Indicatie
Betekenis
Optimaal rijden.
Aanbevolen wordt over te gaan op
een versnelling hoger.
Aanbevolen wordt over te gaan op
een lagere versnelling.
Informatie ter "reiniging" van het roetfilter
Als het uitlaatsysteem detecteert dat het
roetfilter bijna verzadigd is, beveelt de functie
van zelfreiniging van dat systeem de optima-
le versnelling voor die functie aan
296.
ATTENTIE
De aanbevolen versnelling is een hulpfunc-
tie en mag in geen geval de oplettendheid
van de bestuurder vervangen.
De verantwoordelijkheid om de juiste ver-
●
snelling te kiezen naargelang de omstan-
digheden blijft bij de bestuurder rusten.
Milieu-aanwijzing
In de optimale versnelling kunt u brandstof
besparen.
Let op
De indicatie van aanbevolen versnelling
wordt uitgeschakeld zodra het koppelings-
Starten en rijden
pedaal wordt ingetrapt of de hendel uit de
tiptronic-stand wordt gehaald.
Besturing
Informatie met betrekking tot de
stuurinrichting
Bij een elektromechanische stuurbekrachti-
ging wordt de mate van stuurbekrachtiging
elektronisch aangepast aan de rijsnelheid,
›››
pag.
het koppel en de draaihoek.
Zelfs als de stuurbekrachtiging niet werkt of
de motor stilstaat, kan het stuur worden ge-
draaid op voorwaarde dat het contact is in-
geschakeld – er is enkel meer kracht nodig.
Progressieve stuurbekrachtiging
Naargelang de uitrusting kan de auto een
progressieve stuurinrichting bevatten.
In het stadsverkeer moet niet zoveel gedraaid
worden als bij het parkeren, manoeuvreren of
bij het nemen van zeer scherpe bochten.
Op de hoofdweg of de snelweg geeft de pro-
gressieve stuurinrichting, bijv. in de bochten,
een sportiever, directer en veel dynamischer
gevoel aan het stuurwiel.
Controlelampje
Gaat rood branden
Stuurinrichting defect.
Rijd niet verder, breng de wagen tot stilstand zodra
dat kan op veilige wijze.
Rijd meteen naar een gespecialiseerde werkplaats
om de storing te laten repareren.
Gaat geel branden
Beperkte werking van de stuurinrichting.
Rijd voorzichtig naar een gespecialiseerde werk-
plaats om het systeem door een specialist te laten
controleren.
Indien het controlelampje niet opnieuw gaat bran-
den nadat de motor in werking is gesteld en een klein
traject is afgelegd, hoeft de stuurinrichting niet te
worden nagekeken.
OF: de accu van 12 volt was losgekoppeld en werd
opnieuw vastgemaakt.
Leg een kort traject af met 15-20 km/u (9-12 mpu).
»
213