456
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■
Waarschuwingslampje lage bandenspanning
Waarschuwingslampje
■
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Waarschuwingslampje
■
Controlelampje (waarschuwingszoemer) bestuurders- en
voorpassagiersgordel
Waarschuwingslampje
*
: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de bestuurder en de voorpas-
sagier eraan de veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt losgemaakt
klinkt de zoemer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de auto een
bepaalde snelheid heeft bereikt.
Als het lampje gaat branden nadat het gedurende ongeveer
1 minuut geknipperd heeft (er klinkt geen zoemer):
Storing in het bandenspanningswaarschuwingssysteem
Laat het systeem controleren door een Suzuki-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Als het lampje gaat branden (er klinkt een zoemer):
Lage bandenspanning door een natuurlijke oorzaak
Breng de banden op de voorgeschreven spanning bij
koude banden. (Blz. 494)
Lage bandenspanning door een lekke band
Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats
tot stilstand.
Oplossing (Blz. 457)
Geeft aan dat de resterende hoeveelheid brandstof onge-
veer 8,3 liter of minder is
Vul de brandstoftank.
*
Waarschuwt de bestuurder en/of voorpassagier dat de vei-
ligheidsgordel vastgemaakt dient te worden.
Doe de veiligheidsgordel om.
Als er iemand op de voorpassagiersstoel zit, moet
ook de veiligheidsgordel voor de voorpassagier wor-
den vastgemaakt, zodat het waarschuwingslampje
(de waarschuwingszoemer) uitgaat.
Details/handelingen
Details/handelingen
Details/handelingen