Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beschrijving Van Het Inparkeersysteem - Seat Leon 2020 Instructieboekje

Inhoudsopgave

Advertenties

parkeermanoeuvre om schade aan de auto
te vermijden.
De ultrasoonsensoren van de bumper
kunnen beschadigd of verschoven worden
indien ze een slag krijgen, bijv. bij het in- of
uitparkeren.
Bij het schoonmaken met hogedrukreini-
gers of dampstralers om de ultrasoonsen-
soren te reinigen, alleen kort direct sproei-
en en altijd een afstand van meer dan 10
cm aanhouden.
Een kentekenplaat of kentekenplaathou-
der aan de voorzijde met afmetingen die
groter zijn dan de opening voor de kente-
kenplaat, of een gebogen of vervormde
kentekenplaat kan ertoe leiden dat:
er verkeerde detecties plaatsvinden
de sensoren zicht verliezen
het parkeermanoeuvre wordt geannu-
leerd of het systeem slecht parkeert
Indien een van de ultrasoonsensoren de-
fect raakt, wordt de overeenkomstige zone
van deze sensorengroep (vooraan of ach-
teraan) uitgeschakeld en kan ze niet wor-
den geactiveerd tot de storing is verholpen.
De sensoren van de andere bumper kunnen
dan nog steeds op normale wijze gebruikt
worden. Indien er een storing is in het sys-
teem, wordt het aanbevolen om naar een
gespecialiseerde werkplaats te gaan. SEAT
raadt u aan om daarvoor een SEAT-dealer
te raadplegen.
264
Rijden
Let op
Om een degelijke werking van het sys-
teem te garanderen, houdt u de ultrasoons-
ensoren schoon, ijs- en sneeuwvrij, plakt u
er niets op en bedekt u ze ook niet.
Door bepaalde geluidsbronnen, zoals
hobbelig asfalt of straatstenen, en het la-
waai van andere voertuigen kan het inpar-
keersysteem of de ParkPilot verkeerde
waarschuwingen afgeven.
Om vertrouwd te raken met het systeem
en zijn functies, beveelt SEAT aan om te oe-
fenen met de bediening van het systeem op
een plaats met weinig verkeer of in een
parking.
Beschrijving van het inparkeersys-
teem
De onderdelen van het inparkeersysteem zijn
de ultrasoonsensoren in de voor- en achter-
bumper, de toets
om het systeem in en uit
te schakelen, en de aanwijzingen op het
scherm van het instrumentenpaneel.
Vereiste voorwaarden om in te parkeren
De tractiecontrole (TCS) moet ingescha-
›››
keld zijn
pag.
261.
Snelheid bij het passeren van de parkeer-
plaats: niet hoger dan ongeveer 50 km/u
(31 mpu).
Een afstand tussen 0,5 en 2,0 meter aan-
houden bij het passeren van de parkeer-
plaats.
Lengte van de parkeerplaats (recht parke-
ren): lengte van de wagen + 0,8 meter.
Breedte van de parkeerplaats (schuin par-
keren): breedte van de wagen + 0,8 meter.
Niet sneller rijden dan ca. 7 km/u (4 mpu)
bij het inparkeren. De wagen remt eenmaal
automatisch wanneer die snelheid wordt
overschreden. Indien de snelheid meermaals
wordt overschreden, wordt het inparkeersys-
teem uitgeschakeld.
Vereiste voorwaarden om uit te parkeren
(enkel recht parkeren)
De tractiecontrole (TCS) moet ingescha-
›››
keld zijn
pag.
261.
Lengte van de parkeerplaats: lengte van
de wagen + 0,5 meter.
Niet sneller rijden dan ca. 7 km/u (4 mpu)
bij het uitparkeren.
Voortijdig beëindigen of automatisch on-
derbreken van de manoeuvres om in of uit
te parkeren
Het inparkeersysteem onderbreekt de ma-
noeuvres voor het in- of uitparkeren in de vol-
gende gevallen:
Er wordt gedrukt op de toets
tainmentsysteem,
>
in het info-

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave