● Grafiek draaien
● Detail wijzigen
5.13.1
Matrijsweergave starten
Procedure
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
2.
Selecteer de opslagplaats en plaats de cursor op het programma dat u
in de matijsweergave wilt laten weergeven.
3.
Druk op de softkey "Openen".
Het programma wordt in de editor geopend.
4.
Druk de softkeys ">>" en "Matrijsweergave" in.
De editor wordt in twee delen gesplitst.
In de linker helft van de editor worden de G-codeblokken weergegeven.
In de rechter helft van de editor worddt de grafiek van het werkstuk weer‐
gegeven.
In de weergave van de grafiek worden alle punten en banen afgebeeld
die in het deelprogramma zijn geprogrammeerd.
5.
Druk op de softkey "Lijnen G1" of "Lijnen G0" om de betreffende lijnele‐
menten van de grafiek te onderdrukken.
- OF -
Druk op de softkey "Punten onderdrukken"om de punten van de grafiek
te onderdrukken.
Opmerking:
De G1- en G0-lijnen kunnen tegelijkertijd worden onderdrukt.
In dat geval wordt de softkey "Punten onderdrukken" uitgeschakeld.
6.
Druk op de softkey "Grafiek" om de grafiek te verbergen en het program‐
ma zoals gewoonlijk weer te geven in de editor.
- OF -
Druk op de softkey "NC-blokken" om de G-codeblokken te verbergen en
alleen de grafiek weer te geven.
Werkstuk bewerken
5.13 Matrijsweergave
203