Machine instellen
3.5 Gereedschap meten
Procedure
3.5.7
Boor- en freesgereedschaplengte meten met elektrische
gereedschapsmeettaster
Bij het automatisch meten bepaalt u m.b.v. een gereedschapsmeettaster (tafeltastsysteem)
de lengte en radius of diameter van het gereedschap. Uit de bekende posities van het
referentiepunt van de gereedschapshouder en van de gereedschapsmeettaster berekent de
besturing dan de gereedschapscorrectiegegevens.
Via een softkey kunt u selecteren of u de lengte, de radius of de diameter van het gereedschap
wilt meten.
Voor het automatisch meten van gereedschap kunnen de desbetreffende vensters aan
meetopdrachten worden aangepast.
Bedieningsinterface aanpassen aan afijk- en meetfuncties
De volgende selectiemogelijkheden kunnen worden in- of uitgeschakeld:
● Kalibreerniveau, meetniveau
● Meettaster
● Afijkvoeding (meetvoeding)
80
1.
Verplaats het gereedschap of de spil tot tegen het vast punt.
2.
Druk in bedrijfsmodus "JOG" op de softkey "Ger. meten".
3.
Druk op de softkey "Afijken vast punt".
4.
Voer een correctiewaarde "DZ" in.
Wanneer u een afstandskaliber gebruikt, voer dan hier de dikte van het
gebruikte plaatje in.
5.
Druk op de softkey "Afijken".
6.
De afstanden tussen het machinenulpunt en het vast punt worden be‐
paald en in een machinegegeven opgeslagen.
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
Frezen