De interieurbewaking en het afsleepalarm
moeten uitgeschakeld worden indien dieren
in de binnenruimte van de vergrendelde wa-
gen gelaten worden (anders gaat het alarm-
systeem af wegens hun bewegingen) of bij-
voorbeeld wanneer de wagen vervoerd
wordt of wordt weggesleept met twee wielen
van de grond.
Uitschakeling via het infotainmentsysteem
Schakel het contact uit en druk op de func-
●
tietoets
> Exterieur > Sluiten > Interieur-
bewaking.
Bij het opnieuw vergrendelen van de wagen
●
worden de interieurbewaking en het afsleep-
alarm weer uitgeschakeld en blijven uitge-
schakeld tot het portier opnieuw wordt geo-
pend.
Valse alarmen
De interieurbewaking zal alleen correct wer-
ken indien de wagen volledig gesloten is.
Hierbij moeten de wettelijke voorschriften
worden opgevolgd.
In onderstaande gevallen kan een loos
alarm optreden:
Geopende ruiten (geheel of gedeeltelijk).
●
Panoramadak/kanteldak open (geheel of
●
gedeeltelijk).
Openen en sluiten
Beweging van voorwerpen in de wagen,
●
zoals losse papieren, accessoires aan de bin-
nenspiegel (luchtverfrissers) enz.
Let op
Als de wagen automatisch opnieuw ver-
●
grendeld wordt en het alarmsysteem zon-
der de functie volumetrische sensor geac-
tiveerd is, dan wordt het alarmsysteem met
alle functies ingeschakeld, behalve die van
de volumetrische sensor. Deze wordt pas
weer geactiveerd de volgende keer dat het
alarmsysteem ingeschakeld wordt, tenzij
deze opzettelijk uitgeschakeld wordt.
Indien het alarm is afgegaan als gevolg
●
van de volumetrische sensor, dan wordt dit
bij het openen van de wagen aangegeven
via het knipperen van het controlelampje
van het bestuurdersportier. Dit knipperen is
anders dan wanneer het alarmsysteem
aanstaat.
De trilling van een mobiele telefoon die in
●
de wagen is achtergelaten kan ervoor zor-
gen dat de interieurbewaking wordt geacti-
veerd, aangezien de sensoren reageren op
de bewegingen en schokken die optreden
in de wagen.
Indien bij het activeren van het alarmsys-
●
teem nog een portier of de achterklep open
is, wordt enkel het alarmsysteem geacti-
veerd. Enkel wanneer alle portieren geslo-
ten zijn (met inbegrip van de achterklep),
worden de interieurbewaking en het af-
sleepalarm geactiveerd.
Portieren
Inleiding
De portieren en de achterklep kunnen hand-
matig worden vergrendeld en gedeeltelijk
worden ontgrendeld, bijvoorbeeld als de
sleutel of de centrale vergrendeling defect is.
ATTENTIE
Onvoorzichtig openen of sluiten in geval
van nood kan ernstige verwondingen ver-
oorzaken.
Als de wagen van buiten uit vergrendeld
●
is, kunnen de portieren en de ruiten niet
meer van binnenuit worden geopend.
Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit
●
alleen in de wagen achter. Zij zijn in een
noodgeval niet in staat de wagen zelfstan-
dig te verlaten of zichzelf te redden.
In een afgesloten wagen kan het, afhan-
●
kelijk van het jaargetijde, zo extreem warm
of koud worden dat dit, vooral bij kleine kin-
deren, tot ernstig letsel, ziekte of zelfs de
dood kan leiden.
ATTENTIE
De verplaatsing van portieren en de ach-
terklep is gevaarlijk en kan verwondingen
veroorzaken.
»
103