beschermende werking van de veiligheids-
gordels aanzienlijk en vergroten dus het risico
op levensgevaarlijke letsels. Het risico op ern-
stig lichamelijk letsel of met zelfs dodelijke
gevolgen wordt vooral vergroot als een air-
bag die afgaat een inzittende treft die een
verkeerde zithouding heeft ingenomen. De
bestuurder is verantwoordelijk voor alle per-
sonen, vooral de kinderen, die hij vervoert met
de wagen.
Hierna wordt bij wijze van voorbeeld een aan-
tal verkeerde zithoudingen opgesomd, die
voor alle inzittenden van de wagen gevaarlijk
kunnen zijn.
Wanneer de wagen in beweging is:
Nooit in de wagen staan.
●
Nooit op de stoelen staan.
●
Nooit op de stoelen knielen.
●
Nooit de rugleuning te sterk naar achteren
●
kantelen.
Nooit tegen het dashboard leunen.
●
Nooit op de achterbank liggen.
●
Nooit op het puntje van de stoel gaan zit-
●
ten.
Nooit dwars op de stoel gaan zitten.
●
Nooit uit de ramen leunen.
●
Nooit de voeten uit de ramen steken.
●
Nooit de voeten op het dashboard leggen.
●
14
Veiligheid
Uw voeten nooit op het kussen van de bank
●
of op de rugleuning van de stoel leggen.
Nooit in de voetenruimte gaan zitten tijdens
●
een rit.
Nooit op de armleuning gaan zitten.
●
Nooit rijden zonder op de stoel te zitten met
●
de veiligheidsgordel omgedaan.
Nooit in de bagageruimte verblijven.
●
ATTENTIE
Een verkeerde zithouding in de wagen ver-
hoogt het risico op levensgevaarlijke let-
sels bij een ongeval, plots remmen of
bruuske manoeuvres.
Alle inzittenden moeten steeds juist zitten
●
tijdens het rijden en hun veiligheidsgordel
goed hebben omgedaan.
De inzittenden die niet juist zitten, geen
●
veiligheidsgordel dragen of niet voldoende
afstand houden tot de airbag lopen het risi-
co op levensgevaarlijke letsels, vooral
wanneer ze geraakt worden door de geac-
tiveerde airbags.
Positie van het stuur verstellen
Hendel linksonder aan de stuurkolom.
Afb. 4
Verstel het stuurwiel vóór vertrek en alleen
wanneer de wagen stilstaat.
›››
Trek de hendel
afb. 4
omlaag, plaats
●
1
het stuur in de gewenste positie en breng de
hendel opnieuw omhoog tot het sluitpunt.
ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van de stuurwielver-
stelling en een verkeerde stand van het
stuurwiel kunnen ernstige of zelfs dodelijk
letsel veroorzaken.
Druk na het verstellen van de stuurkolom,
●
›››
de hendel
afb. 4
stevig omhoog zodat
1
de stand van het stuurwiel tijdens het rijden
niet onbedoeld kan veranderen.
Verstel het stuurwiel nooit tijdens het rij-
●
den. Indien u tijdens het rijden merkt dat
het stuurwiel versteld moet worden, dient u