contact, kan de accu leeg raken en kan de
motor mogelijk niet meer gestart worden.
In wagens met dieselmotor wacht u tot
●
›››
het controlelampje
pag. 199
om de motor in werking te stellen.
Als u tijdens de STOP-fase drukt op
●
, wordt het contact uitgescha-
keld en knippert de knop.
Als de aanwijzing verschijnt op het
●
scherm van het instrumentenpaneel "Start-
stopsysteem uitgeschakeld: De motor
handmatig starten" de drukknop
knippert.
Motor in werking stellen
Wagens met schakelbak: versnellingshen-
●
del in neutrale stand zetten, koppelingspe-
daal intrappen en in deze stand houden tot
de motor begint te draaien.
Wagens met automatische versnellingsbak:
●
keuzehendel in stand P of N zetten, rempe-
daal intrappen en in deze stand houden tot
de motor begint te draaien.
›››
Druk de startknop in
afb.
128; trap het
●
gaspedaal niet in. Om de motor te kunnen
starten moet er een passende sleutel in de
wagen aanwezig zijn. Na het starten van de
motor blijft het licht van de drukknop
vast branden om dit aan te ge-
ven.
Starten en rijden
Laat na het aanslaan van de motor de
●
startknop los.
Indien de motor niet begint te draaien, on-
●
derbreekt u de poging en herhaalt u het na
uitgaat
ongeveer 1 minuut. Voer indien nodig een
›››
noodstop uit
pag.
Bij dieselwagens kan het voorkomen dat de
motor bij lagere temperaturen iets vertraagd
start. Tijdens het voorgloeien brandt het con-
trolelampje
. Als wordt voorgegloeid, mo-
gen er geen belangrijke elektrische appara-
ten zijn ingeschakeld - de accu wordt anders
onnodig belast.
De voorgloeitijd hangt af van de koelvloei-
stoftemperatuur en de omgevingstempera-
tuur. Als de motor al op bedrijfstemperatuur is
of als de omgevingstemperatuur boven +8 °C
ligt, gaat het controlelampje
conde branden. Dit betekent dat u de motor
vrijwel onmiddellijk kunt starten.
Dieselmotor starten na een lege tank
Indien de brandstoftank van een dieselwagen
volledig leeg is, kan het starten na een tank-
beurt langer duren dan normaal – zelfs tot
een minuut. Dit komt omdat eerst de lucht uit
het brandstofsysteem verwijderd moet wor-
den.
ATTENTIE
De motor nooit in afgesloten ruimtes laten
draaien – gevaar voor vergiftiging!
●
onder andere het geur- en kleurloze kool-
monoxide, een giftig gas dat kan leiden tot
bewusteloosheid en overlijden.
201.
Verlaat de wagen niet terwijl de motor
draait, vooral wanneer een versnelling is
ingeschakeld. De wagen kan plots in bewe-
ging komen of er kan iets onverwachts ge-
beuren, met schade, brand of ernstige let-
sels tot gevolg.
Gebruik nooit sprays voor koud starten,
omdat deze kunnen ontploffen of een plot-
selinge toerentalverhoging van de motor
kunnen veroorzaken – gevaar voor verwon-
ca. één se-
dingen.
●
raken indien u probeert de motor te starten
meteen na het uitzetten.
●
len, volgas en sterke motorbelasting – ge-
vaar voor motorschade!
Laat de motor niet warm draaien terwijl de
wagen stilstaat. Rijd direct rustig weg.
Daardoor bereikt de motor sneller zijn
De uitlaatgassen van de motor bevatten
ATTENTIE
ATTENTIE
VOORZICHTIG
De startmotor of motor kan beschadigd
Voorkom bij koude motor hoge toerental-
Milieu-aanwijzing
»
199