Invoer eenvoudig
U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de
belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer
eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde.
U kunt via "Invoer compleet" alle parameters laten weergeven en bewerken als dit tijdens het
programmeren van een werkstuk nodig is.
Naderen/verwijderen
1. Het gereedschap wordt in ijlgang ter hoogte van het terugtrekvlak naar het startpunt
verplaatst en wordt op de veiligheidsafstand aangezet.
2. Het gereedschap wordt in kwadrant met bewerkingsvoeding naar de meerkant verplaatst.
Eerst wordt aangezet op bewerkingsdiepte, daarna volgt de beweging in het vlak. De
meerkant wordt afhankelijk van de geprogrammeerde draairichting van de bewerking
(meelopend/tegenlopend) met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok
in bewerkt.
3. Wanneer het eerste vlak is bewerkt, verlaat het gereedschap de contour in kwadrant en
het wordt aangezet op de volgende bewerkingsdiepte.
4. De meerkant wordt opnieuw in kwadrant aangelopen. Deze procedure wordt zolang
herhaald tot de geprogrammeerde diepte van de meerkant is bereikt.
5. Het gereedschap wordt met ijlgang naar de veiligheidsafstand teruggetrokken.
Opmerking
Een meerkant met meer dan twee kanten wordt spiraalvormig omlopen, bij een één- of
tweekant wordt elke kant afzonderlijk bewerkt.
Procedure
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
Machinefabrikant
Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐
vens.
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
1.
Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt,
is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
2.
Druk op de softkey "Frezen".
3.
Druk de softkeys "Tap meerkant" en "Meerkant" in.
Het invoervenster "Meerkant" wordt geopend.
Technologische functies programmeren (cycli)
9.2 Frezen
387