3.5.11
Meetresultaten voor gereedschap protocolleren
Na het meten van een gereedschap kunt u de betreffende waarden opslaan in een protocol.
De volgende waarden worden geregistreerd en geprotocolleerd:
● Datum / tijd
● Protocolnaam met pad
● Meetvariant
● Invoerwaarden
● Correctiedoel
● Doelwaarden, meetwaarden en verschillen
Opmerking
Protocolleren ingeschakeld
De meetresultaten kunnen pas in een protocol worden opgeslagen als de meetprocedure
volledig afgesloten is.
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
5.
Positioneer het gereedschap manueel in de buurt van de gereedschaps‐
meettaster, zodat deze in de desbetreffende richting zonder risico op bot‐
sing kan worden benaderd.
6.
Druk op de toets <CYCLE START>.
De automatische meetprocedure wordt gestart, d.w.z. het gereedschap
wordt met meetvoeding naar de taster verplaatst en daarna weer verwij‐
derd.
De gereedschapslengte wordt berekend en in de gereedschapslijst inge‐
voerd. Daarbij wordt automatisch rekening gehouden met de positie van
de snijkant en de radius en diameter van het gereedschap.
Wanneer draaigereedschap wordt gemeten met oriënteerbare gereed‐
schapsdragers en met gebruik van willekeurige posities (geen veelvou‐
den van 90°) van de zwenkas rond Y, dan moet er rekening mee worden
gehouden dat het draaigereedschap in beide assen X/Z, voor zover mo‐
gelijk, met dezelfde positie van het gereedschap wordt gemeten.
Machine instellen
3.5 Gereedschap meten
87