Operands wijzigen
Met de softkeys "Operand +" en "Operand -" kunt u, afhankelijk van het type operand, het
adres of de index van het adres telkens met 1 verhogen of verlagen.
Opmerking
Asnamen als index
De softkeys "Operand +" en "Operand -" werken niet bij asnamen als index, bijv. bij $AA_IM[X1].
14.6.2
Schermen opslaan en laden
U heeft de mogelijkheid om de configuraties van variabelen die in het venster "NC/PLC-
variabelen" zijn gemaakt, in een scherm op te slaan dat u op een later tijdstip opnieuw kunt
laden.
Scherm bewerken
Wanneer u een geladen scherm wijzigt, dan wordt dit weergegeven door een * achter de
schermnaam.
De naam van een scherm blijft in de weergave behouden na het uitschakelen.
Procedure
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
Voorbeelden
DB97.DBX2.5
Resultaat: DB97.DBX2.6
$AA_IM[1]
Resultaat: $AA_IM[2]
MB201
Resultaat: MB200
/Channel/Parameter/R[u1,3]
Resultaat: /Channel/Parameter/R[u1,2]
1.
U heeft in het venster "NC/PLC-variabelen" voor de gewenste variabelen
waarden ingevoerd.
2.
Druk op de softkey ">>".
3.
Druk op de softkey "Scherm opslaan".
Het venster "Scherm opslaan: opslagplaats selecteren" wordt geopend.
4.
Plaats de cursor op de map met sjablonen voor variabelenschermen
waarin u het huidige scherm wilt opslaan en druk op de softkey "OK".
Het venster "Scherm opslaan: naam" wordt geopend.
Alarm-, fout- en systeemmeldingen
14.6 PLC- en NC-variabelen
731