Inhoudsopgave
Advertenties
zijn eigen grenzen, de omgeving aan de ach-
ter- en zijkant van de wagen met behulp van
›››
de sensoren achterin
teert bewegende voorwerpen die aan de
achterzijde naderen, bijv. auto's
Indien een kritieke situatie wordt gedetec-
teerd bij het openen van het portier, wordt
gewaarschuwd met een geluidssignaal in de
luidspreker van het portier aan de overeen-
›››
komstige zijde
afb.
162. Daarnaast gaat
ook het controlelampje van de rijstrookwis-
selhulp van het betreffende portier knipperen.
Indien het portier reeds geopend is en een
andere weggebruiker in een kritieke situatie
wordt gedetecteerd, gaat het controlelampje
van de rijstrookwisselhulp aan de overeen-
komstige zijde constant branden.
Bij de eerste toegang tot de wagen met ge-
sloten en vergrendelde portieren is de functie
tot 3 minuten na de eerste opening van een
van de portieren beschikbaar. De functie blijft
beschikbaar zolang het contact is ingescha-
keld en de wagen niet in beweging is.
Na uitschakeling van het contact blijft de
functie beschikbaar gedurende ongeveer 3
minuten. Daarna gaan de controlelampjes
branden om de deactivering van de functie
aan te geven.
ATTENTIE
Let steeds goed op het verkeer en de om-
●
geving van de wagen. De uitstapassistent
252
(Exit Assist) kan de oplettendheid van de in-
zittenden nooit vervangen. De verantwoor-
afb.
157. Het detec-
delijkheid bij het openen van de portieren
en verlaten van de wagen ligt steeds bij de
›››
afb.
161.
inzittenden.
De uitstapassistent (Exit Assist) werkt on-
●
onderbroken zolang het contact ingescha-
keld blijft. Anders wordt het systeem ge-
deactiveerd terwijl de lampjes kort gaan
branden.
Het is mogelijk dat de verkeerssituatie
●
niet juist wordt geïnterpreteerd en dat niet
kan worden gewaarschuwd voor alle voor-
werpen die naderen, bijv. voetgangers.
Houd het verkeer en de omgeving van de
wagen steeds goed in het oog.
ATTENTIE
De uitstapassistent (Exit Assist) heeft sys-
teemeigen beperkingen en kan niet altijd
waarschuwen voor een dreigende botsing:
Indien uw wagen te veel binnen een par-
●
keerplaats zit en de aangrenzende voertui-
gen hem afdekken.
In bepaalde omstandigheden worden na-
●
derende voorwerpen of personen, bijv. op
de fiets of scooter, niet gedetecteerd.
Het systeem reageert niet wanneer voor-
●
werpen stilstaan.
De zichtbaarheid van de sensoren ach-
●
terin kan belemmerd worden door bijv. bla-
deren, sneeuw, dichte mist of vuil. Reinig de
zone voor de sensoren
Rijden
De hulpsystemen in- en uitschakelen
Zowel de rijstrookwisselhulp als de uitstapas-
sistent kan worden in- en uitgeschakeld in het
menu Hulpsystemen van het infotainment-
systeem. De uitparkeerassistent (RCTA) vindt
u in het menu van Instellingen Park Assist.
Menu Assistenten openen.
●
●
Het menu Park Assist > Instellingen openen.
●
Indien het selectievakje van het instrumen-
tenpaneel of het infotainmentsysteem aan-
gevinkt is
geactiveerd wanneer het contact wordt inge-
schakeld.
›››
afb.
157.
Let op
De uitstapassistent (Exit Assist) wordt
●
in-/uitgeschakeld in het menu van Bestuur-
dershulpsysteem.
De helderheid van de indicatie van de uit-
●
stapassistent kan niet worden aangepast.
Het systeem is niet beschikbaar wanneer
●
u rijdt met een aanhangwagen.
De hulpsystemen bedienen
Side Assist
Uitstapassistent
Uitparkeerassistent
, wordt de functie automatisch
Advertenties
Inhoudsopgave
