Hellingen afdalen met de snelheidsbe-
grenzer
Indien de geprogrammeerde snelheid wordt
overschreden bij het bergaf rijden, gaat kort
erna het controlelampje
knipperen en klinkt mogelijk een waarschu-
wingssignaal. Rem en schakel terug.
Tijdelijk uitschakelen door het gaspedaal
volledig in te trappen
Indien de bestuurder het pedaal helemaal in-
trapt (kick-down) en de geprogrammeerde
snelheid op zijn wens wordt overschreden,
wordt de regeling tijdelijk uitgeschakeld.
Om het uitschakelen te bevestigen, klinkt
eenmaal een geluidssignaal. Zolang de rege-
ling is uitgeschakeld, knippert het controle-
lampje
.
Wanneer het gaspedaal niet langer volledig
wordt ingetrapt en de snelheid daalt tot on-
der de geprogrammeerde waarde, wordt de
regeling weer geactiveerd. Het controle-
lampje
gaat branden en blijft ingescha-
keld.
Automatisch uitschakelen
De regeling van de snelheidsbegrenzer wordt
automatisch uitgeschakeld:
Als het systeem een storing detecteert die
●
de werking van de begrenzer negatief kan
beïnvloeden.
222
Als de airbag geactiveerd wordt.
●
ATTENTIE
Schakel de snelheidsbegrenzer na gebruik
›››
pag. 221
uit om te vermijden dat de snelheid onge-
wenst wordt geregeld.
De snelheidsbegrenzer ontheft de be-
●
stuurder niet van zijn verantwoordelijkheid
om met een geschikte snelheid te rijden.
Rijd nooit onnodig met een hoge snelheid.
Het gebruik van de snelheidsbegrenzer
●
bij ongunstige weersomstandigheden is
gevaarlijk en kan ernstige ongevallen ver-
oorzaken. Gebruik de snelheidsbegrenzer
enkel wanneer de staat van de weg, het
weer en verkeer dit toelaten.
Wanneer u van een steile helling rijdt, kan
●
de snelheidsbegrenzer de snelheid van de
wagen niet beperken. De snelheid kan toe-
nemen. Rem in dat geval en schakel terug.
VOORZICHTIG
Bij automatische uitschakeling wegens sto-
ringen van het systeem wordt de snelheids-
begrenzer om veiligheidsredenen enkel
volledig uitgeschakeld wanneer de be-
stuurder het gaspedaal niet langer intrapt
of het systeem bewust uitzet.
Let op
Er zijn verschillende versies van het in-
●
strumentenpaneel, daarom kunnen ook de
aanwijzingen op het scherm variëren.
Rijden
Inschakelen
●
Indien bij het uitschakelen van het con-
●
tact het snelheidsregelsysteem (SRS), de
automatische afstandsregeling (ACC) of
snelheidsbegrenzer was ingeschakeld, zul-
len de hulpsystemen worden ingeschakeld
wanneer het contact weer wordt aangezet,
maar enkel de snelheidsbegrenzer zal de
laatst geprogrammeerde snelheid aanhou-
den.
De snelheidsbegrenzer bedienen
met de knipperlichthendel
In de knipperlichthendel: toetsen voor
Afb. 138
bediening van de snelheidsbegrenzer.
›››
Breng het bedieningselement
naar stand
en druk op de toets
1
afb. 138
.
2