3.6.4
Elektronische werkstukmeettaster afijken (kalibreren)
Bij het vervangen van de elektronische meettaster in de spil treden in de meeste gevallen
opspantoleranties op. Die kunnen aanleiding geven tot fouten bij de metingen.
Bovendien moet u de schakelpunten van de meettaster met betrekking tot het midden van de
spil (triggerpunten) bepalen.
Daarom moet de elektronische meettaster eerst worden afgeijkt. Het afijken van de radius
gebeurt in een instelring (kalibreerring) of een boring; het afijken van de lengte gebeurt op een
vlak. De diameter van de instelring en de maat van het vlak in Z-richting (bij G17) moet
nauwkeurig bekend zijn; deze moet in het bijbehorende invoerveld worden ingevoerd bij het
afijken van de meettaster. De diameter en lengte 1 van de kogel van de werkstukmeettaster
moet in de gereedschapslijst zijn opgeslagen.
Procedure
Kalibreren van de radius
Kalibreren van de lengte
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
1.
Vervang de werkstukmeettaster in de spil.
2.
Voer de lengte en radius bij benadering in de gereedschapsgegevens in.
3.
Plaats de werkstukmeettaster in de boring en positioneer deze ongeveer
in het midden van de boring.
4.
Selecteer in bedieningsbereik "Machine" de bedrijfsmodus "JOG".
5.
Druk op de softkeys "Nulp. werkst." en "Afijken meettaster".
Het venster "Afijken: meettaster" wordt geopend.
6.
Druk op de softkey "Radius".
7.
Voer in ∅ de bijbehorende diameter van de kalibreerboring in.
8.
Druk op de toets <CYCLE START>.
Het afijken wordt gestart.
Bij het afijken van de radius wordt eerst het precieze middelpunt van de
boring bepaald. Daarna worden 4 schakelpunten aan de binnenwand van
de boring aangetast.
Deze procedure wordt automatisch tweemaal uitgevoerd: eerst bij 180°
(tegenover de uitgangspositie van de werkspil) en daarna in uitgangspo‐
sitie van de werkspil.
9.
Verplaats de werkstuktaster over het vlak.
Machine instellen
3.6 Werkstuknulpunt meten
95