– Permanente stand voor vooruitver-
snelling
In de stand D/S kan de versnelling worden
bediend in de stand normaal (D) of sportief
(S). Om de sportieve stand S te kiezen, duwt u
de hendel naar achteren. Door deze nog-
maals te verplaatsen, keert u terug naar de
stand normaal D. Op het display in het instru-
mentenpaneel wordt de gekozen stand aan-
gegeven.
In de stand normaal (D) kiest de versnel-
lingsbak de optimale verhouding. Deze is af-
hankelijk van motorbelasting, rijsnelheid en
dynamische schakelprogramma (DSP).
De stand sport (S) moet worden gekozen
voor een sportieve rijstijl. Het vermogen van
de motor wordt maximaal benut. Bij het ver-
snellen zijn de schakelfasen goed voelbaar.
Onder bepaalde omstandigheden (bijv. op
bergwegen) kan het beter zijn om tijdelijk de
tiptronic-functie in te schakelen
om de versnelling aan de wegomstandighe-
den aan te passen.
Keuzehendelvergrendeling
De vergrendeling van de hendel voorkomt
dat, wanneer deze in de stand N staat, per
ongeluk een rijstand wordt ingeschakeld en
de wagen in beweging komt.
Houd het rempedaal ingetrapt met ingescha-
keld contact.
Starten en rijden
Als herinnering voor de bestuurder wordt met
hendel in stand N de volgende aanwijzing op
het scherm getoond:
Bij het inschakelen van een rijst-
and bij stilstand: rem intrappen.
Bij snel schakelen via stand N (van R naar D)
wordt de hendel niet vergrendeld. Hierdoor
wordt bijvoorbeeld het "losschommelen" bij
vastgereden wagen mogelijk. Als de hendel
bij niet-ingetrapt rempedaal en bij een snel-
heid van minder dan 5 km/u (3 mph) langer
dan ongeveer één seconde in stand N staat,
wordt de keuzehendel vergrendeld.
ATTENTIE
Zorg ervoor dat u bij stilstaande wagen
●
niet het gaspedaal intrapt. De wagen gaat
direct rijden, ook wanneer de parkeerrem is
vastgezet – gevaar voor ongelukken!
Nooit tijdens het rijden de hendel in stand
●
R zetten. Anders bestaat er gevaar voor on-
›››
pag.
208,
gelukken of storingen.
Bij draaiende motor en met de hendel in
●
een willekeurige stand behalve P is het no-
dig om het rempedaal ingetrapt te houden,
omdat ook bij stationair toerental de
krachtoverbrenging niet helemaal wordt
onderbroken.
Geen gas geven als u bij stilstaande wa-
●
gen en draaiende motor de keuzehendel-
stand verandert. Anders bestaat er gevaar
voor ongelukken.
Laat als bestuurder uw wagen nooit ach-
●
ter met draaiende motor en ingeschakelde
rijstand. Schakel de elektronische parkeer-
rem in en druk op de parkeervergrendeling
(P).
Let op
Als u tijdens het rijden per ongeluk naar
●
stand N hebt geschakeld, moet u het gas
loslaten en wachten totdat de motor weer
op stationair toerental draait voordat u
rijstand D of S inschakelt.
Als de voeding wordt onderbroken met
●
actieve parkeervergrendeling P, kan de
hendel niet meer worden verplaatst. In dit
geval moet u de noodontgrendelprocedure
uitvoeren. Roep daarvoor de hulp in van
gespecialiseerd personeel.
Let op
Als de blokkering van de hendel niet aan-
●
grijpt, is er een storing opgetreden. De
transmissie blijft ontkoppeld om te voorko-
men dat de wagen plotseling in beweging
komt. Ga als volgt te werk om de hendel te
laten blokkeren:
Met 6-versnellingenbak: trap het rem-
–
pedaal in en laat het weer los.
Met 7-versnellingenbak: trap het rem-
–
pedaal in. Plaats de hendel in de stand
N en kies vervolgens een rijstand.
»
207