Meer functies
Bij het programmeren van een contour staan de volgende extra functies ter beschikking:
● Raaklijn aan vorig element
De overgang naar het vorige element kunt u als raaklijn programmeren.
● Dialoogkeuze
Wanneer uit de parameters die al zijn ingevoerd twee verschillende contouren mogelijk
zijn, moet u één daarvan selecteren.
● Contour sluiten
Vanuit de huidige positie kunt u de contour met een rechte naar het startpunt sluiten.
Nauwkeurige contourovergangen maken
Het verplaatsen gebeurt in baanbesturingsmodus (G64). Dit betekent dat contourovergangen
zoals hoeken, afschuiningen of radii eventueel niet nauwkeurig worden bewerkt.
Wanneer u dat wilt voorkomen, heeft u twee verschillende mogelijkheden bij het
programmeren: u kunt extra commando's gebruiken of u kunt een speciale voeding voor het
overgangselement programmeren.
● Extra commando
Programmeer voor de contour eerst de loodrechte rechte en voer voor de parameter extra
commando "G9" (precieze stop per blok) in. Programmeer aansluitend de horizontale rechte.
De hoek wordt nauwkeurig bewerkt omdat de voeding aan het einde van de loodrechte rechte
gedurende korte tijd nul is.
● Voeding overgangselement
Wanneer u als overgangselement een afschuining of een radius heeft geselecteerd, kunt u in
parameter "FRC" een verlaagde voeding invoeren. Omdat de bewerking langzamer verloopt,
wordt het overgangselement nauwkeuriger bewerkt.
Procedure contourelementen invoeren
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
1.
Het deelprogramma is geopend. Plaats de cursor op de gewenste in‐
voerpositie, gewoonlijk is dat het fysische programma-einde na M02 of
M30.
2.
Contourinvoer met contourondersteuning:
2.1
Druk de softkeys "Contourdraaien", "Contour" en "Nieuwe contour" in.
2.2
Voer in het geopende invoervenster een naam voor de contour in, bijv.
Contour_1.
Druk op de softkey "Overnemen".
Technologische functies programmeren (cycli)
9.5 Contourdraaien - Frees-/draaimachine
523