ATTENTIE
Front Assist is een rijhulpsysteem dat in
●
geen geval de aandacht van de bestuurder
kan vervangen.
De Front Assist kan de grenzen van de na-
●
tuurkundige wetten niet overschrijden; het
kan de bestuurder ook niet vervangen voor
wat de controle over de auto en reactie op
een mogelijke noodsituatie betreft.
Besteed bij een noodwaarschuwing van
●
Front Assist meteen aandacht aan de situ-
atie en probeer de botsing te vermijden.
Waarschuwingsniveaus en rem-
hulpsysteem
Op het display van het instrumenten-
Afb. 139
paneel: aanwijzingen van voorwaarschuwing.
De Front Assist is actief tussen snelheden van
5 km/u (3 mpu) en 250 km/u (155 mpu). Af-
hankelijk van de omstandigheden (rijsnelheid,
snelheid en type van het herkende voorwerp
224
Rijden
enz.) worden sommige van de hierna be-
schreven stappen weggelaten om het ge-
drag van het systeem te optimaliseren.
Waarschuwing van de veiligheidsafstand
Indien het systeem vaststelt dat er een ge-
vaarlijke situatie is omdat de bestuurder te
dicht bij de voorligger rijdt, wordt hij/zij ge-
waarschuwd met een aanwijzing op het
scherm van het instrumentenpaneel
Het moment van de waarschuwing hangt
vooral af van het gedrag van de bestuurder,
de snelheid van de wagen en de relatieve
snelheid tussen beide.
De waarschuwing van de veiligheidsafstand
is actief tussen ongeveer 65 km/u (40 mpu)
en 250 km/u (155 mpu).
Voorwaarschuwing (voorafgaande waar-
schuwing)
Indien het systeem een mogelijke botsing met
een voorligger of voorwerp vaststelt, kan de
bestuurder worden gewaarschuwd met een
geluidssignaal en een aanwijzing op het
scherm van het instrumentenpaneel
›››
afb.
139.
Het ogenblik van de waarschuwing verschilt
afhankelijk van de verkeerstoestand en het
gedrag van de bestuurder. Tegelijkertijd wordt
de wagen voorbereid voor het mogelijk nood-
›››
remmen
in Inleiding tot thema op
pag.
224.
Bij ingeschakelde Front Assist kunnen de aan-
wijzingen van het display van andere functies
verborgen zijn.
Kritische waarschuwing
Indien de bestuurder niet reageert op de
voorwaarschuwing, kan het systeem actief
ingrijpen op het remsysteem en kort remmen
om de bestuurder te waarschuwen voor het
.
dreigende botsingsgevaar.
Automatisch remmen
Indien de bestuurder ook niet reageert op die
kritische waarschuwing, kan het systeem
een zelfstandige noodremming inleiden door
steeds intenser te remmen naargelang hoe
kritiek de situatie is.
Noodremmen ter ondersteuning van de
bestuurder
Indien de bestuurder na de kritische waar-
schuwing begint te remmen maar het sys-
teem detecteert dat de rem niet krachtig ge-
noeg wordt bediend, wordt de intensiteit van
het remmen verhoogd. Deze remondersteu-
ning vindt enkel plaats indien het pedaal
krachtig wordt ingetrapt.
ATTENTIE
Het systeem kan de botsing in sommige
●
gevallen niet vermijden; het kan echter wel
de gevolgen ervan aanzienlijk beperken