9.1.10
Posities en positiepatroon
Functie
Nadat de technologie (cyclusoproep) is geprogrammeerd, worden de posities
geprogrammeerd. Hiervoor staan verschillende positiepatronen ter beschikking.
● Willekeurige posities
● Positioneren op een reeks, op een rooster of op een kader
● Positioneren op een volledige cirkel of op een cirkelboog
Er kunnen verschillende positiepatronen na elkaar worden geprogrammeerd. Ze worden in de
geprogrammeerde volgorde uitgevoerd.
Opmerking
Het aantal posities dat in één stap "Posities" kan worden geprogrammeerd, is beperkt tot
maximaal 600!
Positiepatroon in ShopMill programmeren
Er kunnen verschillende positiepatronen na elkaar worden geprogrammeerd (max. 20
technologieën en positiepatronen samen). Ze worden in de geprogrammeerde volgorde
uitgevoerd.
Vooraf geprogrammeerde technologieën en erop volgende geprogrammeerde posities worden
automatisch gekoppeld.
Posities tonen en verbergen
U kunt willekeurige posities tonen of verbergen (Hoofdstuk "Posities tonen/verbergen
(Pagina 358)").
Naderen/verwijderen
1. Binnen een positiepatroon en ook bij het naderen van het volgende positiepatroon wordt
teruggetrokken naar het terugtrekvlak. Aansluitend wordt verplaatst naar de nieuwe positie
of naar het nieuwe positiepatroon in ijlgang.
2. Bij technologische volgprocessen (bijv. centreren - boren - draadtappen) moet na het
oproepen van het volgende gereedschap (bijv. boor) de bijbehorende boorcyclus worden
geprogrammeerd, en onmiddellijk daarna het oproepen van het positiepatroon dat moet
worden afgewerkt.
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
Technologische functies programmeren (cycli)
9.1 Boren
347