34
1-1. Voor een veilig gebruik
Juist gebruik van de
veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of
alle inzittenden de veiligheidsgordel
dragen. (Blz. 36)
Gebruik een passend baby- of kinder-
zitje tot het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel van de auto op de
juiste wijze te dragen. (Blz. 50)
Afstellen van de spiegels
Zorg ervoor dat u goed achteruit kunt
kijken door de binnenspiegel en de bui-
tenspiegels goed af te stellen.
(Blz. 224, 225)
Veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt
eerst of alle inzittenden de veilig-
heidsgordel dragen.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om de kans op letsel bij plotseling
remmen, plotseling uitwijken of een onge-
val te beperken.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg hebben.
■
Dragen van een veiligheidsgordel
●
Zorg ervoor dat alle inzittenden de vei-
ligheidsgordel dragen.
●
Draag de veiligheidsgordel altijd op de
juiste manier.
●
Elke veiligheidsgordel mag maar door
één persoon worden gebruikt. Gebruik
een veiligheidsgordel niet voor twee
personen tegelijk, ook niet als de
tweede persoon een kind is.
●
Suzuki beveelt aan dat kinderen op de
achterstoel plaatsnemen en altijd op de
juiste manier gebruikmaken van de vei-
ligheidsgordels en/of het baby- of kin-
derzitje.
●
Laat om de juiste zitpositie in te stellen
de rugleuning niet verder achterover
hellen dan nodig is. De veiligheidsgor-
dels werken het best wanneer de inzit-
tenden geheel rechtop en goed tegen
de rugleuning zitten.
●
Draag het schouderdeel van uw gordel
nooit onder uw arm.
●
Draag de veiligheidsgordel altijd laag en
goed aansluitend over uw heupen.