staan en de lichtsensor herkent dat het don-
ker is.
De "Leaving Home"-verlichting gaat uit in
onderstaande gevallen:
Automatisch na het beëindigen van de in-
●
schakeltijd van de "Leaving Home" (stan-
daard 30 s).
Bij het vergrendelen van de wagen met de
●
afstandsbediening.
Indien de lampjes van de lichtschakelaar uit
●
›››
zijn
pag.
112.
Bij het inschakelen van het contact.
●
Let op
Om de "Coming Home"- en "Leaving Ho-
me"-functie te kunnen activeren, moet het
lampje
van de hoofdlichtschakelaar
branden en de lichtsensor detecteren dat
het donker is.
Licht
Alarmlichten
Dashboard: schakelaar voor alarm-
Afb. 86
lichten.
De alarmlichten dienen om in gevaarlijke situ-
aties andere verkeersdeelnemers op uw wa-
gen attent te maken.
Als de wagen dienst weigert:
1. Uw wagen op een veilige afstand tot het
rijdend verkeer zetten.
2. Druk op de knop om de alarmlichten in te
›››
schakelen
.
3. Motor afzetten.
4. Handrem aantrekken.
5. Bij wagens met handgeschakelde versnel-
lingsbak de 1e versnelling inschakelen of
de keuzehendel in stand P zetten als de
wagen met een automatische versnel-
lingsbak is uitgerust.
6. Gebruik de gevarendriehoek om andere
verkeersdeelnemers erop te attenderen
dat uw wagen stilstaat.
7. Neem altijd de sleutel mee wanneer u de
wagen verlaat.
Als de alarmlichten zijn ingeschakeld, knippe-
ren alle knipperlichten van de wagen tegelij-
kertijd. D.w.z. dat zowel de controlelampjes
van de knipperlichten
als het controle-
lampje van de schakelaar
tegelijkertijd
knipperen. De alarmlichten werken ook wan-
neer het contact is uitgeschakeld.
Functie noodremmen
Als u abrupt en continu met een hoge snel-
heid van ongeveer 80 km/u (50 mph) remt,
knipperen de remlichten enkele keren per se-
conde om de achter de wagen rijdende voer-
tuigen te waarschuwen. Als u blijft remmen,
gaan de alarmlichten automatisch branden
wanneer de wagen stopt. Deze worden auto-
matisch uitgeschakeld wanneer de wagen
opnieuw gaat rijden.
ATTENTIE
Een op de weg stilgevallen wagen vormt
●
een groot gevaar. Gebruik altijd de alarm-
lichten en een gevarendriehoek, om andere
verkeersdeelnemers op uw stilstaande wa-
gen opmerkzaam te maken.
Vanwege de hoge temperaturen van de
●
katalysator mag u de wagen nooit in de
»
117