Starthulp
Startkabels
De startkabels moeten voldoende doorsnede
hebben.
Als de motor niet aanslaat, omdat de accu
ontladen is, kunt u de accu van een andere
wagen voor het starten gebruiken.
U hebt voor de starthulp startkabels volgens
DIN 72553 nodig (zie de gegevens van de
kabelfabrikant). De doorsnede van de kabel
moet bij wagens met benzinemotor ten min-
ste 25 mm
2
en bij wagens met dieselmotor
ten minste 35 mm
2
bedragen.
Let op
Tussen de wagens mag er geen contact
●
bestaan, anders zou de stroom al kunnen
lopen, als de pluspolen worden verbonden.
De ontladen accu moet op de juiste wijze
●
op de elektrische installatie zijn aangeslo-
ten.
Zelfhulp
Starthulp: beschrijving
Afb. 42
Verbindingsschema voor wagens zon-
der start-stopsysteem.
Verbindingsschema voor wagens met
Afb. 43
start-stopsysteem.
Startkabels aansluiten
1.
Bij beide wagens het contact uitschake-
›››
len
.
2.
Een uiteinde van de rode starthulpkabel
op de pluspool
van de wagen met de
+
ontladen accu klemmen
A
3.
Het andere uiteinde van de rode start-
hulpkabel op de pluspool
stroomgevende wagen
B
4a.
Bij wagens zonder start-stopsysteem:
een uiteinde van de zwarte startkabel op
de minpool
van de stroomgevende
–
›››
wagen
afb. 42
klemmen.
B
4b.
Bij wagens met start-stopsysteem: een
uiteinde van de zwarte startkabel
aansluiten op een geschikte massaklem,
een massief metalen deel vastge-
schroefd aan het motorblok of aan het
›››
motorblok zelf
afb.
43.
5.
Sluit het andere uiteinde van de zwarte
startkabel
in de wagen met ontladen
X
accu aan op een massief metalen deel
vastgeschroefd aan het motorblok of
aan het motorblok zelf, echter niet in de
buurt van de accu
.
A
6.
Leg de kabels zo, dat ze niet door draai-
ende delen in de motorruimte kunnen
worden geraakt.
Starten
7.
De motor van de stroomgevende wagen
starten en stationair laten draaien.
8.
De motor van de wagen met de ontla-
den accu starten en twee tot drie minu-
ten wachten tot de motor draait.
›››
afb.
42.
van de
+
klemmen.
X
»
51