3.6.11
Selectie meetfuncties vastleggen
In de functie "Werkstuknulpunt meten" worden op de bijbehorende verticale softkeybalk de
meetvarianten "Kant instellen", "Kant uitlijnen", "Rechte hoek", "1 boring" en "1 cirkeltap"
aangeboden.
U heeft de mogelijkheid deze door softkeys met andere meetvarianten te vervangen.
Procedure
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
Softkey "Kant instellen"
De softkey" Kant instellen" kan niet worden gebruikt voor de softkey van
een andere meetvariant.
Software-optie
Voor de meetfunctieselectie is de optie "Uitgebreide bedieningsfuncties" nodig (alleen
voor 828D).
1.
De functie "Werkstuknulpunt meten" is geselecteerd.
2.
Druk op de softkey waaraan u een nieuwe meetvariante wilt toewijzen,
bijv. "1 cirkeltap".
Het venster "1 cirkeltap" wordt geopend.
3.
Open de lijst met meetvarianten en selecteer m.b.v. de toets <Cursor
naar beneden> en de toets <Input> de gewenste meetvariante.
- OF -
3.
Selecteer m.b.v. de toets <Select> in de keuzelijst de gewenste meetva‐
riant, bijv. "Vlak uitlijnen".
Het venster "Vlak uitlijnen" wordt geopend.
4.
Geef de vereiste parameters op om zoals gebruikelijk de meting uit te
voeren.
- OF -
Druk op de softkey "Terug".
De geselecteerde softkey wordt gebruikt voor de nieuwe meetvariant,
hier "Vlak uitlijnen".
Machine instellen
3.6 Werkstuknulpunt meten
113