een lagere stand teruggeschakeld. Als de
wagen weer gaat rijden, wordt weer naar de
ingestelde wisserstand geschakeld.
Bij inschakeling van de ruitensproeier
●
schakelt de airco 30 seconden in de circula-
tiefunctie in om te voorkomen dat de ruiten-
sproeiervloeistof in het interieur van de wa-
gen te ruiken is.
Bij het intervalwissen werken de intervallen
●
volgens de snelheid. Hoe hoger de snelheid,
des te korter het interval.
Verwarmbare ruitensproeiers*
De verwarming ontdooit alleen de bevroren
sproeiers, niet het water in de slangen. De
verwarmbare ruitensproeiers stellen hun ver-
warmingsvermogen automatisch bij het in-
schakelen van het contact in, afhankelijk van
de omgevingstemperatuur.
Let op
Bij een obstakel op de voorruit probeert
●
de ruitenwisser dit obstakel weg te schui-
ven. Indien het obstakel de ruitenwisser
blijft blokkeren, blijft de ruitenwisser stil
staan. Verwijder het obstakel en zet de rui-
tenwisser weer aan.
Na bediening van de ruitensproeier wordt
●
na ca. vijf seconden nog eenmaal nage-
wist, als de wagen nog aan het rijden is
("druppelfunctie"). Wanneer binnen 3 se-
conden na de "druppelfunctie" opnieuw de
ruitenwissers bediend worden, start een
122
Bedienen
nieuwe wascyclus zonder nawissen. Om
opnieuw de "druppelfunctie" te kunnen ge-
bruiken, dient het contact uit- en vervol-
gens weer ingeschakeld te worden.
Regensensor*
Ruitenwisserhendel: regensensor
Afb. 90
afstellen.
Gevoelig oppervlak van de regensen-
Afb. 91
sor.
De geactiveerde regensensor stuurt de rui-
tenwisserinterval afhankelijk van de regenval
›››
. De gevoeligheid van de regensensor
kan handmatig worden ingesteld. Ruitenwis-
sers handmatig bedienen
Hendel in de gewenste stand drukken
90:
Regensensor gedeactiveerd.
0
Regensensor actief; wis/was-automaat
1
indien nodig.
De gevoeligheid van de regensensor af-
A
stellen
Schakelaar naar rechts: hogere gevoe-
–
ligheid.
Schakelaar naar links: lagere gevoelig-
–
heid.
A
Na het uitschakelen en opnieuw inschakelen
van het contact, blijft de regensensor geacti-
veerd en werkt weer zodra de ruitenwissers in
stand
staan en er harder dan 16 km/u (10
1
mpu) wordt gereden.
Gewijzigd gedrag van de regensensor
Mogelijke oorzaken van storingen en verkeer-
de interpretaties in het gebied van het gevoe-
›››
lige oppervlak
afb. 91
zijn o.a.:
Beschadigde wisserbladen: een laagje wa-
●
ter op de beschadigde wisserbladen kan de
›››
pag.
121.
›››
afb.
van de regensensor