(lijn door P1 en P2) en de referentieas in het werkvlak (eerste geometrieas van het werkvlak)
en de binnenhoek β van de hoek.
Opmerking
Het coördinatensysteem dat in de hulpschermen wordt weergegeven, heeft steeds betrekking
op het werkstukcoördinatensysteem dat op dat moment is ingesteld.
Houd daar steeds rekening mee wanneer u heeft gezwenkt of het WCS op een andere manier
heeft gewijzigd.
Voorwaarde
Een gereedschap naar keuze is voor het krassen in de spil gemonteerd wanneer u het
werkstuknulpunt manueel wilt meten.
- OF -
Een elektronische werkstukmeettaster is in de spil gemonteerd en geactiveerd wanneer u het
werkstuknulpunt automatisch meet.
Procedure
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Machine" en druk op de toets <JOG>.
2.
Druk op de softkeys "Nulp. Werkst".
3.
Druk op de softkey "Rechte hoek" wanneer het werkstuk een rechte hoek
heeft.
- OF -
Druk op de softkey "Willekeurige hoek" wanneer u een hoek wilt meten
die niet gelijk is aan 90°.
- OF -
Wanneer deze softkeys niet beschikbaar zijn, drukt u op een verticale
softkey naar keuze (met uitzondering van "Kant instellen") en kiest u uit
de selectielijst de gewenste meetvariant.
4.
Selecteer "Alleen meten" wanneer u de gemeten waarden alleen wilt
weergeven.
- OF -
5.
Kies in het selectieveld de gewenste nulpuntverschuiving waarin het nul‐
punt moet worden opgeslagen.
- OF -
Machine instellen
3.6 Werkstuknulpunt meten
101