Inhoudsopgave
Advertenties
De rijstrookwisselhulp bewaakt de zone aan
de achterkant van de wagen met behulp van
›››
radarsensoren
afb.
157. Daarvoor meet
het systeem de afstand en het snelheidsver-
schil ten opzichte van andere voertuigen. De
rijstrookwisselhulp werkt niet bij snelheden
onder ca. 15 km/u (9 mpu).
Lichtsein
Het controlelampje informeert aan de over-
eenkomstige zijde over de verkeerssituatie
achter de wagen indien die kritiek geacht
wordt. Het linker controlelampje
informeert over de verkeerssituatie achteraan
aan de linkerzijde van de wagen, het rechter
›››
controlelampje
afb. 156
over de situatie
aan de rechterzijde.
Houd het gebied van de waarschuwings-
lampjes van de rijstrookwisselhulp vrij van
voorwerpen, stickers e.d. die het zicht kunnen
belemmeren.
Radarsensoren
De radarsensoren bevinden zich links en
rechts achter de achterbumper en zijn van
›››
buiten niet zichtbaar
afb.
157. De sensoren
bewaken het gebied van de dode hoek en het
verkeer aan de achterzijde van de wagen
›››
›››
afb.
158,
afb.
159. Het gebied aan de
zijkanten van de wagen reikt tot iets voorbij
de breedte van een rijstrook.
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
De breedte van de rijstrook wordt niet indivi-
dueel gedetecteerd, maar ligt vast in het sys-
teem. Om die reden kunnen de indicaties ver-
keerd zijn indien men rijdt op smalle rijstroken
of in het midden van twee rijstroken. Het sys-
teem kan ook voertuigen die op de aangren-
zende rijstrook rijden (indien aanwezig) of
vaste voorwerpen, zoals vangrails, detecte-
ren en een verkeerde indicatie tonen.
Rijstrookwisselhulp Plus
›››
afb. 155
De functie Rijstrookwisselhulp Plus wordt be-
reikt door activering van de functies van
Rijstrookassistent (Lane Assist)
240
en Rijstrookwisselhulp (Side Assist). In
dit geval worden de functies uitgebreid op de
hierna beschreven wijze.
Indien de bestuurder een manoeuvre start om
van rijstrook te veranderen, gebeurt het vol-
gende bij een mogelijk kritieke situatie:
Het controlelampje knippert in de betref-
●
fende buitenspiegel, zelfs als het knipperlicht
niet is ingeschakeld.
Het stuur trilt om de bestuurder te wijzen op
●
het botsingsgevaar.
Er wordt een corrigerend draaikoppel toe-
●
gepast op het stuur om de auto terug binnen
de rijstrook te brengen.
Rijsituaties
›››
pag.
Schematische weergave:
Afb. 158
van het inhalen met verkeer aan de achterzijde.
Indicatie van de rijstrookwisselhulp in het
controlelampje aan de linkerzijde.
Situatie
»
249
Advertenties
Inhoudsopgave
