●
Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent van rijstrook wisselt
●
Als uw voorligger plotseling decelereert
●
Als u op een weg rijdt die wordt omgeven
door een constructie, zoals in een tunnel of
op een ijzeren brug
●
Als de rijsnelheid afneemt tot de ingestelde
snelheid na acceleratie van de auto door
intrappen van het gaspedaal.
■
Situaties waarin de functie voor verla-
ging van de bochtensnelheid mogelijk
niet goed werkt
In situaties zoals de onderstaande, werkt de
functie voor verlaging van de bochtensnel-
heid mogelijk niet goed:
●
Wanneer met de auto in een bocht op een
helling wordt gereden
●
Wanneer de koers van de auto afwijkt van
de vorm van de bocht
●
Wanneer de rijsnelheid bij het ingaan van
de bocht zeer hoog is
●
Wanneer het stuurwiel plotseling wordt
bediend
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
BSM (Blind Spot Monitor)
De Blind Spot Monitor is een sys-
teem met 2 functies:
De BSM-functie (Blind Spot Moni-
tor)
Helpt de bestuurder bij het nemen
van een beslissing als van rijstrook
wordt gewisseld
De RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
Helpt de bestuurder bij het achteruit-
rijden
Deze functies maken gebruik van
dezelfde sensoren.
WAARSCHUWING
■
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de BSM-functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De BSM-functie is een aanvullende functie
die de bestuurder er attent op maakt dat er
zich een auto in de dode hoek van de bui-
tenspiegels bevindt of snel van achteren
nadert richting dode hoek. Vertrouw niet
alleen op de BSM-functie. De functie kan
niet beoordelen of u veilig van rijstrook
kunt wisselen. Wanneer u alleen op de
functie vertrouwt, kan dit leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
Aangezien het systeem onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed werkt,
dient de bestuurder altijd zelf de veiligheid
te controleren.
■
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de RCTA
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
317
5