Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Seat Leon 2020 Instructieboekje pagina 56

Inhoudsopgave

Advertenties

stuurkolomvergrendeling uitgeschakeld
zijn. Als de wagen zonder stroom zit of er
een defect is in het elektrische systeem,
moet de motor gestart worden met de
starthulp om de elektronische parkeerrem
en de elektronische stuurkolomvergrende-
ling uit te schakelen.
Aanwijzingen voor het slepen
Het slepen vraagt enige oefening, vooral
wanneer er een sleepkabel wordt gebruikt.
Beide bestuurders moeten met de bijzonder-
heden van het slepen vertrouwd zijn. Onge-
oefende bestuurders moeten hiervan afzien.
Let er bij het slepen steeds op dat er geen
ongeoorloofde trekkrachten en geen schok-
belasting ontstaan. Als er over onverharde
wegen wordt gesleept, bestaat altijd het ge-
vaar dat de bevestigingsdelen overbelast ra-
ken.
Tijdens het slepen moet in de gesleepte wa-
gen de verandering van richting aangegeven
worden, al zijn de noodknipperlichten inge-
schakeld. Daarvoor moet de overeenkomsti-
ge knipperlichthendel met ingeschakeld con-
tact worden bediend. Tijdens deze periode
blijven de noodknipperlichten uit. Wanneer u
de hendel van de knipperlichten opnieuw in
neutrale stand plaatst, zullen de noodknip-
perlichten automatisch opnieuw inschakelen.
54
Noodgevallen
Bestuurder van de getrokken wagen:
Laat het contact ingeschakeld zodat de
stuurinrichting niet geblokkeerd wordt, de
elektronische parkeerrem kan worden uitge-
schakeld en de knipperlichten en wis-wasau-
tomaat werken.
U heeft meer kracht nodig aan het stuur-
wiel, want de stuurbekrachtiging werkt niet
met stilstaande motor.
U dient de rem veel krachtiger in te trappen,
want de rembekrachtiger werkt niet. Rijd niet
tegen het trekkende voertuig.
Houd rekening met de informatie en aanwij-
zingen van het instructieboekje van de wagen
die getrokken zal worden.
Bestuurder van de trekkende wagen:
Bijzonder voorzichtig gas geven. Vermijd
plotselinge manoeuvres.
Rem iets vroeger dan gewoonlijk en ook
zachter.
Houd rekening met de informatie en aanwij-
zingen van het instructieboekje van de ge-
trokken wagen.
Sleepkabel of sleepstang
De sleepstang is veiliger voor het slepen en
voorkomt schade aan de wagen. Alleen wan-
neer deze niet beschikbaar is, een sleepkabel
gebruiken.
De sleepkabel moet elastisch zijn opdat met
beide wagens veilig kan worden gereden. Een
kabel van kunstvezel of van materiaal met
vergelijkbare elasticiteit gebruiken.
De sleepkabel of de sleepstang uitsluitend
aan de daarvoor bestemde ogen of aan de
trekhaak bevestigen.
Als de wagen af fabriek is uitgerust met een
trekhaak, mag alleen gesleept worden met
een sleepstang als die specifiek is ontworpen
voor montage aan een trekhaak
Wanneer de wagen gesleept moet wor-
den:
Controleer of de wagen gesleept kan worden
›››
pag. 55, Gevallen waarin de wagen
niet gesleept mag
worden.
De wagen kan gewoon met een sleepstang/-
kabel of met van de grond getilde voor- of
achteras worden gesleept.
Schakel het contact in.
Zet de versnellingshendel in neutrale stand
of zet de keuzehendel in stand N
De wagen mag niet gesleept worden met
een snelheid van meer dan 50 km/h
(30 mph).
De wagen mag niet gesleept worden over
een afstand van meer dan 50 km.
Als een takelwagen wordt gebruikt, mogen
wagens met automatische versnellingsbak
›››
pag.
278.
›››
pag.
205.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave