Zicht
Ruitenwisser voor en achter
Ruitenwisserhendel
Bediening van de ruitenwisser en rui-
Afb. 89
tensproeier.
Hendel in de gewenste stand zetten:
Ruitenwissers uit.
0
Intervalwissen van de ruitenwissers.
›››
Met de knop
afb. 89
niveaus (bij wagens zonder regensen-
1
sor) of de gevoeligheid van de regen-
sensor instellen.
Langzaam wissen, verstelbaar met de
2
›››
knop
afb. 89
.
A
Snel wissen, verstelbaar met de knop
3
›››
afb. 89
.
A
Hendel in de gewenste stand zetten:
Tipwissen. Kort indrukken, kort wissen.
Houd de hendel langer omlaag inge-
4
drukt zodat het wissen sneller gaat.
Ruitensproeier. Door de hendel naar
het stuur te drukken, wordt de ruiten-
5
sproeifunctie geactiveerd; de ruiten-
wissers gaan ook werken.
Intervalwissen bij de achterruit. De
achterruitwisser werkt ongeveer om de
6
6 seconden.
Door de hendel in te drukken, wordt de
ruitensproeifunctie geactiveerd; de rui-
7
tenwisser gaat ook werken.
ATTENTIE
Gebruik de ruitensproeierinstallatie niet bij
winterse temperaturen zonder vooraf de
voorruit te verwarmen. De ruitenwisser zou
anders op de voorruit kunnen vastvriezen
en daarmee het zicht naar voren beperken.
VOORZICHTIG
de interval-
A
Als het contact wordt uitgeschakeld terwijl
de ruitenwissers in werking zijn, maken de-
ze de slag af en keren terug in de ruststand.
Wanneer het contact weer wordt ingescha-
keld, blijft de ruitenwisser werken in dezelf-
de wisstand. Bij vorst, sneeuw en andere
obstakels op de achterruit kunnen de rui-
tenwisser en ruitenwissermotor worden be-
schadigd.
Zicht
Reactie van de ruitenwissers op verschil-
lende situaties
●
wisserstand 1 of 2 wordt automatisch naar
Verwijder vóór het wegrijden sneeuw en
●
ijs van de ruitenwisser.
Maak een vastgevroren ruitenwisser
●
voorzichtig los van de ruit. SEAT beveelt
daarvoor een ontdooispray aan.
Schakel de ruitenwisser niet in als de ruit
●
droog is. Bij het droog wissen kunnen de rui-
tenwisserbladen beschadigd raken.
Voordat u de ruitenwissers bij vorst voor
●
de eerste keer inschakelt, controleren of de
ruitenwisserbladen niet zijn vastgevroren.
Bij koud weer kan het helpen de ruitenwis-
sers in de servicestand te zetten wanneer u
›››
de wagen parkeert
pag.
49.
Let op
De voorruitwisser en achterruitwisser
●
werken alleen bij ingeschakeld contact en
gesloten motorkap respectievelijk achter-
klep.
De achterruitwisser gaat automatisch
●
aan wanneer de ruitenwissers aan staan en
de achteruitversnelling wordt ingescha-
keld.
Functies van de ruitenwissers
Wanneer de wagen stopt bij ingeschakelde
»
121