6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
●
In de volgende situaties treedt de benzine-
motor mogelijk in werking om, ook in de
EV-modus, warmte van de koelvloeistof
via de verwarming af te voeren.
• De buitentemperatuur is ongeveer -10°C of
lager
•
is ingeschakeld
■
Waterdruppels tijdens aircowerking
Op de warmtewisselaar aan de buitenzijde,
de accumulator en de aircoleidingen kan zich
condens of rijp vormen. Tijdens of na de air-
cowerking kunnen waterdruppels van de auto
vallen. Dit duidt echter niet op een storing.
A
Accumulator
B
Warmtewisselaar buitenzijde
■
Beslaan van de ruiten
●
Wanneer de luchtvochtigheid in de auto
hoog is, zullen de ruiten gemakkelijk
beslaan. Als u de aircoschakelaar inscha-
kelt, wordt de lucht die via de uitstroom-
openingen stroomt, ontvochtigd en wordt
de voorruit efficiënt ontwasemd.
●
Als u de aircoschakelaar uitschakelt, zullen
de ruiten mogelijk sneller beslaan.
●
De ruiten zullen mogelijk beslaan als de
recirculatiemodus is ingeschakeld.
■
Bij gebruik van de "Mijn ruimte-modus"
●
Er wordt mogelijk niet zo goed ontwasemd
als beoogd, zelfs niet als
ingedrukt. Wanneer de ruiten vóór het rij-
den moeten worden ontwasemd, stop dan
met het laden en druk vervolgens op
.
●
Wanneer de buitentemperatuur laag is,
wordt er mogelijk onvoldoende verwarmd
als gevolg van de beperkte werking van de
airconditioning. Er kan niet worden ver-
warmd bij een temperatuur van -10°C of
lager, aangezien de benzinemotor niet kan
worden gestart wanneer "Mijn ruimte-
modus" is ingeschakeld. Wanneer u wilt
verwarmen, stop dan met het laden en ver-
wijder de laadkabel van de auto.
■
Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van de
ruiten nog altijd stof wordt aangezogen, zet
dan de luchttoevoerregeling in de buiten-
luchtmodus en schakel de aanjager in.
■
Buitenlucht-/recirculatiemodus
●
Het wordt aangeraden om de recirculatie-
modus tijdelijk in te schakelen om te voor-
komen dat er vuile lucht wordt aangevoerd
en om de auto te helpen koelen wanneer
het buiten warm is.
●
Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/recir-
culatiemodus automatisch ingeschakeld
afhankelijk van de ingestelde temperatuur
of de temperatuur in de auto.
■
Werking van de airconditioning in de
ECO-rijmodus
●
In de ECO-rijmodus wordt de airconditio-
ning als volgt bediend voor een laag
brandstofverbruik:
• Het motortoerental en de werking van de
compressor worden geregeld om de ver-
warm-/koelcapaciteit te beperken
• Wanneer de automatische modus is geko-
zen, wordt de aanjagersnelheid beperkt
●
Doe het volgende om de prestaties van de
airconditioning te verbeteren:
• Schakel de ECO-rijmodus uit (Blz. 342)
• Schakel de persoonlijke voorkeursinstellin-
gen van de aanjager uit (Blz. 360)
■
Wanneer de buitentemperatuur tot bijna
0°C daalt
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk niet,
zelfs niet wanneer de aircoschakelaar wordt
wordt
ingedrukt.
361
6