader (IEC61851-1 Mode3) Auto's met 3,5 kW tractiebatterijlader: AC 230 V 16 A Spanning Auto's met 7 kW tractiebatterijlader: AC 230 V 32 A Type batterij Lithium-ionbatterij : De laadspanning kan per regio verschillend zijn. Afhankelijk van de specificaties van een lader wordt de voeding mogelijk onderbroken voor- dat het batterijpakket (tractiebatterij) volledig is geladen.
Pagina 608
Suzuki-voertuigen en onafhankelijke reparateurs/servicewerkplaatsen Fabrikant van Suzuki-voertuigen (bijv. SUZUKI MOTOR CORPORATION (“Suzuki”), Magyar Suzuki Corporation Ltd. Maruti Suzuki India Limited, Suzuki Motor (Thailand) Co., Ltd., Thai Suzuki Motor Co., Ltd.) Leveranciers van voertuigonderdelen, componenten en accessoires van Suzuki...
Pagina 609
Auto niet kunnen worden geïdentificeerd. De gegevens worden door Suzuki of de Partijen of hun directeuren, leidingge- venden of werknemers gebruikt voor de onder Gebruik van Gegevens beschre- ven doeleinden.
Pagina 610
■ OPMERKING: ● De gegevens kunnen niet worden gebruikt om bewegingen van de Auto te signaleren. ● De in de gegevensopslagmodules of geheugens opgeslagen gegevens variëren afhankelijk van de uitvoering of het model van de auto. ● Er worden nooit gesprekken en geluiden opgenomen. ●...
Pagina 611
BETEKENIS SYMBOLEN ACCULABEL Niet roken, geen open vuur, geen vonken Draag een veiligheidsbril Buiten bereik van kinderen houden Accuzuur Lees de gebruiksaanwijzing Explosief gas Opgesteld door SUZUKI MOTOR CORPORATION Oktober 2022 Onderdeelnr. 99011-53ZM2-25D...
Pagina 612
Onderdeelnr. 99011-53ZM2-25D Oktober, 2022...