De bewaking van het interieur en de weg-
●
sleepbeveiliging worden uitgeschakeld.
Status van de "Safe"
Aan de knipperfrequentie van de LED in de
portierdrempel ziet u de bevestiging van deze
procedure. Aanvankelijk knippert de led korte
tijd snel, blijft vervolgens gedurende 30 se-
conden uit en gaat daarna langzaam knippe-
ren.
ATTENTIE
Bij een van buitenaf vergrendelde wagen
met ingeschakeld "Safe"-veiligheidssys-
teem* mogen geen personen – vooral geen
kinderen – in de wagen achterblijven, om-
dat de portieren en ruiten van binnenuit
niet meer kunnen worden geopend. Ver-
grendelde portieren maken het hulpverle-
ners moeilijk om in geval van nood in de
wagen te komen.
Alarmsysteem*
Beschrijving
Met behulp van het alarmsysteem moeten in-
braakpogingen en diefstal van de wagen
worden bemoeilijkt. Hiertoe geeft het systeem
bij onbevoegd binnendringen in de wagen
akoestische en optische waarschuwingssig-
nalen.
Openen en sluiten
Het alarmsysteem wordt automatisch geacti-
veerd wanneer de wagen met de sleutel ge-
sloten wordt. Het systeem wordt onmiddellijk
geactiveerd en het controlelampje in het be-
stuurdersportier en de knipperlichten knippe-
ren om aan te geven dat het alarmsysteem
en het beveiligingssysteem (dubbele beveili-
ging) geactiveerd is.
Als een van de portieren of de klep bij het in-
schakelen van het alarmsysteem niet afge-
sloten is, maakt deze geen deel uit van de be-
veiligde gebieden van de wagen. Indien u la-
ter het portier of de kap sluit, worden deze
automatisch in de beschermingszones van
de wagen geïntegreerd en wordt een opti-
sche waarschuwing door de knipperlichten
gegeven wanneer de portieren sluiten.
De knipperlichten zullen tweemaal knippe-
●
ren bij het openen en het uitschakelen van
het alarmsysteem.
De knipperlichten zullen eenmaal knippe-
●
ren bij het afsluiten en inschakelen van het
alarmsysteem.
Wanneer treedt het alarmsysteem in werk-
ing?
Het alarmsysteem laat gedurende 30 secon-
den akoestische en (knipperende) lichtsigna-
len horen en zien die tot 10 maal herhaald
worden wanneer, als de wagen vergrendeld
is, de volgende handelingen zonder autorisa-
tie worden uitgevoerd:
Openen van een mechanisch vergrendeld
●
portier met de wagensleutel zonder de eerst-
volgende 15 seconden het contact in te scha-
kelen (op sommige markten, zoals bijvoor-
beeld Nederland, verdwijnen de 15 seconden
wachttijd en wordt het alarm onmiddellijk ge-
activeerd bij het openen van het portier).
Openen van een portier.
●
De motorkap openen.
●
Openen van achterklep.
●
Contact inschakelen met niet-geautori-
●
seerde sleutel.
Verkeerde handeling aan het alarmsys-
●
teem.
Accu van de wagen loskoppelen.
●
Verplaatsing in de wagen (bij wagens met
●
›››
interieurbewaking
pag.
102).
Slepen van wagen (in geval van wagens
●
›››
met wegsleepbeveiliging
pag.
Optakelen van wagen (in geval van wagens
●
›››
met wegsleepbeveiliging
pag.
De wagen op een veerpont of trein trans-
●
porteren (in geval van wagens met weg-
sleepbeveiliging of interieurbewaking
102).
Ontkoppelen van een aanhanger verbon-
●
den met het diefstal-alarmsysteem.
102).
102).
›››
pag.
»
101