11
Selecteer "Opslaan" en druk op
om de instellingen op te slaan.
De instellingen worden opgeslagen.
Als u de instellingen wilt wijzigen, druk dan
op
en voer de instelprocedure opnieuw
uit.
Na het voltooien van de instellingen zal, als
de AC-laadkabel wordt aangesloten op de
auto, het laden worden uitgevoerd volgens
de instellingen van het laadschema.
■
Aan- en uitzetten van de laad-
schema's
De geregistreerde laadschema's kun-
nen aan en uit worden gezet.
1
1
Voer stap
tot en met
procedure "Registreren van het
laadschema" uit (Blz. 141) en
geef het scherm "Geplande
gebeurt." weer.
Er wordt een lijst met geregistreerde laad-
schema's weergegeven.
2
Elke keer dat op
het geselecteerde laadschema tussen aan
en uit.
Als UIT is ingesteld, wordt een laadschema
genegeerd en wordt het laden via het laad-
schema niet uitgevoerd.
■
De geregistreerde laadschema's kun-
6
van de
nen worden gewijzigd of gewist.
1
Er wordt een lijst met geregistreerde laad-
schema's weergegeven.
2-2. Laden
Druk op
of
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel om het item te selecteren
dat u AAN/UIT wilt zetten en druk
vervolgens op
.
wordt gedrukt, wisselt
Wijzigen van de geregistreerde
laadschema's
1
Voer stap
tot en met
procedure "Registreren van het
laadschema" uit (Blz. 141) en
geef het scherm "Geplande
gebeurt." weer.
143
van de bedie-
6
van de
2